Hoofdstuk 6 Flashcards

1
Q

Semantisch differentieel format

A

Likert scale, maar dan verankerd met 2 adjectieven als uiteinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn 4 soorten vragen die een effect kunnen hebben op responsen op een survey?

A

1: Leading questions
2: Double-barreled questions
3: Negatively worded questions
4: Volgorde van de vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn 3 verschillende response sets als non differentiatie die mensen gebruiken bij het invullen van een survey als shortcut?

A

1: Aquiescence (yea saying)
2: Fence sitting
3: Socially desirable responding / faking good

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Observer effects

A

Wanneer de onderzoeker per ongeluk het gedrag beïnvloedt van degenen die hij observeert, zodat het gedrag verandert om aan de verwachtingen van de observeerder te voldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Masked design

A

De observeerder is niet op de hoogte van het doel van de studie en van de condities waarin de deelnemers zijn ingedeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Reactiviteit

A

De verandering in gedrag wanneer participanten doorhebben dat iemand ze observeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Unobtrusive (onopvallende) observations

A

Blend in of wait out: Jezelf minder opvallend maken bij een observatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Unobtrusive (onopvallende) data

A

In plaats van het direct observeren van gedrag meten onderzoekers de sporen die het specifieke gedrag achterlaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly