Hoofdstuk 1: inleiding Flashcards

1
Q

Wat bepaalt sportmotorisch prestatievermogen

A

• Lichamelijke basiseigenschappen
o (Uithouding, kracht, lenigheid, snelheid en vaardigheid)
• Persoonlijkheidsfactoren
o Intellect
o Motivatie
o Psychische eigenschappen
• Constitutionele factoren (antropometrie)
o Gezondheid
• Technische vaardigheden en tactisch inzicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie training

A

 Sporttraining is de fysieke, de technische, de tactische, de psychische en de intellectuele voorbereiding van de sporter met behulp van sport-motorische activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Historiek sporttraining

A
  • Milos van Croton
  • Trail & error
  • 1960-1970 Rusland – Oost- Duitsland
  • Wetenschappelijke benadering
  • Multidisciplinair (training is een multidisciplinaire wetenschap geworden)  fysiologie, inspanningsfysiologie
  • (niet ‘vorm’ van de dag, weersomstandigheden,  parameters constant, meerdere proefpersonen, mannen en vrouwen, verschillende leeftijden  zelfde resultaten vb 70-80% van de HF gaat trainen, uithouding zal verbeteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly