Hoorcollege 5 Flashcards

Zelfpresentatie en online impressievorming

1
Q

Zelfpresentatie

A

Self-presentation is defined as “the goal-directed activity of controlling information
to influence the impressions formed by an audience about the self”

Hoe je jezelf presenteert. Je wilt dat andere mensen op een bepaalde manier over jou denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zelfonthulling

A

Self-disclosure is defined as “verbally communicating personal information about the self to another person”, and reflects communicating a factual representation of oneself, regardless
of its effect on one’s public self-image

Je laat mensen iets zien van jezelf wat echt waar is, wat puur is. Het maakt niet uit wat andere mensen er van denken en hoe het je publieke imago aantast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Motieven voor zelfpresentatie

A
  1. Beloning. Door jezelf op een bepaalde manier te presenteren kun je dingen bereiken zoals een promotie. Mensen kunnen beter over je denken waardoor ze je belonen.
  2. Zelfexpressie. Je creëert een identiteit. Tijdelijk of vast. Je wilt een bepaalde identiteit uitdragen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Type zelfpresentatie

A
  1. Hoeveelheid zelfpresentatie (breadth (hoeveelheid verschillende dingen die je laat zien))
  2. Inhoud van de zelfpresentatie (depth (hoe diepgaand de gedeelde informatie is))
  3. Authentiek (true self)
  4. Ideaal
  5. Negatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Online zelfpresentatie

A

Online zijn er minder cues, dus er is meer manipulatie.
Authenticiteit is minder vanzelfsprekend.
Mensen hebben verschillende identiteiten online en offline.
Sociale media scheppen een verwachtingspatroon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Self-enhancement (succesvol authentiek zijn op Instagram)

A

Een individu legt de focus op zijn/haar positieve
kanten en eigenschappen en kwaliteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Other enhancement (succesvol authentiek zijn op Instagram)

A

Het gebruik van tactieken om positieve
stemming en reacties bij anderen te
bewerkstelligen (ten gunste van een positieve
indruk van jou)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Expressions given

A

Communicatie in de traditionele vorm
Zender → Ontvanger
Bijvoorbeeld: dingen die je zegt, foto’s die je plaatst.

Deze dingen doe je bewust. Het is bewuste zelfpresentatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Expressions given off

A

Non-verbale communicatie.
Bijvoorbeeld: gezichtsuitdrukkingen, toon van je stem, beweging, verschijning, oogcontact, gebaren en postuur.

Deze dingen doe je onbewust. Het is onbewuste zelfpresentatie.
De meeste presentatie gebeurd onbewust.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Accurate zelfpresentatie

A

Jezelf presenteren hoe je echt bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Optimale zelfpresentatie

A

De beste versie van jezelf presenteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Social Information Processing Theory
(Walther, 1992)

A

Er worden wel degelijk impressies en relevante cues uitgewisseld via CMC, alleen duurt het
langer dan via FtF communicatie.
Er is dus sprake van een vertraging van uitwisseling van cues, maar dus niet van het
ontbreken van cues.

Walther baseert de SIP theorie op drie pijlers:
1. De motivatie om relaties aan te gaan;
2. De vaardigheden om cues te decoderen (deze kennis gebruiken we ook bij
zelfpresentatie);
3. Het aanleren van bepaalde strategieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hyperpersonal Communication Framework (Walther, 1996)

A

CMC is eigenlijk nog vriendelijker, socialer, persoonlijker en intiemer dan FtF-communicatie.
Dit komt door:
1. Optimale zelfpresentatie
(meer controle – dus minder expressions given off)
2. Geïdealiseerde impressievorming
3. Sneller gevoel van gelijkheid
(perceived similarity ≠ actual similarity)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hyperpersonal communicatie

A

The concept of hyperpersonal communication describes the way in which online communication sometimes surpasses the level of affection and emotion of parallel face-to-face communication.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Online zelfpresentatie faciliteren

A

Mechanismes & processen die online zelfpresentatie faciliteren:
1. Communicatie in CMC is te bewerken.
2. Je hebt meer tijd om aan de tekst te spenderen.
3. De zender zit niet in dezelfde ruimte als de ontvanger en kan dus zijn onvrijwillige cues
verbergen.
4. In CMC worden je cognitieve capaciteiten minder belast waardoor je meer kunt focussen
op het maken/ontvangen van berichten.

Voornamelijk
voor text-based
en/of asynchrone
CMC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Factoren bij oprechtheid online zelfpresentatie

A

Dimensie van het kanaal: open – gesloten
✓ Toekomstige (offline) ontmoeting
✓ Doel van de communicatie:

  • Vinden van een romantische partner
  • Vinden van een vriend
  • Communiceren met familie/vrienden/collega’s
  • Spelen van een spel

✓Persoonlijkheidskenmerken
✓ Vastleggen (email, WhatsApp)
✓ Betrokkenheid
✓ Soorten cues online:

  1. Self-generated cues
  2. Other-generated cues
  3. System-generated cues
17
Q

Soorten cues online

A
  1. Self-generated cues: informatie die je zelf plaatst
  2. Other-generated cues: informatie door anderen geplaatst
  3. System-generated cues: cues die een platform genereert
18
Q

Strategieën Impressievorming: Other-enhancement (zorgen dat andere mensen je aardig vinden)

A

Strategieën (verbaal):
1. Conformeren
2. Excuses aanbieden
3. Zelfpromotie
4. Complimenten geven
5. Iemand een gunst doen

19
Q

Wat is impressievorming?

A

Impressievorming is een continue proces waarbij mensen de percepties die anderen van hen
hebben proberen te beïnvloeden.

20
Q

Strategieën impressievorming (Bolino et al., 2008)

A
  1. Behavioral matching
  2. Self-promotion
  3. Conforming
  4. Appreciating/flattering others
  5. Consistency
  6. Intimidation
21
Q

Ingratiation

A

“Vleierij”
Een ander proberen te beïnvloeden, manipuleren of controleren om aardig gevonden te
worden.
Bijv. door (other-enhancement):
- Interesse tonen in een ander;
- Glimlachen;
- Oogcontact maken;
- Het met iemand eens zijn;
- Iemand complimenteren

22
Q

Belang van impressievorming

A
  • Continu
  • Een basis voor allerlei beslissingen
  • Vormen van vriendschappen
  • Krijgen van een baan
  • Krijgen van een relatie
  • Niet alleen beslissen OF maar ook HOE je met iemand omgaat
23
Q

Online impressievorming

A

Online: fotos’s, videos en andere informatie
(hobby’s, interesses), volgers, aantal
connecties….

In tegenstelling tot:
Face to face: verbale en non-verbale
informatie (lichaamstaal, postuur, wat je
zegt, status)

24
Q

Dimensies die een rol spelen in impressievorming online

A
  • Hoeveelheid cues (modaliteiten)
  • Interactiviteit (controle)
  • Customizability
  • De mate van openheid
25
Q

Thin slices (Allport, 1945)

A
  • Minimaal contact
  • Minimale informatie
  • In een korte periode
    maken mensen brede generalisaties om impressies te vormen

Carney, Colvin & Hall (2007):
Slices van 60 seconden zijn genoeg om
een accuraat oordeel over iemand zijn
persoonlijkheid te geven op basis van een
videobeeld.