Hoofdstuk 9 Flashcards
1
Q
aanval, de
A
assault
2
Q
bewind, het
A
management
3
Q
edelman, de
A
nobleman
4
Q
fiasco, het
A
disaster
5
Q
geleidelijk
A
gradual
6
Q
gewapend
A
armed
7
Q
grondlegger, de
A
founder
8
Q
hof, het
A
courtyard
9
Q
innemen
A
toswallow
10
Q
inval, de
A
raid, invasion
11
Q
kanon, het
A
cannon
12
Q
koning, de
A
king
13
Q
lastpak, de
A
troublemaker
14
Q
leger, het
A
army
15
Q
meedogenloos
A
ruthless
16
Q
onderdrukker, de
A
silencer
17
Q
opstand, de
A
rebellion
18
Q
overmaat, de
A
surplus
19
Q
overzichtelijk
A
accessible
20
Q
pas, de
A
recently
21
Q
plunderen
A
toloot
22
Q
prioriteit, de
A
priority
23
Q
rebel, de
A
rebel
24
Q
streven
A
tostrive
25
tevergeefs
futile
26
troepen, de
armed forces
27
uitgestrekt
streched out
28
vereren
to praise
29
vermoorden
assassinate
30
verplaatsen
relocate
31
vluchten
escape
32
volgeling, de
follower
33
vrede, de
peace
34
wreed
brutal
35
zekerheid, de
certainty
36
aandeel, het
share
37
avonturier, de
adventurer
38
behalen
achieve
39
bezwijken
collapse
40
burger, de
inhabitant
41
gaandeweg
gradually
42
hanteren
operate
43
houdbaar
sustainable
44
indertijd
at the time
45
kasteel, het
castle
46
matroos, de
sailor
47
merendeel, het
majority
48
ongewis
uncertain
49
opslag, de
salary increase
50
overtreden
violate
51
pakhuis, het
warehouse
52
riant
wonderful
53
risico, het
risk
54
soldaat, de
soldier
55
specerij, de
seasoning, condiment
56
uitvinden
to discover
57
verf, de
paint
58
vergaan
perish
59
verrichten
to execute
60
zwerven
roam
61
betoging, de
demonstration
62
confessioneel
confessional
63
drang, de
craving
64
dreigen
threaten
65
dwarsbomen
thwart
66
enigszins
somewhat
67
geboortebeperking, de
birth defect
68
gehoorzaam
obedient
69
gelijkstellen
to allign
70
hardnekkig
persistent
71
kiesrecht, het
right to vote
72
meeslepend
fascinating
73
menens
serious
74
obstakel, het
obstacle
75
ophef, de
fuss
76
opzichtig
flamboyant
77
raken
touch
78
sjerp, de
sash
79
slim
brainy
80
spoedig
quickly
81
veroveren
conquer
82
verschuldigd
owe
83
volwaardig
full-fledged
84
wetgever, de
legislator
85
achterwege
neglected
86
afkeuren
condemn
87
aftreden
resign
88
bederven
decay
89
bezielen
to support
90
bouwvakker, de
construction worker
91
bruidspaar, het
bridal couple
92
doelstelling, de
objective
93
gein, de
joking around
94
hartgrondig
sincere
95
indammen
to restrict
96
ineens
suddenly
97
jennen
tease
98
kleurrijk
colourful
99
ludiek
eccentric
100
massaal
massive
101
nerveus
nervous
102
omslag, de
wrapper
103
onrust, de
agitation
104
ontploffen
explode
105
onvoorwaardelijk
certain
106
opheffen
discontinue
107
orde, de
order
108
relletje, het
riot
109
schokken
to shock
110
strikt
strictly
111
tafereel, het
scene, sight
112
tegendraads
against the grain
113
vertonen
display
114
vetkuif, de
quiff
115
vrijwillig
voluntary
116
wapen, het
arms, weapon
117
wekken
awake
118
werpen
to launch
