Hoofdstuk 5 Flashcards

1
Q

doel van z-score

A

exacte locatie van elke score in verdeling identificeren/beschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

als je van z-score naar X wilt, wat doe je dan

A

z-score vermenigvuldigen met SD. Daarna die score plus of min het gemiddelde doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

μ= 65, X=59, z= -2.00. Wat is de standaarddeviatie?

A

X=59 ligt 6 punten onder gemiddelde dus o= 6/2= 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

o= 6, X=33 met z= +1.5. Wat is het gemiddelde?

A

1,5 x 6= 9 punten boven gemiddelde dus μ= 24

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

veranderd er iets aan de vorm van de verdeling als je de scores omzet in z-waardes

A

nee blijft hetzelfde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het gemiddelde van de z-scores

A

gemiddelde van 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de standaarddeviatie van z-scores

A

1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gestandaardiseerde verdeling

A

verdeling die is samengesteld uit scores die zijn getransformeerd om vooraf bepaalde waarde te creëren voor μ en o. Ze worden allemaal vergelijkbaar gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vanaf welke standaarddeviatie heb je een effectieve behandeling

A

2.00

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly