Hoofdstuk 5: Kracht Flashcards

1
Q

Definitie kracht en types kracht

A

Eigenschap van een spier om door het ontwikkelen van spanning tegen een uitwendige weerstand samen te trekken.
• Statisch/ dynamisch
• Concentrisch/ excentrisch
• Isometrisch/ isotonisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de soorten kracht

A
  1. maximale kracht
  2. snelkracht/explosieve kracht
  3. elastische kracht
  4. duurkracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is maximale kracht

A
o	De hoogste kracht die de spier kan ontwikkelen bij een willekeurige contractie 
o	ORM: one repitition maximum is “dat” gewicht dat juist nog  keer correct over de volledige beweging kan verplaatst worden 
o	A.  max statische kracht (MSK) 
	Een niet te overwinnen weerstand
	Geen bewegingsverloop
	Bv hang in ringen 
	Bepalend: 
•	spieroppervlakte 
•	aantal spiervezels 
•	lengte van de spiervezel en de hoek waarin de krachtontwikkeling gebeurt 
•	coördinatie
•	motivatie 
o	B. max dynamische kracht 
	Een te overwinnen weerstand 
	Er is een bewegingsverloop
	Bv pas geven van een bal 
	Meeste sporten 
	Krachtreserve = grenskracht – max. willekeurige kracht
•	      Getrainden 20% / 40% sedentairen    kunnen meer spiervezels inzetten 
	Bepalend: 
•	Max statische kracht 
•	Massa die men verplaatst (gewicht) 
•	Contractiesnelheid van de spieren 
•	Coördinatie 
•	Voorspanning van de spier 
•	Lichamelijke kenmerken en biomechanische wetten 
	Kracht= massa X versnelling 
o	Bij een gelijke spieroppervlakte zullen vrouwen nog altijd minder kracht hebben door een andere samenstelling in spierweefsel (meer vetweefsel aanwezig)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is snelkracht/explosieve kracht

A

o Eigenschappen van de spier -zenuwsysteem om weerstanden met de hoogste mogelijke contractiesnelheid te overwinnen
o Snelkracht:
 Bv tennis
 Krachtcomponent ↓, snelheid ↑
 Kracht die de spier ontwikkelt om zo snel mogelijk een kleine last te verplaatsen
 Herhaling
o Explosieve kracht:
 Bv hoogspringen
 Krachtcomponent maximaal én snelheid relatief laag
 Kracht die de spier ontwikkelt om zo snel mogelijk een grote last te verplaatsen
 Eenmalig
o Kracht wordt bepaald door:
 Spieroppervlakte
 Spiersamenstelling
 Prikkelfrequentie
 Snelheid waarmee de spiervezels worden geactiveerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is elastische kracht

A

o De eigenschap om vanuit een excentrische contractie zo vlug mogelijk een concentrische kracht te produceren
o = Snelkracht in de rekkings-verkortingscyclus
o Voorrekking van de spier zorgt voor:
 Activatie van meer spiervezels
 Opstapeling elastische energie in spier-peessysteem
 De daarop volgende contractie wordt groter
 Elke beweging wordt vooraf gegaan door een tegengestelde beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is duurkracht/ krachtuithouding

A

o Statisch = De eigenschap om een krachtinspanning zo lang mogelijk vol te houden
 Bv verdedigende houding bij basket
o Dynamisch = zo groot mogelijk aantal herhalingen binnen een welbepaalde tijd uit te voeren
 Bv berg op fietsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fysiologische factoren

A
Isometrisch: 
•	Statisch
•	Spier is gefixeerd 
•	Bv halter vasthouden 
Isotoon: 
•	Concentrisch of excentrisch
•	Bv halter in hand leggen en heffen 
Auxotonisch 
•	Combinatie
•	Eerst een verkorting vh contractiele element, gevolgd door het uitrekken vh elastisch element. De spanning in het contractiele element w groter dan gewicht vd halter, gewicht w opgetild
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Trainingsmethoden en oefenmodaliteiten

