Hoofdstuk 4 - Paragraaf 4.10 T/m 4.14 Flashcards

1
Q

Wat is ‘circadian rhythms’?

A

Biologische patronen die met regelmatige tussenpozen voorkomen, als functie van het tijdstip van de dag

(Lichaamstemperatuur, hormoonlevels, slaapcyclus etc.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe verloopt het doorgeven van de aanmaak van melatonine?

A
  1. Je ogen detecteren licht/donker
  2. Deze informatie reist naar de ‘suprachiasmatic nucleus’ (klein gebied in de hypothalamus).
  3. Dit gebied stuurt het signaal door naar een gebied genaamd de ‘pineal gland’.
  4. De pineal gland scheidt melatonine af, die naar je brein wordt gezonden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke ‘stages of sleep’ zijn er?

A
  • Alert wakefulness
  • Just before sleep
  • Stage 1
  • Stage 2
  • Stage 3-4/slow-wave sleep
  • REM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke waves zijn er bij ‘alert wakefulness’?

A

Beta waves.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke waves zijn er bij ‘just before sleep’?

A

Alpha waves.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke waves zijn er bij ‘stage 1’?

A

Theta waves.

(Heel licht in slaap, ontkennen dat je slaapt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke waves zijn er bij ‘stage 2’?

A

Sleepspindels & K-complex.

(Ademhaling gaat regelmatiger, minder gevoelig voor externe stimulatie door sleepspindels en k-complex)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke waves zijn er bij ‘stage 3-4/slow-wave sleep’?

A

Delta waves.

(Moeilijk wakker te maken, gedesoriënteerd als je wakker gemaakt wordt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er in de ‘REM’ slaap?

A

Er zijn op dat moment beta waves. Dit slaapstadium dat wordt gekenmerkt door rapid eye movements, verlamming van motorsystemen en dromen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe gaat een slaapcyclus?

A

Slaapcycli duren ongeveer 90 minuten, en herhalen zich ongeveer 5 keer per nacht van fase 1 tot fase 5 en weer terug.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn ‘dreams’?

A

Producten van een veranderde bewustzijnsstaat waarin beelden en fantasieën worden verward met de werkelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de ‘manifest content’?

A

Hoe de droom door een persoon wordt herinnerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de ‘latent content’?

A

Wat de droom symboliseert.

(Een conflict, een verlangen etc.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar zijn John Alan Hobson & Robert McCarley (1977) bekend van?

A

De ‘activation-synthesis hypothesis’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de ‘activation-synthesis hypothesis’?

A

Een droomhypothese die voorstelt dat de hersenen de willekeurige hersenactiviteit die tijdens de slaap plaatsvind, proberen te begrijpen door de activiteit te synthetiseren met opgeslagen herinneringen.

(Je brein wil de signalen begrijpen, waardoor je droomt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is ‘unihemispherical sleep’?

A

Slaap die sommige dolfijn soorten hebben. Hierbij slapen de hersenhelften om de beurt.

17
Q

Welke biologische doelen heeft slapen?

A
  • Herstellen
  • Gevaar vermijden op bepaalde momenten van de dag
  • Leren vergemakkelijken
18
Q

Wat zijn ‘microsleeps’?

A

Hele korte in-slaap-val momenten van een paar seconden tot een minuut.

19
Q

Wat kan een nuttig doel zijn van slaapgebrek?

A

Wanneer mensen lijden aan depressie, kan het onthouden van slaap de depressie verlichten.

Slaapgebrek leidt tot een verhoogde activering van serotonine receptoren.

20
Q

Wat is de kern van de ‘circadian rhythm theory’?

A

Dat slaap is geëvolueerd om dieren gedurende de dag stil en inactief te houden wanneer het grootste gevaar is.

Hoeveelheid slaap hangt af van hoeveel tijd een dier nodig heeft om aan voedsel te komen, hoe makkelijk dat te verbergen is en hoe kwetsbaar het is om aan te vallen.

21
Q

Wat is ‘insomnia’?

A

Een stoornis die wordt gekenmerkt door een onvermogen om te slapen en die aanzienlijke problemen in het dagelijks leven veroorzaakt.

22
Q

Wat is ‘pseudoinsomnia’?

A

Wanneer iemand droomt dat hij/zij niet slaapt, en daardoor gelooft dat hij/zij wakker was.

23
Q

Wat is ‘obstructive sleep apnea’?

A

Een aandoening waarbij mensen tijdens de slaap stoppen met ademen omdat hun keel sluit.
De aandoening resulteert in frequent wakker worden.

24
Q

Wat is ‘narcolepsy’?

A

Een slaapstoornis waarbij mensen tijdens normale wakkere uren overmatige slaperigheid ervaren, waarbij ze soms slap worden en in elkaar zakken.

25
Q

Wat is ‘REM behavior disorder’?

A

Een stoornis waarbij de normale verlamming die gepaard gaat met REM-slaap, is uitgeschakeld. Hierdoor kunnen mensen handelen naar hun dromen terwijl ze slapen.

26
Q

Wat is ‘somnambulism’?

A

Slaapwandelen. Komt voor tijdens de slow-wave sleep. Iemand is dan glazig en losgekoppeld van andere mensen en de omgeving.