Hoofdstuk 7 - Paragraaf 7.15 T/m Einde Flashcards

1
Q

Noem 7 manieren om goed te leren voor examens.

A
  1. Kom naar de les en bereid je voor.
  2. Deel de stof op in kleine delen en oefen dit vaak.
  3. Verwerk de stof op een diep level (koppel bijv. Aan ervaring).
  4. Haal de stof op en oefen hiermee.
  5. Overleer (van binnen en van buiten de stof leren).
  6. Gebruik verbale geheugensteuntjes.
  7. Gebruik visuele beelden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is ‘proactive interference’?

A

Interferentie die optreedt wanneer eerdere informatie het vermogen om nieuwe informatie te onthouden belemmert.

(Psychologie studeren, daarna geschiedenis, en vervolgens een geschiedenistoets maken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is ‘retroactive interference’?

A

Interferentie die optreedt wanneer nieuwe informatie het vermogen om oude informatie te onthouden belemmert.

(Psychologie studeren, daarna geschiedenis, daarna een psychologie toets maken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is ‘blocking’?

A

Het tijdelijke onvermogen om iets te onthouden.

(Niet op de naam komen van je favoriete liedje)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de ‘tip-of-the-tongue phenomenon’?

A

Wanneer mensen grote frustratie ervaren als ze specifieke woorden proberen te herinneren en hier net niet op komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is ‘absentmindedness’?

A

De onoplettende of oppervlakkige codering van gebeurtenissen.

(Je sleutels ergens onbewust neerleggen terwijl je je tas wilt pakken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is ‘persistence’?

A

De voortdurende herhaling van ongewenste herinneringen.

(Wanneer je jezelf voor schut hebt gezet op een feestje)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is ‘memory bias’?

A

Het veranderen van herinneringen in de loop van de tijd, zodat ze consistent worden met huidige overtuigingen of attitudes.

(Denken dat je vroeger minder vlees at, omdat je nu vegetariër bent)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is ‘source misattribution’?

A

Vervorming in herinneringen die optreedt wanneer mensen zich de tijd, plaats, persoon of omstandigheden die met een herinnering te maken hebben, verkeerd herinneren.

(Denken dat iemand beroemd is omdat je zijn/haar naam eerder hebt gehoord ook al weet je niet waar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is ‘source amnesia’?

A

Een vorm van verkeerde attributie die optreedt wanneer mensen een herinnering hebben aan een gebeurtenis, maar zich niet kunnen herinneren waar ze de informatie zijn tegengekomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is ‘cryptomnesia’?

A

Een vorm van verkeerde attributie die optreedt wanneer mensen denken dat ze met een nieuw idee zijn gekomen, maar toch een opgeslagen idee hebben teruggevonden en er niet in slagen het idee aan de juiste bron toe te schrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is ‘suggestibility’?

A

De ontwikkeling van bevooroordeelde herinneringen op basis van misleidende informatie.

(Bij de vraag: hoe hard reden de auto’s toen ze ‘tegen elkaar kwamen’ of ‘tegen elkaar knalde’. Je zult andere antwoorden krijgen door de verwoording ervan.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly