Hoofdstuk 8 - Paragraaf 8.4 T/m 8.8 Flashcards
Wat is ‘affective forecasting’?
De neiging van mensen om te overschatten hoe gebeurtenissen hen in de toekomst zullen laten voelen.
Wat is het ‘endownment effect’?
De neiging om meer waarde te hechten aan dingen die we bezitten, dan we zouden betalen om ze te kopen.
Wat is ‘appraisal tendency framework’?
Stemmingen lokken tendensen uit.
(Als je bang bent voor een monster en je moet kiezen om binnen of buiten te spelen, kies je waarschijnlijk voor binnen)
Wat zijn ‘subgoals’?
Kleinere doelen om het grotere doel te behalen.
Wat is ‘restructuring’?
Een nieuwe manier van denken over een probleem die de oplossing ervan bevordert.
Wat zijn ‘mental sets’?
Probleemoplossende strategieën die in het verleden hebben gewerkt.
Wat is ‘functional fixedness’?
Het hebben van vaste ideeën over de typische functies van objecten, wanneer je een probleem oplost.
(Scheerer’s Nine-Dot Problem, alleen op te lossen als je buiten het vak denkt)
Wat is een ‘algorithm’?
Een richtlijn die, indien correct gevolgd, altijd het juiste antwoord zal hebben.
Wat is ‘working backward’?
Een strategie waarbij je werkt vanuit het einddoel, en dan naar voren toe werkt.
Wat is ‘appropriate analogy’?
Een strategie waarbij je kleine hoeveelheiden, via verschillende wegen naar het doel brengt.
(Een chirurg die via 6 wegen, een beetje een tumor bestraalt = beter dan via een weg heel veel straling)
Wat is een ‘insight’?
Het plotselinge besef van een oplossing voor een probleem.
Welke twee benaderingen zijn er voor besluitvorming?
- Maximizing - de perfecte keuze zoeken uit een reeks opties
- Satisficing - een goed genoege keuze vinden die voldoet aan de minimale eisen.