Hoofdstuk 3 Flashcards
1
Q
achteruitgang, de
A
back door
2
Q
basis, de
A
basis
3
Q
bevinding, de
A
experience
4
Q
bewering, de
A
statement
5
Q
chronisch
A
chronic
6
Q
consumptie, de
A
consumption
7
Q
definitief
A
definitive
8
Q
figuurlijk
A
figurative
9
Q
gen, het
A
gene
10
Q
genezen
A
cure
11
Q
hart- en vaatziekten, de
A
heart and vascular disease
12
Q
hartinfarct, het
A
cardic arrest
13
Q
isoleren
A
isolate
14
Q
meten
A
tomeasure
15
Q
ontsteking, de
A
inflammation
16
Q
realiteit, de
A
reality
17
Q
ritme, het
A
rhythm
18
Q
room, de
A
cream
19
Q
simuleren
A
simulate
20
Q
stadium, het
A
stage, phase
21
Q
stoornis, de
A
disorder
22
Q
verandering, de
A
transformation
23
Q
verband, het
A
bandage
24
Q
verbinden aan
A
bandage, dress
25
veroorzaken
cause
26
voeren
feed
27
volledig
completely
28
wetenschapper, de
scientist
29
afhankelijkheid, de
dependence
30
afkomen van
to get finished
31
baat, de
gain
32
bacterie, de
bacteria
33
beduidend
considerable
34
beïnvloeden
influence
35
beperkt
limited
36
branden
burn
37
dergelijk
like
38
fabrikant, de
manufacturer
39
ingreep, de
intervention
40
injectiespuit, de
syringe
41
inspuiten
to inject
42
jokken
lie, fib
43
kans, de
chance, possibility
44
magisch
magical
45
middelbaar
middle aged
46
morfine, de
morphine
47
onderuithalen
to knock down
48
ongetwijfeld
no doubt
49
ruiken
smell, scent
50
scheppen
create, scoop
51
slikken
swallow
52
stroom, de
stream
53
suggestie, de
suggestion
54
supplement, het
supplement
55
uitzetten
to turn off
56
verminderen
diminish
57
werkzaam
work, be employed
58
abortus, de
abortion
59
afwegen
weigh
60
betrokken
concerned
61
conflict, het
conflict
62
contract, het
contract
63
eicel, de
ovule
64
ethiek, de
ethics
65
ethisch
ethical
66
evenwichtig
balanced
67
invriezen
freeze
68
kwestie, de
issue, question
69
losmaken
to make loose
70
nachtmerrie, de
nightmare
71
omgang, de
intercourse
72
onvruchtbaarheid, de
infertility
73
perspectief, het
perspective
74
tegelijkertijd
simultaneously
75
vaststellen
to determine
76
verantwoord
reliable
77
wachtlijst, de
waiting-list
78
wens, de
desire
79
zwangerschap, de
pregnancy
80
abrupt
abrupt
81
accent, het
accent
82
bijhouden
to keep up with
83
dagboek, het
diary, journal
84
Duiken
dive
85
humeur, het
mood
86
inslapen
fall asleep, put down
87
intonatie, de
intonation
88
klok, de
clock
89
opkomst, de
attendance
90
patroon, het
to design
91
synchroon
synchronous
92
uitgeput
exhausted
93
vaag
vague
94
vooruit
ahead
95
waken
to guard
96
zich aanpassen
to fit in