A
  1. dynamische of isotonische methode
  2. statische of isometrische methode
  3. isokinetische methode
  4. plyometrische methode
  5. elektrostimulatie
  6. vibratietraining
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de dynamsche of isotonische methode

Zie tabel pag 20

A
	“Klassieke powertraining”
	Oefeneffect krachttraiing afh van: 
	Frequentie (training per week) 
o	Beginners
-	2 à 3 trainingen per week 
-	8 à 10 weken aan een stuk 
-	Daarna 1 X week kracht 
-	Herstel 16-24u (volledig 48-72u) 
o	Topsport 
-	Herstel 10-12u (48u volledig)
	Intensiteit ( belangrijkste factor)
o	4 types kracht:
-	Maximale kracht 
-	Explosieve kracht 
-	Duurkracht 
-	Snelkracht 

 Tijdsduur van 1 training
o Herhalingen en reeksen, rust tussen reeksen
 Tijdsduur van totale trainingsprogramma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is negatief en positief dynamisch trainingsmethode

A
	Positief dynamische methode 
	Concentrisch
	Belasting verplaatsen 
	10-20% onder max statische kracht 
	Versnelling 
	Negatief dynamische methode 
	Excentrisch
	Weerstand tegen belasting 
	+30% hoger dan max statische kracht 
	Vertraging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is statische of isometrische methode

A
2.	Statische of isometrische methode 
	Geen spierverandering 
	Geen uitwendige arbeid 
	Maximale kracht 
	Revalidatie
	Statische krachtmomenten 
	Worstelen, zeilen 
	Oefeneffect krachttraining afhankelijk van: 
	Frequentie
o	Dagelijks/ 3 à 4x/week
	Intensiteit
o	Vanaf 40% RM  100%RM
	Tijdsduur
o	Afhankelijk van intensiteit
o	Revalidatie: vanaf 1w al krachttoename 
	Gewrichtshoek
o	Zeerspecifiek!!  verschillende hoekstanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de isokinetische methode

A
	Gemengde vorm van concentrische en excentrische dynamische arbeid 
	CAM systeem  
	Snelhheid constant
	Spierspanning steeds maximaal 
	Grootste krachtswinst
	Revalidatie 
	Sporten met isokinetisch verloop 
	Roeien, kajak, zwemmen 
	Krachtontwikkeling is in alle hoekstanden maximaal  spier w optimaal getraind
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de plyometrische methode

A

 Elastische kracht + explosieve kracht
 Excentrische contractie  concentrische contractie
1. Rekkingsreflex
2. Voorinnervatie
3. Rekking van elastische component  opslaan kinetische energie
 Sporten
 Volleybal, basketbal, hoogspringen, sprinten, handbal
 Methodes:
 Slagmethode
o Gewicht dat naar beneden valt en onmiddellijk w weggestoten
o Grotere hoogte boven een grotere last
o Specifieke gewrichtshoek
 Dieptesprongtraining
o Na een afwaartse sprong vanaf een bepaalde hoogte voert men een opwaartse sprong uit
o Snel + ondersteuning armen
o Frequentie: 1-2 X/week
o Intensiteit: progressief hoogte↑ (max valhoogte < of = max spronghoogte) afzet naar voor/omhoog, later ↑
o Tijdsduur
 5 à 8 herhalingen
 2 à 3 reeksen
 2-4 min actieve rust tussen reeksen
o Combineren met krachtoefeningen (houdingsspieren)!
 Multi-jumptraining
o Uitvoeren van herhaalde sprongen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is elektrostimulatie

A

 Revalidatie
 Topsporters: als aanvulling
 Toename van explosieve kracht zonder hypertrofie
 Warming-up

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is vibratietraining

A
	Alternatieve krachttrainingsmethode 
	Revalidatie, fitness, topsporters
	Maximale kracht, explosieve kracht 
	Bv taperperiode
	Lenigheid, herstelvermogen, kracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly