Hoofdstuk 5 - Het zelf Flashcards

1
Q

Wat is een zelfconcept?

A

Geheel van overtuigingen dat mensen hebben over hun persoonlijke eigenschappen, oftewel onze kennis over wie we zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe ontwikkelt het zelfconcept zich over de tijd?

A

Zelfherkenning ontwikkelt zich rond 18-24 maanden
Bij kinderen verwijst het zelf concept naar concrete duidelijk afgebakende, gemakkelijk waarneembare eigenschappen, zoals geslacht, uiterlijke kenmerken, hobbies. Naarmate we ouder worden leggen we minder nadruk op onze lichamelijke kenmerken en meer op onze psychologische gesteldheden (gedachten en gevoelens) en op beschouwingen hoe anderen over ons denken.
Als we volwassen zijn dan zien we de voornaamste attributen van het zelfconcept als moraliteit, en daarna cognitieve processen en voorkeuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn culturele invloeden op het zelfbeeld?

A

In westerse landen hebben veel mensen een onafhankelijk zelfbeeld.
In aziatische en andere niet westerse landen hebben veel mensen een afhankelijk zelfbeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een onafhankelijk zelfbeeld?

A

Manier om zichzelf te definieren in termen van de eigen interne gedachten, gevoelens en handelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een afhankelijk zelfbeeld?

A

Manier om zichzelf te definieren in termen van relaties met anderen; erkennen dat eigen gedrag dikwijls bepaald wordt door de gedachten, gevoelens en handelingen van anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de vier hoofdfuncties van de zelf?

A
  1. Zelfkennis
  2. Zelfcontrole
  3. Impressiemanagement
  4. Zelfvertrouwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is zelfkennis?

A

Manier waarop we begrijpen wie we zijn en informatie daarover ordenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is zelfcontrole?

A

manier waarop we plannen maken en beslissingen uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is impressiemanagement?

A

Manier waarop we onszelf presenteren aan anderen om ervoor te zorgen dat ze de indruk van ons krijgen die we ze willen geven
Poging van mensen om anderen over te halen om hen te zien zoals ze gezien willen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is zelfvertrouwen?

A

Beoordeling van mensen van wat ze zelf waard zijn; dat wil zeggen: de mate waarin ze zichzelf als goed, competent en fatsoenlijk zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe komen we aan kennis over wie we zijn en waarom we doen wat we doen?

A
  1. introspectie
  2. Zelfobservatie
  3. Andere mensen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is introspectie?

A

Proces waarbij mensen naar binnen kijken en hun eigen gedachten, gevoelens en motieven onderzoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is zelfbewustzijn?

A

De handeling van denken over onszelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de zelfbewustzijnstheorie?

A

Idee dat wanneer mensen hun aandacht op zichzelf richten, ze hun gedrag evalueren en vergelijken met hun innerlijke normen en waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe werkt de zelfbewustzijnstheorie?

A
  1. Je komt iets tegen waardoor de aandacht op jezelf richt
  2. Toestand van zelfbewustzijn
  3. Je vergelijkt je gedachten of gedrag met je interne normen en waarden
  4. Als ze overeen komen, is er niets aan de hand
  5. Als ze niet overeen komen, kun je twee dingen doen:
    a. Verander je gedrag
    b. Als dat niet kan, vlucht dan weg uit de staat van zelfbewustzijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar dient je zelfbewustzijn voor in positieve zin?

A

Het geeft inzichten in jezelf
Je wordt je bewust van je normen en waarden en herinnert jezelf daardoor aan je gevoel voor goed en fout.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat kan er gebeuren als mensen in een negatieve staat van zelfbewustzijn verkeren?

A

Proberen ze hieraan te ontsnappen. Ernstige vormen hiervan zijn vreetbuien, alcoholmisbruik, en andere verslavingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Een functie van introspectie is om erachter te komen waarom we ons op een bepaalde manier voelen. Hoe werkt dit en wat zijn de beperkingen?

