Hoofdstuk 6 - De cognitieve ontwikkeling in de babytijd Flashcards
Wat is een schema?
Dit is een georganiseerde mentale structuur en patroon.
Wat betekend adaptie?
Dit is de neiging van iemand om zich aan te passen aan zijn omgeving.
Wat betekend assimilatie?
Dit is het proces waarbij mensen een nieuwe ervaring interpreteren aan de hand van hun huidige cognitieve ontwikkelingsstadium en denkwijze.
Wat betekend accomodatie?
Dit is het proces waarbij bestaande manieren van denken of doen veranderen in reactie op nieuwe stimuli of gebeurtenissen.
Wat is het sensomotorisch stadium?
Dit is het eerste stadium in Piagets theorie, waarin het kind sterk afhankelijk is van zijn aangeboren motorische reacties op stimuli.
Wat zijn de substadia van het sensomotorisch stadium?
- Substadium 1; eenvoudige reflexen (zuigreflex)
- Substadium 2; eerste gewoonten en primaire circulaire reacties (vastpakken, staren/zuigen)
- Substadium 3; secundaire circulaire reacties (schudden van een rammelaar)
- Substadium 4; coördinatie van secundaire circulaire reacties (wegschuiven om ergens anders bij te kunnen)
- Substadium 5; tertiare circulaire reacties (herhaaldelijk een speeltje laten vallen, staren hoe het de grond raakt)
- Substadium 6; het begin van denken (berekenen waar een verdwenen object weer tevoorschijn komt)
Wat is een circulaire reactie?
Dit is een activiteit die de ontwikkeling van cognitieve schema’s mogelijk maakt, dankzij de herhaling van een willekeurige motorische handeling.
Wat is intentioneel gedrag?
Dit is gedrag waarbij verschillende schema’s gecombineerd en gecoördineerd worden tot één enkele actie om een probleem op te lossen.
Wat betekend object permanentie?
Dit is het besef dat mensen en objecten niet ophouden te bestaan, ook al zijn ze onzichtbaar.
Wat betekend mentale representatie?
Dit is een innerlijke voorstelling van een gebeurtenis of object.
Wat is indirecte imitatie?
Dit is het imiteren van mensen en scènes die niet meer aanwezig zijn.
Wat is de informatieverwerkingstheorie?
Dit is de benadering van de cognitieve ontwikkeling die probeert te achterhalen op welke manieren mensen informatie coderen, opslaan en terughalen.
Wat betekend automatisering?
Dit verwijst naar de mate waarin een activiteit aandacht vereist.
Wat is een concept?
Dit is de categorisering van objecten, gebeurtenissen en mensen die bepaalde eigenschappen gemeenschappelijk hebben.
Wat is een herinnering?
Dit is het proces waarmee informatie gecodeerd, opgeslagen en weer opgehaald wordt.
Wat is infantiele amnesie?
Dit is de afwezigheid van herinneringen aan ervaringen van vóór het derde levensjaar.
Wat is het expliciete geheugen?
Dit is het geheugen met bewuste herinneringen die doelbewust kunnen worden opgehaald.
Wat is het impliciete geheugen?
Dit is het geheugen met herinneringen waarvan we ons niet bewust zijn.
Wat is het ontwikkelingsquotiënt?
Dit is een overkoepelende ontwikkelingsscore die betrekking heeft op de prestaties van vier vlakken: motorische vaardigheden, taalgebruik, aanpassingsgedrag en persoonlijke en sociale vaardigheden.
Wat is de Baylet Scales of Infant Development (BSID)?
Dit is het instrument wat gebruikt wordt om de ontwikkeling van kinderen vanaf 16 dagen tot en met 42 maanden en 15 dagen in kaart te brengen. Ook worden hiermee ontwikkelingsproblemen vastgesteld.
Wat is het visuele herkenningsgeheugen?
Dit is de herinnering en herkenning van een stimulus die eerder is gezien.
Wat is de crossmodale perceptie?
Het vermogen om een stimulus die op een eerder tijdstip slechts via één zintuig is ervaren later door middel van een ander zintuig te identificeren.
Wat is taal?
Dit is de systematische, betekenisvolle ordening van symbolen die de basis vormt voor communicatie.
Wat is prelinguïstische communicatie?
Dit is communicatie door middel van geluiden, gezichtsuitdrukkingen, gebaren, imitatie en andere niet-linguïstische middelen.