Hoofdstuk 13 - Vooroordelen Flashcards

1
Q

Wat is stereotypering?

A

Generalisatie over een groep mensen waarin vrijwel alle leden van de groep identieke kenmerken krijgen toebedeeld, ongeacht de daadwerkelijke verschillen tussen de leden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is discriminatie?

A

Een ongerechtvaardigde, negatieve en/of schadelijke actie die gericht is tegen leden van een groep puur omdat ze lid zijn van die groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een vooroordeel en waaruit zijn deze opgebouwd?

A

Een vooroordeel is een vijandige of negatieve attitudes tegenover een onderscheidbare groep mensen, puur gebaseerd op hun lidmaatschap van de groep.
Deze bestaat uit 3 componenten:
1. Een affectieve component, die zowel het type emotie als de intensiteit weergeeft
2. Een cognitieve component, opvattingen
3. Een gedragscomponent, daden/handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de affectieve component van een vooroordeel?

A

De emotionele kant, hoe je je voelt ten opzichte van de groep waar je vooroordelen over hebt. Bij vooroordelen gaat het over negatieve of vijandige gevoelens.

Er kunnen natuurlijk ook positieve vooroordelen zijn maar daar gaat het meestal niet over.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de cognitieve component van vooroordelen? Waar komen die vandaan? Wanneer worden ze gevaarlijk?

A

Stereotypen
Ze ontstaan doordat onze hersenen alles wat we zien categoriseren, ook mensen. Dit kan doorslaan naar stereotypen als we iedereen in die groep dezelfde eigenschappen toewijzen (positief of negatief). Het is een techniek die we gebruiken om de wereld te vereenvoudigen. Ze worden ook echt gevaarlijk als we niet meer openstaan voor individuele verschillen tussen mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom blijven stereotypen bestaan ?

A

Het emotionele aspect van attitudes zorgt ervoor dat mensen met vooroordelen niet gevoelig zijn voor rationele argumenten.
Attitudes bepalen hoe we informatie verwerken, als we een bepaald stereotype beeld van iemand hebben dan zal gedrag wat in dat beeld past, ons meer opvallen dan gedrag wat niet in dat beeld past. Zo worden stereotypen versterkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het nadeel van positieve stereotypering?

A

Mensen vinden het niet prettig om onder 1 kam geschoren te worden, ook niet op een positieve manier, dit schept verwachtingen waar ze het gevoel van hebben aan te moeten voldoen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke vooroordelen zijn er tegenover vrouwen? Is seksisme in de afgelopen decennia verandert?

A

Vooroordelen jegens vrouwen zijn: minder intelligent, slechter in wiskunde, minder dapper, minder competent, empathischer en verbaal sterker.
Seksisme is in de afgelopen decennia nauwelijks verandert, de stereotypen zijn nog steeds hetzelfde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de gedragscomponent van vooroordelen?

A

Discriminatie, stereotypen opvattingen monden vaak uit in oneerlijke behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem een aantal voorbeelden van discriminatie

A
  1. In de strijd tegen drugs in Seattle wordt vnl op zwarte mensen gefocused terwijl de meerderheid van de mensen die daar drugs gebruikt wit is.
  2. Homoseksuelen in Nederland krijgen vaker te maken met agressie. Ook in Amerika.
  3. Ongewapende zwarte mannen worden vaker ‘per ongeluk’ doodgeschoten door de politie in amerika.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer worden onze vooroordelen geactiveerd?

A

Als mensen boos of gefrustreerd worden, of hun eigenwaarde in het geding komt, zullen ze eerder hun impliciete vooroordelen in directe actie omzetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn methodes om onderdrukte vooroordelen op te sporen?

A
  1. Gebruik van cv’s of internet waaruit kan worden afgeleid tot welke groep iemand behoort
  2. Nep leugendetector
  3. Impliciete associatietest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de impliciete associatietest?

A

Een test die onbewuste (impliciete) vooroordelen meet aan de hand van de snelheid waarmee mensen een gezicht (bijvoorbeeld gekleurd, wit, oud of jong) kunnen koppelen aan een positief of negatief woord (bijvoorbeeld eerlijk of slecht, vreugde of mislukking)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke kritiek is er op de IAT?

A

Het bewijs dat IAT scores in verband brengt met openlijk gedrag is zwak.
De IAT zou ook ipv vooroordelen kunnen meten wat de culturele associatie of het stereotype is dat men heeft.
Er is ook onderzoek gedaan dat uitwijst dat mensen vrij goed kunnen inschatten wat de uitslag van de IAT zal zijn, wat erop wijst dat er niet noodzakelijkerwijs onbewuste attitudes gemeten worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn mogelijke effecten van vooroordelen op de slachtoffers?

A
  1. Selffulfilling prophecy’s
  2. Stereotypedreiging
    In beide gevallen gaan slachtoffers minder goed presteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een selffulfilling prophecy en hoe werk het vooroordelen in de hand?

A

Iemands verwachtingen van het eigen of andermans gedrag worden bewaarheid doordat degene met de verwachtingen zich zodanig gedraagt dat dit gebeurt.

Als iemand ziet dat de persoon idd het verwachte gedrag vertoont, wordt deze gesterkt in zijn vooroordeel.

17
Q

Hoe werkt een selffulfilling prophecy op maatschappelijk niveau?

A

Stel je denkt dat een bepaalde groep alleen maar geschikt is voor ongeschoold werk, dan ga je minder investeren in het onderwijs, krijgt die groep minder goed onderwijs, minder begeleiding, en zullen ze dus vaker uitvallen en ongeschoold werk gaan doen. Je voelt je gesterkt in je vooroordeel: het is maar goed dat we niet hebben geinvesteerd.

18
Q

Hoe werkt stereotypedreiging? Wat is een manier om dit tegen te gaan?

A

Het slachtoffer van het vooroordeel voelt angst om gedrag te vertonen of resultaten te halen die het stereotype bevestigen. Deze angst belemmert de uitvoering van een taak en kan daardoor voor slechtere resultaten zorgen, wat dan weer het stereotype bevestigd.

Dit kun je tegengaan door zelfbevestiging - jezelf op een realistische manier herinneren aan je goede kwaliteiten of ervaringen die ervoor zorgen dat je je trots en succesvol volede.

19
Q

Hoe kun je stereotype opvattingen veranderen en wat is daarbij belangrijk om te beseffen?

A

Mensen moeten overspoelt worden met voorbeelden die het stereotype ontkrachten. In contact komen met veel mensen die het stereotype ontkrachten.
Belangrijk om te beseffen is dat:
1. Iedereen houdt er stereotypes op na omdat dat nou eenmaal makkelijker is voor onze hersenen
2. Emotionele attitudes zijn moeilijker te veranderen dan niet-emotionele. Een sterk bevooroordeeld individu stereotypeert op een meer emotioneel niveau dan andere mensen.

20
Q

Welke drie aspecten van het sociale leven kunnen vooroordelen veroorzaken?

A
  1. Normatieve regels
  2. Sociale cognitie
  3. De realistische conflicttheorie
21
Q

Hoe kunnen normatieve regels vooroordelen veroorzaken? Leg uit.

A
  1. Door institutionele discriminatie - Als je opgroeit in een maatschappij waar minderheden gediscrimineerd worden, zul je die denkbeelden overnemen.
  2. Door normatief conformisme - Mensen sluiten zich aan bij de mening van de groep om erbij te horen. Sociale normen hebben impact op de vooroordelen die mensen hebben.
  3. Door cognitieve dissonantie - mensen die geen vooroordelen hebben maar ook niet intervenieren wanneer anderen discriminerend gedrag vertonen, zullen dit voor henzelf goedpraten door te zeggen dat het zo erg niet is.
22
Q

Wat is institutionele discriminatie?

A

Praktijken waarbij minderheden legaal of illegaal worden gediscrimineerd op grond van etniciteit, sekse, cultuur, leeftijd, seksuele orientatie of andere kenmerken.

23
Q

Wat is normatief conformisme?

A

De neiging je aan te sluiten bij de mening van een groep om aan de verwachtingen van die groep te voldoen en geaccepteerd te worden.

24
Q

Wat is sociale identiteit? En hoe werkt dit met vooroordelen samen?

A

Het deel van iemands zelfconcept dat gebaseerd is op zijn of haar identificatie met een land, religieuze of politieke groep of andere sociale affiliatie.
Het voelt goed om deel uit te maken van een ‘ons’. Een aantal dingen maken dan dat je jezelf superieur wil voelen aan ‘hen’:
- Etnocentrisme
- In-group bias
- Out-group homogeniteitsbasis

25
Q

Wat is etnocentrisme?

A

De overtuiging dat de eigen etnische groep, het eigen land of de eigen religie superieur is aan alle anderen.

26
Q

Hoe werkt etnocentrisme vooroordelen in de hand?