A

Met introspectie kunnen we ws niet de echte oorzaken van onze gevoelens en gedragingen achterhalen maar we kunnen wel heel goed doen alsof. (meer vertellen dan we kunnen weten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke manieren gebruiken we doorgaans om mbv introspectie te bepalen hoe we ons voelen?

A

We gebruiken vaak causale theorieen om onze stemming of gevoelens te bepalen en veel van deze theorieen worden ons door onze cultuur aangeleerd maar kloppen niet.
We kijken naar hoe we in het verleden reageerden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een causale theorie?

A

Theorie over de oorzaak van ons gevoel of gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is een mogelijke consequentie van het zoeken naar redenen voor onze gevoelens?

A

Het is voor mensen moeilijk om echte redenen te bedenken waarom we iets voelen. En wanneer we redenen gaan bedenken dan kloppen ze vaak niet omdat dat de makkelijke bedenkbare redenen zijn. Als we op basis daarvan een besluit nemen dan zou het kunnen dat we er spijt van krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat betekent ‘door rationele redenen veroorzaakte attitudeverandering’?

A

Attitudeverandering die wordt veroorzaakt doordat men nadenkt over redenen voor de eigen attitudes; mensen gaan ervan uit dat hun attitudes overeenkomen met redenen die plausibel en gemakkelijk te verwoorden zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Is ‘door rationele redenen veroorzaakte attitudeverandering’ een permanente verandering?

A

Nee, onze attitudes veranderen na verloop van tijd weer terug naar onze eerdere moeilijk verklaarbare attitudes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is zelfobservatie?

A

Je eigen gedrag observeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de zelfperceptietheorie?

A

Theorie die stelt dat wanneer onze attitudes en gevoelens onzeker of ambigu zijn, we onze conclusies daarover baseren op observaties over ons gedrag en de situatie waarin dat gedrag voorkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is het verschil tussen introspectie en de zelfperceptietheorie?

A

Ze lijken op elkaar, alleen de zelfperceptietheorie gaat verder; in plaats van alleen naar binnen te kijken, proberen we ons gedrag te verklaren. We leiden niet alleen voorkeuren en attitudes af aan ons gedrag maar ook hoe gemotiveerd we zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

In hoeverre lijkt de zelfperceptietheorie op de manier waarop we gedrag van anderen verklaren?

A

De zelfperceptietheorie gebruikt dezelfde attributionele principes om gevolgtrekkingen te maken over de eigen attitudes en gevoelens. Je kijkt naar je eigen gedrag, in welke situatie die wel of niet voorkomt en op basis daarvan trek je een conclusie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is intrinsieke motivatie?

A

Verlangen om ergens aan te beginnen omdat je ervan geniet of het interessant vindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is extrinsieke motivatie?

A

Verlangen om ergens aan te beginnen vanwege een externe beloning of druk

30
Q

Wat is het overrechtvaardigingseffect?

A

De neiging van mensen om de oorzaken van hun gedrag te zoeken in dwingende extrinsieke motivaties, waardoor ze de invloed van intrinsieke motivatie onderschatten

31
Q

Wat is het risico van belonen voor motivatie? Hoe kun je dit voorkomen? Wanneer is dat risico er helemaal niet?

A

Het risico is dat de intrinsieke motivatie verdwijnt en iemand nadat de beloning stopt minder van het gedrag gaat vertonen dan ervoor (overrechtvaardigingseffect)
Dit kun je voorkomen door de prestatie en niet de taak te belonen.
Het risico is er niet als iemand niet intrinsiek gemotiveerd is voor een bepaalde taak

32
Q

Wat is taakafhankelijke beloning?

A

Beloning die gegeven wordt voor het uitvoeren van een taak, ongeacht hoe goed die gebeurt

33
Q

Wat is prestatieafhankelijke beloning?

A

Beloning die gebaseerd is op hoe goed een taak wordt uitgevoerd

34
Q

Waarom vermindert een prestatieafhankelijke beloning de intrinsieke motivatie niet? Wat zijn risico’s van een prestatieafhankelijke beloning?

A

Als je de beloning krijgt, krijg je de boodschap mee dat je goed bent in die taak.
Het risico is dat mensen het gevoel krijgen dat ze beoordeelt worden. Dit kan het moeilijker maken om goed te blijven presteren en de intrinsieke motivatie doen afnemen.

