Hoofdstuk 7 - Probleemgerichte vragenlijsten Flashcards
Waar worden probleemgerichte vragenlijsten voor gebruikt?
Om klachten en probleemgebieden in kaart te brengen die relevant zijn voor de hulp- of onderzoeksvraag. Het geeft een beter beeld van de aard en ernst van specifieke problemen en de factoren die een rol spelen in het ontstaan en in stand houden van de problemen.
Wat zijn 2 doelen om algemene psychopathologievragenlijsten te gebruiken?
- Ze kunnen worden ingezet voor diagnostische doeleinden; om een beeld te krijgen van het algemene psychische functioneren van een persoon. De uitkomsten kunnen sturing geven aan welke aanvullende en specifieke vragenlijsten kunnen worden gebruikt.
- Ze kunnen worden ingezet voor therapie-evaluatie.
Waar moet je rekening bij houden als je algemene psychopathologie vragenlijsten inzet voor therapie -evaluatie?
Het fenomeen ‘regressie naar het midden,’ wat inhoud dat klachten onafhankelijk van de behandeling altijd afnemen tussen intake en follow-up metingen.
Wat is de meest gebruikte algemene psychopathologievragenlijst? Beschrijf deze.
De SCL-90-R (Symptom Checklist) is geschikt als screeningsinstrument en als effectmaat bij de evaluatie van een behandeling. De lijst meet het psychisch functioneren aan de hand van acht dimensies: angst, agorafobie, depressie, somatische klachten, wantrouwen en interpersoonlijke sensitiviteit, insufficiëntie van denken en handelen, slaapproblemen en hostiliteit. De vragenlijst geeft ook een algemene maat voor psychoneuroticisme.
Wat is het doel van specifieke vragenlijsten?
Om meer specifieke problemen in kaar te brengen. Een algemene vragenlijst geeft van niet voldoende uitsluitsel over de mate waarin deze klachten voorkomen.
Bij welke soort vraagtypen kunnen specifieke vragenlijsten worden ingezet?
Onderkenning (in welke mate/op welke gebieden klachten), verklaring (verklaring voor ontstaan en in standhouding klachten), indicatie (keuze behandeling)
Noem 1 specifieke vragenlijst voor depressie en omschrijf deze.
De BDI-II-NL (Beck Deprssion Inventory) is een instrument voor het meten van depressieve klachten in de algemene populatie ouder dan 13 jaar. De lijst bestaat uit 21 rijtjes van telkens vier uitspraken over klachten, en de onderzochte persoon moet aangeven welke uitspraak in het rijtje het meest van toeapssing is. De totaalscore kan een minimale, een lichte, een matig ernstige en een ernstige depressie indiceren. De lijst is niet geschikt om een diagnose vast te stellen, maar indien de psycholoog bij een onderzochte persoon een verslechtering in score van 5 punten of meer ziet, zou gaan moeten onderzoeken of er sprake is van een depressie. De lijst wordt als onvoldoene beoordeeld op normen en criteriumvaliditeit, maar op de andere criteria als voldoende tot goed.
Noem 3 specifieke vragenlijsten voor angstklachten en omgaan met lastige situaties en omschrijf deze.
- De IOA (Inventarisatielijst Omgaan met Anderen) wordt gebruikt voor het meten van sociale angst, assertiviteit en sociale vaardigheden bij mensen vanaf 15 jaar. Er worden vijf specifieke sociale gedragingen genoemd en de onderzochte persoon dient de mate van spanning aan te geven bij het uitvoeren van die gedragingen en de frequentie van het uitvoeren, waarmee inzicht verkregen wordt in het vermijden van die gedragingen. Door dit laatste aspect kan de lijst ook gebruikt worden om in kaart te brengen hoe de onderzochte persoon met lastige sutuaties omgaat.
- De PMT (Prestatie Motivatie Test) is ontwikkeld om de drie belangrijke aspecten van prestatie te meten, namelijk; negatieve faalangst, positieve faalangst en prestatiemotief.
- Negatieve faalangst: eigenschap die leidt tot disfunctioneren in ongestructureerde situaties.
- Positieve faalangst: eigenschap die leidt tot goed functioneren in ongestructureerde situaties.
- Prestatiemotief: eigenschap die in uitdagende situaties leidt tot presteren.
De vragenlijst kan nuttige informatie opleveren wanneer een client geen zicht heeft op zijn eigen functioneren in onduidelijke en stressvolle situaties of als de vraag is uitgezet of de client wel wil uitblinken in bepaalde situaties.
De UCL (Utrechtse Coping Lijst) meet de copingstrategieën van mensen, dat wil zeggen zij meet de voorkeur van mensen voor een bepaalde manier van omgaan met problemen of stress. De lijst maakt een onderscheid tussen zeven copingstijlen:
- actief aanpakken
- palliatieve reactie
- vermijden of afwachten
- sociale steun zoeken
- passieve reactie
- expressie van emoties
- geruststellende of troostende gedachten.
De stijlen zijn gecontrueerd op basis van de resultaten van een factoranalyse.
