Hoofdstuk 6 Wat mag en wat mag niet in de media Flashcards
Jurisprudentie:
de wet door de rechter uitgelegd
Pictoright =
Een auteursrechtenorganisatie in Nederland voor visuele makers. Behartigt belangen van
illustratoren, beeldend kunstenaars, grafisch kunstenaars en andere beeldmakers.
Auteursrecht (of copyright):
de verzameling rechten die de maker heeft. Heb je automatisch als je
iets gemaakt hebt. Je mag zelf bepalen wie het mag verspreiden en hoe, of je recht verkopen.
Licentie =
toestemming om auteursrechtelijk beschermd werk te mogen openbaar maken of te verveelvoudigen.
Overdragen =
als het hele auteursrecht naar iemand anders gaat. Je geeft anderen dan het recht om
te bepalen hoe jou creatie wordt uitgebracht.
Citaatrecht:
Het recht om een werk van iemand te gebruiken in een ander werk. Dit doe je door een gedeelte van het werk te hergebruiken.
Je mag dan een klein gedeelte gebruiken en moet de bron vermelden. Je mag niet het hele werk overnemen, of het werk overnemen zonder doel.
Duidelijke doelen voor het citeren:
- het aankondigen van iets
- het beoordelen of recenseren van een werk
- een werk van een ander gebruiken in een polemiek
Portretrecht
Het recht dat je hebt om een afbeelding van jezelf te controleren. Dit geld wanneer je wordt afgebeeld (tekening, foto, video etc.) Zo kun je voorkomen dat er een foto met jou erop gepubliceerd wordt zonder enig doel.
Twee soorten portretrecht:
- Werk in opdracht:
wanneer je iemand vraagt om een foto van je te maken. Diegene mag die
foto niet zomaar ergens anders voor gebruiken. - Werk niet in opdracht:
bijvoorbeeld als een fotograaf aan een openbare weg of gelegenheid foto’s maakt -> staan altijd mensen op. Die mensen kunnen niet voorkomen dat de fotograaf
de foto publiceert, tenzij je een redelijk belang hebt bv privacy belang. Je kan je dan verzetten
Privacy
de controle die je hebt op je leven en de informatie over jezelf en jouw leven. -> zelf in de
hand hebben van wie wat over jou weet, en wanneer.
Persoonsgegevens
alle gegevens waarmee we kunnen zeggen dat jij het bent. -> gebruik daarvan zijn regels voor gemaakt.
Je moet toestemming geven voor een bepaald doel
Cookies
kleine bestanden die op de harde schijf staan en
gebruikt worden om bij het browsen
advertenties aan te sturen en ook voor spyware.
College Bescherming Persoonsgegevens (CBP):
Ziet erop toe dat organisaties op een juiste manier
met gegevens, en treedt op tegen degenen die zich niet aan de wettelijke regels houden.
Twee vormen van geweld in de media:
Reëel geweld:
Echt geweld, bijvoorbeeld in het journaal. Wanneer je als journalist ergens verslag van doet, wil je dat zo goed mogelijk weergeven. Wanneer dat onderwerp zich
afspeelt in een oorlogsgeweld, kun je niet anders dan het zichtbaar maken -> beelden van geweld zijn dan functioneel.
Fictief geweld:
Nep geweld, bijvoorbeeld in tekenfilms. Het is onduidelijk hoe het echt is, en hoe het er echt uit ziet -> vervormd beeld. Trucs uit gewelddadige films zijn vaak onwerkelijk maar zien er wel echt uit.
Discriminatie
is op basis van de Nederlandse grondwet verboden. In de media mag dit dus ook niet.
Wat is precies discriminatie? -> wanneer het de vorm aanneemt van rechtstreekse belediging o.b.v.
bijv. seksuele voorkeur of racisme.
Je blijft discriminatie wel tegenkomen, ook al is het verboden, omdat men zich niet altijd aan de wet
houdt en..
grenzen zijn voor interpretatie vatbaar. Als medium wil je in principe discriminerende
reacties voorkomen.
Verschil diversiteit en representativiteit
Diversiteit: gaat om het bevorderen van verscheidenheid in groepen. Muliticulturaliteit
Representativiteit: de aanwezigheid van verschillende groepen in de mate waarin ze ook in de
samenleving voorkomen.
Propaganda:
Een vorm van (misleidende) communicatie die direct inspeelt op het beeld dat in de maatschappij
leeft, en is eropuit de publieke opinie te veranderen. Het is een manier om het publiek voor een
bepaald gedachtegoed te winnen en andere standpunten weg te drukken.
Kenmerk propaganda:
de eenzijdigheid van de informatie.
Ethiek:
Geheel van waarden, normen en wettelijke regels.
Die regels zijn er om de omgang met elkaar
te vergemakkelijken.
Drie groepen waar je rekening mee moet houden in de dagelijkse omgang:
- Intern – collega’s. -> hebben opvattingen over hoe het werk eruit moet zien.
- Extern – doelgroep: lezers, kijkers of gebruikers. -> hebben verwachtingen van wat je maakt;
kopen of lezen iets met verwachting. - Extern – adverteerders en andere bronnen van geld. -> hebben bepaalde verwachtingen van je werk.
Code van Bordeaux =
Daarin zijn regels vastgesteld voor journalisten, om onderscheid te maken tussen ‘echte journalisten’ en anderen. (iedereen mag zichzelf journalist noemen)
Twee organisaties in NL die op eigen manier toezien op de code:
- Nederlandse Vereniging van Journalisten: belangenvereniging. Onderschrijft de code met
eigen richtlijnen en zet zich zo in voor ‘echte journalisten’. - Raad voor de Journalistiek: zorgt voor de naleving van de journalistieke regels.
In de Code van Bordeaux staan grofweg 8 onderdelen beschreven:
Waarheid Rectificaties Plagiaat en laster Faire informatiegeving Bronnen Vertrouwelijkheid Discriminatie Vrijheid publicatie en kritiek
Fair:
term in de journalistiek, wanneer er ‘hoor en wederhoor’ plaatsvindt. Wanneer je iets over
iemand schrijft op basis van een bron, moet je die persoon zelf ook om reactie vragen.
Belofte van waarachtigheid =
dat men oprecht en eerlijk een beeld voorschotelt.
Zelfregulering:
men bedenkt zelf tegels om binnen de in de maatschappij geaccepteerde kaders te
blijven. Ander doel is het voorkomen dat de overheid wettelijke regels gaat vaststellen.
Twee voorbeelden zelfregulering
- Kijkwijzer = geven beoordeling voor films, games en televisieprogramma’s in Nederland. Is
expliciet opgesteld om in te gaan op wensen van de overheid, maar is wel een onafhankelijk
instituut. - Reclame Code Commissie = komt in actie als er geklaagd wordt over reclame, door
consumenten of bedrijven. Klacht moet gaan over een reclame, commercial of advertentie.
Gaat om de inhoud van de reclame, de herkenbaarheid, maar ook tijdstip of doelgroep.
Contextuele integriteit =
rekening mee houden dat publieke informatie van de ene plek op de
andere plek toch iemands privébelang beschadigt.