Hoofdstuk 7 Flashcards

1
Q

steekproeffout

A

sample error, natuurlijke discrepantie of hoeveelheid fouten tussen een steekproef en populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat voor vorm zou een verdeling van steekproefgemiddeldes moeten aannemen

A

neiging normaal gevormde verdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe groter de steekproefomvang hoe dichter het steekproefgemiddelde

A

bij populatiegemiddelde ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

centrale limietstelling

A

voor elke populatie met gemiddelde μ en standaarddeviatie o, zal verdeling
van steekproefgem. voor steekproefomvang n een gem. hebben van μ en standaarddeviatie van o/√n en zal normale verdeling benaderen als n oneindig nadert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de vorm van steekproefgemiddelden is bijna volkomen normaal als aan 1 van de 2 volgende voorwaarden is voldaan:

A
  • populatie is normaal verdeeld
  • aantal scores in elke steekproef zijn rond 30 of meer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

staandaardfout van M : oM

A

standaarddeviatie van verdeling van steekproefgem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

standaardfout klein

A

gem. van steekproeven dicht bij elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

standaardfout groot

A

gemiddelde van steekproeven ver van elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

levert het vergroten van de steekproef vanaf 30 nog veel verbetering op

A

niet veel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

symbool voor standaardfout

A

SE of SEM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly