Hoofdstuk 8 - Paragraaf 8.12 T/m Einde Flashcards
Wat is ‘language’?
Een communicatiesysteem waarbij gebruik wordt gemaakt van geluiden en symbolen volgens grammaticale regels.
Wat zijn ‘morphemes’?
De kleinste taaleenheden die betekenis hebben, inclusief achter- en voorvoegsels.
(Ontdooien= ont-, -dooi-, -en zijn de morfemen)
Wat zijn ‘phonemes’?
De basisklanken van spraak, de bouwstenen van taal.
(‘Kiss’ en ‘ed’ zijn morfenen, k-i-s-t zijn fonemen)
Wat is een ‘syntax’?
De syntaxis van een taal is het systeem van regels dat bepaalt hoe woorden worden gecombineerd tot zinsdelen, en hoe zinsdelen worden gecombineerd om zinnen te maken.
(Engelse syntax bepaalt dat de zin niet geschreven kan worden als ‘kissed the crying boy Stephanie’)
Wat is de ‘semantics’?
De studie van het systeem van betekenissen, dat ten grondslag ligt aan woorden, zinsdelen en zinnen.
(Semantics vertellen ons waarom de zin ‘Stephanie kissed the crying boy’, een andere betekenis heeft dan ‘Crying, Stephanie kissed the boy’)
Wat zijn ‘vocal cords’?
Stembanden: plooien van slijmvliezen die deel uitmaken van het strottenhoofd, een orgaan in de nek.
Wat is ‘aphasia’?
Een taalstoornis die resulteert in tekorten in het begrijpen en produceren van taal.
Wat is ‘Wernicke’s area’?
Een gebied in de linkerhersenhelft waar de temporale en pariëtale kwabben samenkomen en dat betrokken is bij spraakverstaan.
(Broca’s area = spraakproductie, Wernicke’s area = spraakverstaan)
Wat is ‘expressive aphasia’?
Broca’s asphasia.
Wanneer het vermogen om te spreken wordt verstoord.
Wat is ‘receptive aphasia’?
Wernicke’s aphasia.
Wanneer mensen moeite hebben met het begrijpen van de betekenis van woorden.
Wat is ‘global aphasia’?
Wanneer de persoon geen taal kan produceren of begrijpen.
Wat is de ‘linguistic relativity theory’?
De bewering dat taal het denken bepaalt.
Benjamin Whorf (1956).
Wat is ‘telegraphic speech’?
De manier waarop peuters (18/24 maanden) spreken. Het maken van rudimentaire zinnen waarin woorden en grammaticale markeringen ontbreken, maar die wel een logische syntax volgen en een schat aan betekenis overbrengen.
(Gooi bal, nu weg -> ik heb de bal gegooid, nu is hij weg)
Wat is een ‘surface structure’?
De klank en volgorde van woorden in een taal.
(‘De dikke kat achtervolgde de rat’ en ‘De rat werd achtervolgd door de dikke kat’ zijn andere surface structures)
Wat is een ‘deep structure’?
De impliciete betekenissen van zinnen in taal.
(‘De dikke kat achtervolgde de rat’ en ‘De rat werd achtervolgd door de dikke kat’ betekenen hetzelfde, dus hebben dezelfde deep structure)