Hoogbegaafdheid Flashcards

1
Q

wat is het verschil tussen de veerkrachtbenadering en de risicobenadering?

A

o Veerkrachtbenadering: hoogbegaafdheid als beschermende factor
o Risicobenadering: meer kans op stressoren door hoogbegaafdheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de kenmerken van
* * Type 1: De Succesvolle Hoogbegaafde
* * **Type 2: **De Autonome Hoogbegaafde

Wat is het verschil?

A
  • * Type 1: De Succesvolle Hoogbegaafde:
    o Aangepast aan het schoolsysteem en voldoet aan verwachtingen.
    o Intelligentie wordt doorgaans herkend.
    o Gemotiveerd door externe factoren (goedkeuring, ‘goed genoeg’ presteren).
  • ** *Type 2: **De Autonome Hoogbegaafde:
    o Aangepast, maar gaat verder dan verwachtingen.
    o Intelligentie wordt doorgaans herkend.
    o Intrinsiek gemotiveerd (excellentie, meesterschap).

verschil:
* Motivatie: Type 1 zoekt externe goedkeuring, Type 2 haalt motivatie uit zichzelf.
* Focus: Type 1 richt zich op normen, Type 2 op groei en talentontwikkeling.
* Uitdagingen: Type 1: perfectionisme, faalangst. Type 2: conformiteit, onbegrepen voelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt het** CHC-model **(Cattell-Horn-Carroll, 2012) in?

A

is een populair model dat de structuur van intelligentie beschrijft. Het is gebaseerd op uitgebreid onderzoek en wordt gebruikt voor zowel normale als klinische populaties.
* Drie niveaus:
o** G-factor**: De algemene intelligentiefactor. Dit is een beetje abstract en niet erg praktisch.
o Brede cognitieve factoren: Tien factoren die verschillende aspecten van intelligentie bepalen, zoals: Vloeiende intelligentie, Gekristalliseerde intelligentie en KTG
o Nauwe cognitieve vaardigheden: Specifieke vaardigheden binnen de brede factoren.

  • Waarom is dit model nuttig?
    o Het laat zien dat intelligentie uit verschillende onderdelen bestaat.
    o Het helpt ons te begrijpen hoe verschillende mensen verschillende sterke en zwakke punten hebben.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

**Multifactoren model **?

A

combineert twee belangrijke ideeën over hoogbegaafdheid:
* Het model van Mönks & Renzulli: Dit model benadrukt de rol van intelligentie, motivatie en creativiteit in hoogbegaafdheid.
* De meervoudige intelligentietheorie van Gardner: Deze theorie onderscheidt 8 verschillende vormen van intelligentie, zoals verbale, logische en muzikale intelligentie.

Dus de samenwerking tussen deze factoren bepaalt hoe hoogbegaafde individuen presteren:
o Niet-cognitieve persoonlijkheidskenmerken: Denk aan motivatie, faalangst en omgang met stress.
o Omgevingskenmerken: Denk aan thuissituatie, schoolklimaat en beschikbare kansen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt het Delphi model in?

A

is een recenter model over hoogbegaafdheid dat een breder beeld schetst dan eerdere modellen.
* Hoogbegaafdheid gaat om meer dan intelligentie. Naast intellectuele capaciteiten benadrukt dit model ook het belang van:
o Autonomie: Zelfstandigheid en eigen keuzes kunnen maken.
o Sensitiviteit: Gevoeligheid voor indrukken en emoties (zowel eigen als die van anderen).
o Motivatie: Gedrevenheid en nieuwsgierigheid om te leren en te ontdekken.
o Creativiteit: Het vermogen om originele ideeën te bedenken en nieuwe dingen te creëren.
o Intensiteit: Ervaren van emoties en belevingen op een intense manier.
o Complexiteit: Diepgaande en genuanceerde manier van denken en waarnemen.

Waarom is dit model belangrijk?
* Het benadrukt dat hoogbegaafdheid zich op verschillende manieren kan uiten, niet alleen op cognitief gebied.
* Het erkent de belangrijke rol van emoties en motivatie in de ontwikkeling van hoogbegaafdheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt het Groeimodel in?

A

Dit model combineert drie factoren:
o Omgevingsfactoren: De invloed van familie, school en vrienden op de ontwikkeling van hoogbegaafdheid.
o** Niet-cognitieve factoren**: Motivatie, faalangst, perfectionisme, stressgevoeligheid, etc.
o Intrapersoonlijke factoren: Intelligentie, creativiteit, interesses, waarden, etc.
 Embodio’s: specifieke valkuilen
 Zichzelf als norm zien
 Iets bereiken kost tijd
 Moeite met falen
 Sociale omgang (‘niet iedereen is zoals jij’)

De focus ligt op twee belangrijke aspecten:
Prestaties: Wat bereikt de hoogbegaafde op cognitief, creatief en sociaal-emotioneel gebied?
Levenskwaliteit: Ervaart de hoogbegaafde voldoening, geluk en zingeving in zijn of haar leven?

Wat maakt dit model uniek?
o erkent belang van prestaties en sociaal-emotioneel welbevinden.
o biedt een praktisch kader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly