Hoorcollege 1 - Diagnostiek en Classificatie Flashcards

1
Q

Wat is classifiseren

A

Een opdeling maken van verschijnselen, objecten of processen op basis van overeenkomsten in eigenschappen of kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Classificatiesystemen

A
  • Tabel van Medeljev
  • Carl Linnaues
  • Erikson ontwikkelingsstadia van de mens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom classificeren we

A
  • Het helpt om informatie te structureren en te ordenen
  • Het wordt gemakkelijker om kennis en gegevens te begrijpen en terug te vinden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom classificeren van afwijkend gedrag

A

De psychopathologie probeert het gedrag, gedachten, gevoelens en emoties van mensen te beschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Madness

A

Gek en zot als beschrijvende diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mensen die als zot of gek werden omschreven werden opgelsoten

A
  • Weggestopt van de maatschappij
  • Getekend
  • Aderlatingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uitzondering Philippe Pinel

A
  • Beëindigde de praktijk van aderlatingen
  • Morele behandelingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Morele behandelingen Philippe Pinel

A

Deed praatjes met de patiënten en observeerde hen, daar maakte hij aantekeningen van om hun ziekte beter te begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dr Guislain

A

Vlaamse tegenhanger Philippe Pinet

Koos ook voor een humane behandeling van geestesziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kraepelin

A

Een van de eerste psychiaters die zich serieus bezighield met de systematiek van psychiatrische ziekten

Hij ontwikkelde het eerste classificatiesysteem voor de psychopathologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Werk van Kraepelin

A
  • Probeerde een synthese te formuleren van honderden psychische aandoeningen die in de 19e eeuw werden geformuleerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uitgangspunt Kraepelin

A

Psychische aandoeningen ontstaan door biologische en genetische factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Parallel Kraepelin tussen lichamelijke en geestelijke aandoening

A

Hij zag een parallel tussen lichamelijke aandoeningen en geestelijke aandoeningen en paste het systeem vanuit de medische wereld toe op psychiatrische ziektebeelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verschil Kraepelin en voorgangers

A

Kraepelin groepeerde ziektebeelden op basis van gemeenschappelijke patronen van symptomen, de set van deze symptomen noemde hij een syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Begin 20e eeuw

A
  • De nood aan classificatie neemt toe
  • Ontstaan van ambulante praktijken
  • Ontwikkeling psycho - analyse
  • Ook minder ernstige beelden worden behandeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een symptoom

A

Een enkel teken of kenmerk dat door de patiënt wordt ervaren dat kan wijzen op een ziekte of aandoening

Het is een specifieke manifestatie van een onderliggende medische aandoening

= Wordt subjectief ervaren, ze worden gerapporteerd door de patiënt en is niet altijd meetbaar door een arts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Een syndroom

A

Verzameling van meerdere symptomen die vaak samen voorkomen en die kenmerkend zijn voor een bepaalde ziekte of aandoening, zonder dat de onderliggende oorzaak altijd direct bekend is

Vb. Downsyndroom

= Een patroon van symptomen, maar zegt niet altijd iets over de specifieke oorzaak van die symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Kernsyndroom

A

Met zekerheid gekoppeld

Vb. Onvermogen om plezier te beleven, wens om mager te blijven

19
Q

Facultatief syndroom

A

Niet bepalend voor diagnose

Vb. moeheid, uitblijvende menstruatie

20
Q

Classificatie

A

= Syndroomdiagnose

  • Men komt tot een klasse op basis van een aantal symptomen die samen voorkomen, dit is louter descriptief en zegt niets over de achterliggende etiologie
  • De syndroomdiagnose leidt tot een eenvoudige behandelvoorstellen
    Vb. Depressie best met antidepressiva
21
Q

Diagnostiek

A

= Structuurdiagnose

Gaat via allerlei methoden opzoek naar de ethiopathogonese

  • Bij een structuurdiagnose gaat men wel op zoek naar allerlei elementen in het verhaal van de persoon, waardoor ook de behandeling daarop kan afgestemd worden
22
Q

Ethiopathogonese

A

Waardoor en hoe het syndroom is ontstaan

23
Q

Drapetomanie

A

Een vermeende psychische aandoening die zwarte slaven ertoe aan zou zetten hun gevangenschap te ontvluchten

24
Q

Trage schizofrenie

A

Was een vermeende psychische aandoening die door Sovjetpsychiaters werd herkend bij patiënten die onder andere symptomen vertoonden van “hervormingswanen,, een volhardend karakter en een verdraaide voorstelling van zaken”

Het ging vooral om dissidenten die de leidende marxistisch - leninistische ideologie van de Sovjet - unie afwezen

25
Redenen classificatiesysteem binnen gezondheidszorg
1) Het geeft een gemeenschappelijke taal 2) Basis van wetenschap 3) Basis van behandeling
26
Categoriaal classificatiesysteem
Het systeem vertrekt vanuit een eenvoudige ja en neen opstelling
27
Dimensionele classificatie
In een dimensionele benadering worden psychische stoornissen gezien als gelegen op een continuüm In plaats van te zeggen dat iemand een stoornis heeft, wordt de ernst van de symptomen gemeten Deze benadering erkent dat mensen verschillende gradaties van een stoornis kunnen vertonen
28
Monothetische classificatie
De leden van een klasse delen tenminste 1 gemeenschappelijk kenmerk en 1 of meer specifieke kenmerken
29
Polythetische classificatie
De leden van de klasse hebben een groot aantal gemeenschappelijke kenmerken maar dat zij niet per definitie ook een specifiek kenmerk delen Geen enkel symptoom is decisief:
30
Beschrijvende classificatie
Op basis van symptomen => Gedrag - aan de buitenkant waarneembaar
31
Verklarende classificatie
Op basis van pathogene mechanismen => Wat veroorzaakt symptomen - onderliggende processen
32
Hiërarchisch systeem
Sommige klassen of groepen zijn belangrijker of fundamenteler dan andere Je kan het zien als een piramidestructuur, waarbij sommige groepen hoger in rang staan dan andere
33
Nevenschikkend systeem
Alle klassen of groepen staan op hetzelfde niveau Er is geen rangorde, en alle diagnoses of categorieën worden als gelijkwaardig beschouwd. Elke groep of diagnose heeft zijn eigen bestaansrecht en staat onafhankelijk van andere diagnoses
34
Betrouwbaar systeem
Een systeem is betrouwbaar als verschillende dokters bij dezelfde patiënt tot dezelfde conclusie komen
35
Een valide systeem
Een systeem is valide als onderzoeken meten wat ze moeten meten
36
Validiteit van diagnoses
Psychiaters moeite hadden om onderscheid te maken tussen mensen met echte psychische stoornissen en mensen zonder deze stoornissen
37
Labeling theory
Het stigma dat gepaard gaat met een psychiatrische diagnose kan ertoe leiden dat alle gedragingen van een patiënt worden geïnterpreteerd in het licht van die diagnose
38
Dehumanisering
Pseudo - patiënten meldden dat ze zich vaak genegeerd, slecht behandeld en gedepersonaliseerd voelen door het personeel, wat leidde tot kritiek op de wijze waarop patiënten in instellingen werden behandeld
39
Sociale stigmatisering
Een diagnose kan vaak leiden tot sociale stigmatisering, waarbij de maatschappij de persoon als 'anders' of 'minder' gaat zien. Dit kan leiden tot uitsluiting, discriminatie of stereotypering
40
Stigma en discriminatie
Een psychiatrische diagnose kan ook praktische gevolgen hebben voor werk, onderwijs en relaties.
41
Zelfstigma: interne gevolgen van een diagnose
Dit betekent dat het individu dat de diagnose krijgt, de negatieve stereotypen of vooroordelen over hun aandoening internaliseert. Ze kunnen zichzelf als 'zwak', 'anders' of 'onbekwaam' gaan zien, wat leidt tot schaamte, een laag zelfbeeld en zelf het vermijden van noodzakelijke hulp of behandeling
42
YARVIS
Young Attractive Rich Verbal Intelligent Social
43
Trumpose
Waarschijnlijk een kritische verwijzing naar bepaalde eigenschappen zoals narcisme
44
F