Hoofdstuk 9 Cardiovasculair stelsel Flashcards

1
Q

hart

A

cor
cardia
cardi(o)(e)(a)-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hartverlamming
kunstmatig stilleggen van het hart

A

cardioplegie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

afsterven

A

necrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

afsterven van deel hartspier door verstopping van een van de kransslagaders van het hart

A

myocardinfarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

samentrekking hartspier

A

systole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ontspanning hartspier

A

diastole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

klopping van het hart/slagader/in het algemeen

A

pulsatie
pulsatio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verstoord (hart) ritme

A

aritmie
arrhythmia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

boezem
voorkamer

A

atrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kamer van het hart/hersenen

A

ventrikel
ventriculus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

slagader

A

arteria
arteriae
arterie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dijbeenslagader

A

arteria femoralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

spaakbeenslagader

A

arteria radialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

armslagader

A

arteria brachialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kransslagader

A

arteria coronaria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

slagaderverkalking
vernauwing van slagaders door sclerosering of vetafzetting

A

arteriosclerose
arteriosclerosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

grote lichaamsslagader

A

aorta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

haarvaten

A

vas capillare
vasa capillaria

capillair
capillairen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

aders

A

vena

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

voorvoegsel aders

A

fleb(o)-
phleb(o)-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

aders van de nieren

A

vena renales

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een van de appendix vermiformis komende ader

A

vena appendicularis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

afzuigen bloed uit een ader
aanprikken van een ader

A

venapunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

injectie in de ader

A

intraveneuze injectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

(bloed)vat

A

angi(o)-
vas/ vasa (bloedvat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

ontsteking bloedvat

A

angiitis
angitis
vasitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

samentrekken bloedvatwand

A

vasoconstrictie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

uitzetten van de bloedvatwand

A

vasodilatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

doorknippen van de zaadleider (sterelisatie man)
verwijdering van een bloedvat

A

vasectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

verwijde kronkelende bloedvaten
spataders

A

varix
varices

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

bloed

A

h(a)em(o)-
h(a)em(a)-
h(a)emat(o)-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

vorming van bloed

A

haematopoiesis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

vernietiging van rode bloedcellen

A

hemolyse

34
Q

geneesmiddel om bloeding te stoppen/stelpen

A

haemostaticum

35
Q

bloeding in het gewricht

A

hemarthros(e?)

36
Q

achtervoegsel bloed

A

-emie

37
Q

teveel suiker in bloed

A

hyperglycaemia
hyperglykemie

38
Q

becteriën in bloed

A

bacteriëmie

39
Q

synoniem hemo

A

sanguis

40
Q

voorvoegsel rood

A

eryt(h)ro

41
Q

rode huid

A

erytrodermie

42
Q

voorvoegsel wit

A

leuco-
leuko-

43
Q

bloedplaatje

A

trombocyt

44
Q

voorvoegsel stolling/stolsel

A

t(h)romb(o)-

45
Q

stolsel

A

thrombus
trombus

46
Q

stolsel in de aders

A

thrombophlebitis

47
Q

bloedstolling in de grote hersenen

A

cerebrale trombose

48
Q

meegesleept brokje weefsel/stolsel/.. dat zich verderop in de bloedbaan heeft vastgezet

A

embolus
embool

49
Q

blijven steken van een embolus, meegesleept worden van een embolus

A

embolia
embolie

50
Q

plaatselijke zakvormige verwijding van een bloedvat

A

aneurysma

51
Q

vaatomlegging/ vaatoverbrugging ten gevolge van vernauwd/afgesloten bloedvat

A

bypass

52
Q

keelontsteking
gevoel van beklemming/omsnoering

A

angina

53
Q

beklemmend gevoel achter borstbeen

A

angina pectoris

54
Q

beklemmend gevoel tijdens rust

A

angine de repos

55
Q

angst
vlaams synoniem angina

A

angor

56
Q

arteriewand gevuld met lipoïden
verkalking/ophoping vetten op bloedvatwand

A

atheroma
atheroom

57
Q

(slag)aderverkaling

A

atherosclerosis

58
Q

binnenste wand bloedvat

A

tunica intima

59
Q

rechterboezem

A

atrium dexter

60
Q

rechterkamer

A

ventriculus dexter

61
Q

linkerboezem

A

atrium sinister

62
Q

linkerkamer

A

ventriculus sinister

63
Q

bovenste holle lichaamsader

A

vena cava superior

64
Q

onderste holle lichaamsader

A

vena cava inferior

65
Q

longslagader

A

arteria pulmonalis

66
Q

longader

A

vena pulmonalis

67
Q

hartslag

A

pulsus cordis

68
Q

sterke polsslag
krachtige hartslag

A

pulsus fortis

69
Q

polslag met tussenpozen voelbaar

A

pulsus intermittens

70
Q

defect van het tussenschot tussen de kamers in het hart

A

ventrikelseptumdefect

71
Q

onregelmatigheden van de werking in één van de hartkamers

A

ventriculaire aritmieën

72
Q

bloed van de slagaders

A

arterieel bloed

73
Q

kleine slagader

A

arteriola

74
Q

zuivering van het circulerende bloed bij nierinsufficiëntie ter vervanging van de nierfunctie

A

hemodialyse
haemodialysis

75
Q

kunstnier

A

nierdialyse

76
Q

ernstige bloeding

A

hemorragie
haemorrhagia

77
Q

bloedarmoede

A

anemie
anaemia

78
Q

teveel aan rode bloedcellen

A

erytremie
erytrocytemie

79
Q

synoniem erytremie

A

polycytemie

80
Q

oplossen van bloedklonters

A

trombolysis

81
Q

met betrekking tot een beklemmend gevoel in de buik

A

angina abdominalis

82
Q

een beklemmend gevoel tijdens het inspannen

A

angine d’effort