35
Q

Hoe kan zelfperceptie de motivatie beinvloeden?

A

Door het overrechtvaardigingseffect
Door het type denkkader dat iemand heeft (vast of vormbaar)

36
Q

Wat is een vast denkkader? Hoe heet dit ook wel?

A

Het idee dat we een bepaalde capaciteit in een bepaalde mate bezitten en dat dit gegeven onveranderlijk is
Fixed mindset

37
Q

Wat is een vormbaar denkkader?
Hoe heet dit ook wel?

A

Het idee dat onze capaciteiten kneedbare kwaliteiten zijn die we kunnen cultiveren en ontwikkelen
Growth mindset

38
Q

Hoe beïnvloedt het denkkader de motivatie?

A

Als je een vast denkkader hebt en je krijgt te maken met tegenslag, dan geef je het eerder op (ik ben gewoon zo, ik kan het toch niet veranderen) dan als je een vormbaar denkkader hebt. (hoe harder ik werk, hoe beter de resultaten)

39
Q

Wat is de tweefactorentheorie van emotie?

A

Het idee dat een emotionele ervaring het resultaat is van een zelfperceptieproces dat uit twee stappen bestaat en waarin mensen eerst fysiologische opwinding (arousal) ervaren en daar vervolgens een geschikte verklaring voor zoeken.

40
Q

Wat impliceert de tweefactoren theorie van emotie?

A

Emoties kunnen het resultaat zijn van een zelfperceptieproces. Mensen zoeken naar de meest plausibele verklaring voor hun opwinding. Als ze niet de goede vinden dan kan dat ervoor zorgen dat ze een verkeerde emotie voelen.

41
Q

Wat is misattributie van opwinding?

A

Proces waarbij mensen verkeerde conclusies trekken over de oorzaak van hun gevoelens

42
Q

Hoe gebruiken we anderen om onszelf te definiëren?

A

Door onze attitudes en vaardigheden af te meten aan die van andere mensen

43
Q

Wat is de sociale vergelijkingstheorie?

A

Het idee dat we over onze eigen vaardigheden en attitudes leren door onszelf te vergelijken met andere mensen

44
Q

Wanneer gaan we onszelf sociaal vergelijken?

A

We gaan onszelf met andere mensen vergelijken als er geen objectieve standaard is waaraan we onszelf kunnen afmeten en als we op een bepaald gebied onzekerheid over onszelf ervaren

45
Q

Met wie gaan we onszelf sociaal vergelijken?

A
  1. Als we een accurate beoordeling willen over onze vaardigheden en attitudes dan vergelijken we onszelf met mensen die op ons lijken
  2. Als we informatie willen over het punt waarnaar we kunnen streven, dan maken we een opwaartse sociale vergelijking
  3. Als we ons ego een boost willen geven, dan maken we een neerwaartse sociale vergelijking
46
Q

Wat is een opwaartse sociale vergelijking?

A

Onszelf vergelijken met mensen die beter scoren op een bepaalde eigenschap of vaardigheid dan wij

47
Q

Wat is een neerwaartse sociale vergelijking?

A

Onszelf vergelijken met mensen die slechter scoren dan wijzelf op een bepaalde eigenschap of vaardigheid

48
Q

Waar ontlenen we onze ideeen over de sociale wereld aan?

A

Aan de mensen waarmee we imgaan en die we aardig vinden

49
Q

Wat is sociale afstemming?

A

Het proces waarin mensen attitudes van elkaar overnemen

50
Q

Wanneer komt sociale afstemming voor? Wanneer werkt het niet?

A

Als mensen elkaar aardig vinden
Als we iemand voor het eerst ontmoeten en willen dat we het goed met die persoon kunnen vinden
Het werkt niet als we iemand niet aardig vinden, dan wijzen we de standpunten vaak af

51
Q

Wat is een affectieve voorspelling?

A

Verwachte gevoelens over een toekomstige gebeurtenis

52
Q

Wat is ws de beste manier om een accurate affectieve voorspelling te doen?

