Hoofdstuk 7: Chemische thermodynamica Flashcards
Wat houdt de term energie in?
Energie is het vermogen om arbeid te verrichten (inclusief warmte te leveren). De SI-eenheid voor energie, arbeid en warmte is de Joule (J).

Welke verschillende vormen van energy zijn er te onderscheiden?
inetische energie, potentiële energie, chemische energie, maar ook elektrische energie, elastische energie, kernenergie en stralingsenergie. In beginsel kunnen alle vormen van energie in elkaar worden omgezet.

Waarom kan er nooit energie verbruikt of geproduceerd worden?
Altijd geldt de wet van behoud van energie: er kan geen energie verloren gaan of uit het niets te voorschijn komen. Deze wet houdt in dat er nooit sprake kan zijn van energieverbruik of energieproductie, zoals in het dagelijks leven wel eens wordt gezegd, maar uitsluitend van energieomzettingen

Wat is de eerste hoofdwet van de thermodynamica?
Het principe van de constante hoeveelheid energie is geformuleerd in de eerste hoofdwet van de thermodynamica: In een geïsoleerd systeem is de inwendige energie constant.

Welke systemen onderscheiden we in de thermodynamica en wat zijn hun kenmerken?
– Een open systeem is een systeem dat zowel materie als energie (via warmte en/of arbeid) kan uitwisselen met de omgeving.
– Een gesloten systeem is een systeem dat alleen energie kan uitwisselen met de omgeving.
– Een geïsoleerd systeem is een systeem dat noch materie, noch energie kan uitwisselen met de omgeving.

Wat is de inwendige of interne energie U?
Inwendige energie De totale hoeveelheid energie van een systeem noemen we de inwendige of interne energie U. Tot de totale hoeveelheid energie van een systeem rekenen we alle vormen van energie.

ΔU > 0 is dit proces endo- of exotherm?
Het systeem neemt energie op (vanuit de omgeving), dus de inwendige energie van het systeem neemt toe: het proces is endotherm (endo = in).

ΔU < 0 is dit proces endo- of exotherm?
Het systeem staat energie af (aan de omgeving), dus de inwendige energie van het systeem neemt af: het proces is exotherm (exo = uit).

We spreken van macroscopisch niveau als we … We spreken van microscopisch (of moleculair) niveau als we …
We spreken van macroscopisch niveau als we de waarneembare stof bedoelen, de stof zoals die zich aan ons voordoet. We spreken van microscopisch (of moleculair) niveau als we de stof zien als een enorme verzameling moleculen.

Is arbeid dat op een systeem wordt verricht positief of negatief? En arbeid die door het systeem wordt verricht?
We definiëren arbeid die op het systeem wordt verricht als positief (omdat het systeem hierbij in energie toeneemt: compressie) en arbeid die door het systeem wordt verricht als negatief (omdat het systeem hierbij energie verliest: expansie)
Arbeid, die vaak voorkomt bij chemische processen, is volumearbeid bij expansie of compressie.
Wat is hiervan de formule?
w = –p ΔV
w (arbeid)
p (druk)
ΔV (verandering in volume)
De inwendige energie van een systeem is ook te veranderen door de temperatuur te veranderen. Als er warmte wordt toegevoerd is q … en als er warmte vrijkomt (het systeem verlaat) is q …
De inwendige energie van een systeem is ook te veranderen door de temperatuur te veranderen. Als er warmte wordt toegevoerd is q positief en als er warmte vrijkomt (het systeem verlaat) is q negatief.
q = warmte