A

Het is een universeel verschijnsel dat de overleving bevordert door de gehechtheid te vergroten en de bereidheid je in te zetten zodra je tot een groep behoort. Zodra mensen tot een ‘wij’ behoren, zijn anderen een ‘zij’. De impuls om je argwanend op te stellen tegen ‘hen’, heeft te maken met een biologisch overlevingsmechanisme om te beschermen tegen dreiging van buiten. Maar omdat mensen ook bereid zijn om vriendelijk, open en cooperatief te zijn, verklaart dat niet alles - het blijkt dat de angst alleen in bepaalde situaties naar voren komt als mensen anderen specifiek identificeren als iemand uit een andere groep.

27
Q

Wat is een in-group bias? Hoe heet dit in het nederlands? Waar komt het vandaan?

A

Positieve gevoelens en een speciale behandeling voor mensen die we tot onze wij-groep rekenen, en negatieve gevoelens en een oneerlijke behandeling voor mensen buiten die groep.
Mensen prefereren de omgang met anderen die net zo zijn als zij, dezelfde normen en gebruiken hebben.
Winnen van de in-group en de out-group oneerlijk behandelenis, geeft een boost aan je gevoel van eigenwaarde

28
Q

Wat is een out-group homogeniteitsbias?

A

De perceptie dat individuen in de out-group meer op elkaar lijken (homogener zijn) dan in werkelijkheid het geval is, en ook meer op elkaar lijken dan de leden van de in-group.

29
Q

Wat betekent blaming the victim?

A

De neiging om individuen de schuld te geven (dispositionele attributies te maken) van hun slachtofferrol, meestal ingegeven door het verlangen om de wereld als een rechtvaardige plek te zien.

30
Q

Hoe beinvloeden stereotypes je sociale cognitie?

A

Impliciete bevooroordeling is een verschijnsel waarbij de activatie van een negatieve stereotype de beoordeling van mensen beinvloedt.

31
Q

Leg uit wat het overkoepelende model voor het tot uitdrukking brengen van vooroordelen inhoudt dat door Crandall en Eshlemann is ontwikkeld?

A

Mensen hebben de neiging hun vooroordelen te onderdrukken omdat ze zichzelf als verdraagzaam en tolerant zien (positief zelfbeeld)
Het onderdrukken van bevooroordeelde impulsen kost echter energie. Omdat we altijd energie willen besparen zijn we alert op informatie die ervoor kan zorgen dat we een reden hebben om onze vooroordelen wel tot uiting te laten komen. Een valide rechtvaardiging geeft ons de mogelijkheid om op te treden tegen leden van de out-group, zonder dat we het gevoel krijgen dat we bekrompen en onverdraagzaam zijn. We voorkomen zo cognitieve dissonantie.

32
Q

Wat is de realistische conflicttheorie?

A

Het idee dat beperkte middelen leiden tot conflicten tussen groepen en uitmonden in sterkere vooroordelen en discriminatie.

33
Q

Onder welke omstandigheden zal contact vooroordelen verminderen?

A
  1. Wederzijdse afhankelijkheid
  2. Gezamenlijk doel
  3. Gelijkwaardige status
  4. Informeel, interpersoonlijk contact
    5.Verschillende contacten
  5. Sociale gelijkheidsnormen
34
Q

Wat is wederzijdse afhankelijkheid?

A

De situatie die bestaat wanneer twee of meer groepen elkaar nodig hebben om een doel te bereiken dat voor iedereen belangrijk is

35
Q

Waarom werkt contact niet als iemand 1 ander iemand uit een andere groep leert kennen?

A

Omdat de persoon er dan van uitgaat dat die persoon een uitzondering is en niet de regel

36
Q

Wat is het jigsaw model?

A

Een klassenopzet die bedoeld is om vooroordelen weg te nemen en het gevoel van eigenwaarde van kinderen te vergroten door kinderen van verschillende etniciteit in kleine groepen te plaatsen en elk kind voor het leren van het lesmateriaal afhankelijk te maken van de andere kinderen in de groep.

37
Q

Waarom werkt het jigsawmodel?

A
  1. Het neemt de percepties van in- en out-group weg, en stelt een individu in staat om de cognitieve categorie ‘onderlinge verbondenheid’ te ontwikkelen.
  2. Plaatst mensen in een situatie waarin ze andere een gunst verlenen waardoor ze de perceptie krijgen die andere aardig te vinden
  3. Samenwerking stimuleert de ontwikkeling van empathie
38
Q

Wat is cooperatief wederzijds afhankelijk leren?

A

Een lesmethode die is gestoeld op het jigsawmodel waarbij mensen/kinderen allemaal een deel van de lesstof krijgen, waardoor ze elkaar nodig hebben om de gehele lesstof tot zich te kunnen nemen.