Hoofdstuk 4

Question 1

Attitude

Answer 1

evaluatie die mensen toepassen op alle aspecten van de wereld

Question 2

sublimal conditioning

Answer 2

onbewust klassiek conditioneren

Question 3

instrumenteel conditioneren

Answer 3

reacties die leiden tot een positieve uitkomst worden versterkt en andersom

Question 4

third person effect

Answer 4

overschatten van de impact van media op anderen, onderschatten van effect op jezelf

Question 5

mere exposure

Answer 5

het nét zien van een object

Question 6

functies van attitudes

Answer 6

• kennis
• identiteit
• eigenwaarde behouden of versterken
• egodefensief = beweren dat je bepaalde attitudes hebt om je te beschermen tegen je eigen ongewenste opvattingen
• indruk motivatie = attitudes gebruiken om te zorgen dat anderen een positieve indruk van ons hebben

Question 7

pluralistische onwetendheid

Answer 7

een bepaalde attitude aannemen, omdat je denkt dat een ander die ook heeft, terwijl dit helemaal niet zo is

Question 8

attitude accessibility

Answer 8

hoe makkelijk een attitude naar boven komt

Question 9

theory of reasoned action / theory of planned behavior

Answer 9

bepalen of we ons op een bepaalde manier gaan gedragen wordt bepaald door 2 factoren:

1. attitude naar een bepaalde soort gedrag; wat vind ik er zelf van?
2. subjectieve normen; Wat denk je dat anderen er van vinden?
3. in hoeverre ben je geschikt om het gedrag uit te voeren

Question 10

attitude-to-behavior process model

Answer 10

bepaalde gebeurtenissen halen niet alleen onze attituden naar boven maar ook onze notie van de geschikte normen van een bepaalde situatie

Question 11

factoren voor een succesvolle overtuiging

Answer 11

• geloofwaardigheid van de brenger
• aantrekkelijkheid van de overbrenger
• subtiliteit
• met afleiding grotere kans op succes
• niet recht tegen iemand in gaan, maar beide kanten van het verhaal belichten
• jonge mensen zijn gemakkelijker te overtuigen

Question 12

2 manieren waarop we te overtuigen zijn

Answer 12

1. systematische verwerking = zorgvuldig nadenken over de boodschap, dit doe je sneller bij belangrijke dingen en dingen waar je veel van weet
2. heuristieke verwerking = simpele regels toepassen

Question 13

verzetten tegen overtuiging 4 dingen

Answer 13

• reactance = negatieve reactie geven
• forewarning = van te voren het doel weten
• selective avoidance = aandacht afwenden als het over het onderwerp gaat
• tegenargumenten verzinnen