Wat is een isochoor proces?
Vindt een proces plaats bij constant volume (isochoor proces), dan wordt er geen volumearbeid verricht (ΔV = 0). De verandering van de inwendige energie van het systeem is dan gelijk aan de bij constant volume uitgewisselde warmte, hetgeen we aangeven door q de index V te geven:
qV = ΔU
Wat is een isobaar proces?
Wanneer een proces verloopt onder constante druk (isobaar proces) geven we de opgenomen of afgegeven warmte aan met de index p bij q. Onder zulke omstandigheden is de verrichte volumearbeid niet nul (ΔV ≠ 0) en de verandering van de inwendige energie van het systeem is dan niet precies gelijk aan de bij constante druk uitgewisselde warmte:
qp = ΔU + p ΔV
Welke druk wordt er bij de meeste chemische reacties gebruikt?
De meeste chemische reacties en processen in het milieu vinden plaats bij constante druk, namelijk bij atmosferische druk.

Wat is enthalpie en met welk symbool geven we het aan?
In de thermodynamica is een speciale grootheid enthalpie met symbool H (H = U + pV) gedefinieerd zodat geldt:
qp = ΔU + p ΔV = ΔH

Onder welke omstandigheden worden de ΔH-waarde (enthalpie) meestal opgegeven?
ΔH-waarden zijn direct evenredig met de hoeveelheid reactanten en producten en afhankelijk van de druk en de temperatuur. ΔH-waarden worden daarom altijd opgegeven per mol stof voor standaardomstandigheden (p = p0 en T = 298 K).

Wat is de verdampingsenthalpie van water in de volgende vergelijking?
CH4 (g) + 2 O2 (g) → CO2 (g) + 2 H2O (l) ΔH0 = − 890,7 kJmol−1
CH4 (g) + 2 O2 (g) → CO2 (g) + 2 H2O (g) ΔH0 = − 802,3 kJmol−1
Het verschil in ΔH-waarden voor deze twee reacties is de hoeveelheid energie die nodig is om 2 mol water bij 298 K te verdampen; de verdampingsenthalpie van water is 44,2 kJ mol–1.

Zijn de volgende processen endotherm of exotherm?
- Smelten
- Verdampen
- Stollen
- Rijpen
- Sublimeren
- Condenseren
. Smelten, verdampen en sublimeren zijn endotherme processen.
Condenseren, stollen en rijpen zijn exotherme processen.

De hoeveelheid warmte q, die nodig is om een hoeveelheid stof met massa m een temperatuurstijging ΔT te geven, is:
q = m c ΔT
q (warmte)
m (massa)
c (soortelijke warmte)
ΔT (temperatuursstijging)
Bij temperatuurdaling moet uiteraard dezelfde hoeveelheid warmte worden afgevoerd.
Wat is de soortelijke warmte van een stof?
Aangezien ook de hoeveelheid stof van belang is voor de hoeveelheid warmte per graad temperatuurstijging, of -daling, werken we meestal met de soortelijke warmte (of specifieke warmtecapaciteit) c. Dit is de warmtecapaciteit per kilogram stof in J kg–1 K–1. Dit is een stofeigenschap. In formule:
c = C/m
De berekening van de hoeveelheid warmte die nodig is om 1,0 kg water te verwarmen van 20 °C tot het kookpunt. De soortelijke warmte van water is c = 4,18 kJ kg–1 K–1 (zie BINAS-tabel 11). Invullen: q = m c ΔT
q = 1,0kg x 4,18 kJ kg-1 K-1 x (100-20) K = 3,4 x 102 kJ
Hoeveel m3 aardgas moet je verbranden om 3,4x102 kJ warmte op te wekken? Aardgas heeft een verbrandingsenthalpie ΔH = –31 MJ m–3 (zie BINAStabel 28A).
Vaardgas = 0,34 MJ/ 31 MJ m-3 = 0,011 m3 = 11 liter
Waaruit bestaat een warmte meter?
Een warmtemeter bestaat uit een goed geïsoleerd vat, dat deels is gevuld met water. In een apart vat kan een reactie plaatsvinden. Sommige reacties kunnen in het water zelf plaatsvinden. De energie die daarbij vrijkomt, wordt als warmte afgegeven aan het water.