A

Door de mening van anderen te raadplegen (met name vrienden)

53
Q

Noem vormen van zelfcontrole? Hoe goed of slecht werken die?

A

Gedachteonderdrukking - werkt niet goed

Wel te denken aan het onderwerp maar wilskracht uitoefenen op het handelen naar deze gedachte - werkt wel goed

54
Q

Wat stelt het energiemodel van zelfregulatie?

A

Het is belangrijk dat we ervoor zorgen dat we voldoende energie hebben als we onze actie proberen te controleren. Zelfbeheersing kost namelijk energie.

55
Q

Wat is ego-depletie?

A

De staat waarin de energiebron die nodig is voor zelfcontrole is uitgeput, waardoor het uitoefenen van zelfcontrole niet tot nauwelijks mogelijk is

56
Q

Wat helpt om ego-depletie te verminderen?

A

Geloven dat wilskracht ongelimiteerd is
Bidden
Specifieke intenties te formuleren (als-dan plannen)
Optimisme

57
Q

Wat zijn vormen van impressiemanagement?

A

Vleien
Zelfsabotage

58
Q

Wat is vleien?

A

Proces waarbij mensen anderen naar de mond praten, prijzen en proberen zichzelf sympathiek te maken in de ogen van iemand anders, die vaak een hogere status heeft

59
Q

Waarom werkt vleien? En wanneer werkt het niet?

A

Mensen vinden het fijn om positieve dingen over zichzelf te horen, als iemand aardig tegen ons is
Het werkt niet als de persoon doorheeft dat je niet oprecht bent

60
Q

Wat is zelfsabotage?

A

Strategie waarbij mensen voor zichzelf obstakels en excuses creëren zodat ze bij een mislukking niet zichzelf de schuld hoeven te geven

61
Q

Welke vormen van zelfsabotage zijn er?

A
  1. Gedragsmatige zelfsabotage
  2. Gerapporteerde zelfsabotage
62
Q

Wat is gedragsmatige zelfsabotage?

A

Mensen handelen op zo’n manier dat ze de kans verkleinen dat ze een taak tot een goed einde brengen. Zodat ze wanneer ze falen, de schuld bij de obstakels kunnen leggen in plaats van hun gebrek aan vaardigheden de schuld te kunnen geven.

63
Q

Wat is gerapporteerde zelfsabotage?

A

Mensen verzinnen kant-en-klare excuses voor het geval ze falen

64
Q

Waarom is zelfsabotage een onhandige strategie voor impressiemanagement?

A

Het zorgt er vaak voor dat je faalt.
Mensen houden niet van anderen die ze verdenken van zelfsabotage. (vooral vrouwen houden daar niet van)

65
Q

Waarom is voldoende zelfvertrouwen belangrijk?

A

Het zorgt ervoor dat we optimistisch zijn over de toekomst - het beschermt ons tegen gedachten over onze eigen sterfelijkheid
(Angstmanagementtheorie)
Het zorgt ervoor dat we harder gaan werken voor wat we willen bereiken in het leven.

66
Q

Wat is de angstmanagementtheorie?

A

De theorie die inhoudt dat zelfvertrouwen een buffer is die mensen beschermt tegen angstwekkende gedachten over hun eigen sterfelijkheid

67
Q

Wat is een effect van voldoende zelfvertrouwen?

A

We gaan daardoor harder werken om ons doel te bereiken

68
Q

Wat is self-efficacy?

A

De mate waarin iemand zich bekwaam voelt een bepaalde taak uit te voeren of een bepaald doel te bereiken; ook wel zelfeffectiviteit genoemd.

69
Q

Wat is narcisme?

A

De combinatie van excessieve zelfgerichtheid en een gebrek aan empathie met anderen (vorm van teveel zelfvertrouwen)

70
Q

Wat is het nadeel van narcisme?

A

Narcisten doen het minder goed in hun studie, zijn minder succesvol, zijn agressiever en gewelddadiger en worden onsympathiek gevonden door anderen, zeker als we ze eenmaal leren kennen.