Hoofdstuk 14 - De fysieke ontwikkeling in de adolescentie Flashcards

1
Q

Wat betekend adolescentie?

A

Dit is het ontwikkelingsstadium tussen de kindertijd en de volwassenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een pubertaire groeispurt?

A

Dit is een periode van zeer snelle groei in lengte en gewicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekend de puberteit?

A

Dit is een periode van rijping waarin de geslachtsorganen zich volledig ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de hypofyse?

A

Dit is een hormoonklier die een belangrijke koppeling maakt tussen het zenuwstelsel (de hersenen) en het hormonale systeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn androgenen?

A

Dit zijn de mannelijke geslachtshormonen, voornamelijk testosteron.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn oestrogenen?

A

Dit zijn de vrouwelijke geslachtshormonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de hypothalamus?

A

Dit is een onderdeel van de hersenen, dat vele processen in het lichaam regelt, zoals de besturing van het hormonale systeem in interactie met de hypofyse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekend menarche?

A

Dit is het tijdstip waarop de eerste menstruatie optreedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de primaire geslachtskenmerken?

A

Dit zijn kenmerken die worden geassocieerd met de ontwikkeling van de organen en structuren van het lichaam die rechtstreeks betrekking hebben op de voortplanting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de secundaire geslachtskenmerken?

A

Dit zijn de zichtbare tekenen van seksuele rijping die niet direct betrekking hebben op de geslachtsorganen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekend spermache/semenarche?

A

Dit is de eerste zaadlozing bij jongens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de prefrontale cortex?

A

Dit is het hersengebied dat betrokken is bij vele vaardigheden als hogere cognitie, doelen stellen, (risicovolle) beslissingen nemen, plannen maken, geheugen en het uitvoeren van motorische volgordes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is stress?

A

Dit is elke fysische, psychische of sociale spanning die het lichaam beïnvloed of zelfs bedreigt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn psychosomatische aandoeningen?

A

Dit zijn medische problemen die worden veroorzaakt door de interactie tussen psychische, emotionele en fysieke problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is coping?

A

Dit zijn pogingen om de bedreigingen en uitdagingen die tot stress leiden te beheersen, te verminderen of te aanvaarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de Body Mass Index?

A

Dit is de meest gebruikte maat om overgewicht te definiëren, gebaseerd op de verhoudingen tussen lente en gewicht (kg/M2): het gewicht (in kilogram), gedeeld door het kwadraat van de lengte in meters.

17
Q

Wat is overgewicht?

A

Dit is een BMI hoger dan 35. ‘Matig overgewicht’ is een BMI 25 en 30; vanaf een BMI van 30 spreekt men van obesitas.

18
Q

Wat is anorexia nervosa?

A

Dit is een ernstige en mogelijk levensbedreigende eetstoornis waarbij mensen weigeren (voldoende) te eten, terwijl ze ontkennen dat hun gedrag of hun skeletachtige uiterlijk abnormaal is.

19
Q

Wat is boulimie?

A

Dit is een eetstoornis die zich kenmerkt dor eetbuiten, gevolgd door overgeven of het gebruik van laxeermiddelen om het voedsel weer kwijt te raken (compensatiegedrag).

20
Q

Wat is een eetbuistoornis?

A

(Binge Eating Disorder) Dit is een eetstoornis waarbij personen grote hoeveelheden voedsel naar binnen werken, vaak heel snel en tot het moment dat ze misselijk worden, en vervolgens controle verlies en schaamte ervaren.

21
Q

Wat is de Standaridized Mortality Rate (SMR)?

A

Dit is de verhouding tussen het ‘normale’ sterftecijfer in een populatie en het sterftecijfer van een subgroep van die populatie.

22
Q

Wat is life-time preventie?

A

Dit is het aantal mensen die de aandoening op een bepaald moment in hun leven hebben meegemaakt, gedeeld door het totaal.

23
Q

Wat is een verslaving?

A

Dit is een biologische of psychische afhankelijkheid van een middel bij gebruikers, waardoor ze er steeds heftiger naar gaan verlangen.

24
Q

Wat is een alcoholist?

A

Dit is iemand die langzaam maar zeker geestelijk en lichamelijk afhankelijk is geworden van alcohol en niet in staat is om zijn drankgebruik te beperken.

25
Q

Wat is Acquired Immume Deficiency Syndrome (aids)?

A

Dit is een seksueel overdraagbare aandoening die wordt veroorzaakt door het humaan immunodeficiëntievirus (hiv).

26
Q

Wat is een seksueel overdraagbare aandoening (soa)?

A

Dit is een ziekte die wordt verspreid via seksueel contact.

27
Q

Wat is chlamydia?

A

Dit is een bacteriële infectie en de meest voorkomende seksueel overdraagbare aandoening.

28
Q

Wat zijn genitale wratten?

A

Dit is een veelvoorkomende soa, die ongevaarlijk is en bijna altijd vanzelf overgaat.

29
Q

Wat is het humaan papillovirus (HPV)?

A

Dit is een groep virussen die de huid en de slijmvliezen van de aarsstreek en geslachtsorganen van mannen en vrouwen kan besmetten en er wratachtige letsels veroorzaakt. Deze kunnen goedaardig zijn, maar het kan ook ontaarden in vroege stadia van kanker.

30
Q

Wat is genitale herpes?

A

Dit is een veelvoorkomende seksueel overdraagbare aandoening, veroorzaakt door een virus dat blaasjes en zweertjes oplevert.

31
Q

Wat is gonorroe?

A

Dit is een erg besmettelijke seksueel overdraagbare aandoening, veroorzaakt door een bacterie, die de slijmvliezen van de vagina, penis, keel of ogen kan besmetten.