hoofdstuk 6 Flashcards

1
Q

onafhankelijke random steekproef

A

steekproef waarbij elk individu een gelijke kans heeft om geselecteerd te worden en dat de kans om geselecteerd te worden constant blijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe bereken je de kans (p)

A

bv kaartspel en de kans dat je ruiten vrouw pakt: 1/52

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de eerste eis van onafhankelijke random sampling

A

elk individu gelijke kans voor selectie (p=1/N)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de tweede eis van onafhankelijke random sampling

A

Kans om geselecteerd te worden blijft constant van ene naar andere selectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

naar welk deel van de normaal verdeling kijk je als een verhouding zoekt die groter dan is

A

naar de staart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

naar welk deel van de normaal verdeling kijk je als een verhouding zoekt die kleiner dan is

A

proportion in body

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voor verhoudingen/waarschijnlijkheden gebruik je welk deel van de normaal verdeling

A

between mean and z (kolom D)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat moet je doen als een gedeelte tussen twee verhoudingen moet berekenen die boven het gemiddelde allebei liggen

A

de twee waarden van z-scores bij elkaar aftrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

denk aan reële limieten. Wat pak je als je groter dan 175 moet bepalen en wat pak je als je 175 en groter moet pakken

A
  • 175,5 en 174,5
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

binominale verdeling

A

verdeling met een schaal die precies uit 2 categorieën bestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe worden de 2 categorieën in een kansberekening geïdentificeerd

A

A en B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat betekend X is N in binominale verdeling van wat is de kans op A

A

alle steekproef is in categorie A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

pn en qn betekend

A

pn de kans dat er het een uitkomt waar je naar kijkt en qn is de kans dat het andere uitkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de algemene richtlijn om een binominale verdeling te zijn

A

pn en qn moeten gelijk zijn aan 10 of groter dan 10.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe bereken je de z-waarde bij een binominale verdeling

A

Je pakt dezelfde formule maar veranderd hem. Voor gemiddelde pak je pn (kans op juiste voorspelling) voor standdaarddeviatie pak je √npq (kans op onjuiste voorspelling/ de totale kans en daar pak je de wortel van).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bij het bereken van de z-score bij een binominale verdeling en er staat wat is de kans dat meer dan 15x correct is, wat is dan X

A

15.5

17
Q

welke z-waarde moet je altijd pakken bij een 1/2 kans

A

0.5. Zonder berekenen

18
Q

vanaf wanneer heeft een behandeling effect. Welke z-waarde

A

1.96+ en 1.96-. Is extreme 5%.