Hoofdstuk 3 - Praragraaf 3.11 T/m 3.15 Flashcards

1
Q

Wat is de ‘somatic nervous system (SNS)’?

A

Een onderdeel van het perifere zenuwstelsel; het zendt sensorische en motorische signalen uit tussen het centrale zenuwstelsel en de huid, spieren en gewrichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de ‘autonomic nervous system (ANS)’?

A

Een onderdeel van het perifere zenuwstelsel; het zendt sensorische en motorische signalen uit tussen het centrale zenuwstelsel en de klieren en interne organen van het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de ‘sympathetic division’?

A

Een afdeling van het autonome zenuwstelsel; het bereidt het lichaam voor op actie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de ‘parasympathetic division’?

A

Een afdeling van het autonome zenuwstelsel die het lichaam terugbrengt naar zijn rusttoestand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het ‘endocrine system’?

A

Een communicatiesysteem dat hormonen gebruikt om gedachten, gedrag en handelingen te beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn ‘hormones’?

A

Chemische stoffen die vrijkomen uit de ‘endocrine glands’ (alvleesklier, schildklier, teelballen, eierstokken), en die via de bloedbaan naar de beoogde weefsels reizen.

De weefsels worden beïnvloed door de hormonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een ‘pituitary gland’?

A

Een klier gelegen aan de basis van de hypothalamus; het stuurt hormonale signalen naar andere endocrine glands, waardoor afgifte van hormonen wordt gecontroleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is ‘plasticity’?

A

Een eigenschap van de hersenen waardoor deze kan veranderen als gevolg van ervaring of letsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is ‘neurogenesis’?

A

De productie van nieuwe neuronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een ‘gene expression’?

A

Of een bepaald gen is in- of uitgeschakeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn ‘chromosomes’?

A

Structuren binnen het cellichaam die zijn opgebouwd uit DNA, waarvan segmenten individuele genen hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is ‘deoxyribonucleic acid (DNA)’?

A

De stof waar chromosomen uit bestaan. Deze stof bestaat uit verweven strengen moleculen in een dubbele helixvorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn ‘genes’?

A

De erfelijkheidseenheden die de kenmerken van een organisme helpen bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn ‘polyeptide’?

A

Het zijn de basischemicaliën die de structuur van cellen vormen en hun activiteiten sturen. Ofwel: de bouwstenen van eiwitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het ‘Human Genome Project’?

A

Een kaart die de structuur van menselijk genetisch materiaal aanduid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly