Hoofdstuk 10 Flashcards
Formele groep
gevormd door managers om de organisatie te helpen zijn doelen te bereiken
4 vormen formele groepen:
- Command group
- Task force = deze komen samen om een specifiek doel te bereiken
- Team = mensen die intensief met elkaar samenwerken om een gemeenschappelijk doel te bereiken
- Zelfleidende werkgroep = heeft geen manager of groepsleider
Informele groep
leden ervan geloven dat het deel uitmaken van een groep
2 typen informele groep
- Vriendschapsgroep
- Belangengroep = heeft een gemeenschappelijk doel die de leden proberen te bereiken door het verenigen van hun inspanningen
5 stadia die groepen door gaan volgens Tuckmann
- Forming
- Storming
- Norming
- Performing
- Adjourning
Storming
conflict waarbij de leden niet bestuurd willen worden door de groep en waarbij ze het oneens kunnen zijn over wie de leider van de groep is of over hoeveel macht de leider mag hebben
Norming
de leden voelen dat ze bij een groep horen en er ontstaat een hechte band binnen de groep
Performing
de werknemers werken samen om hun doelen te bereiken
Adjourning
de groep gaat uit elkaar als de doelen zijn bereikt
5 karakteristieken van werkgroepen
- Groepsgrootte
- typen sociale faciliteiten
- mechanismen waarmee groepen het gedrag van hun leden coördineren
- Groepsfunctie
- Groepsstatus
- Groepsdoeltreffendheid
Kleinere groepen:
Leden kennen elkaar beter
Leden staan beter in wisselwerking
Individuele bijdrage is duidelijker > verhoogde motivatie / verplichting tot de groepsdoelen / hogere niveaus van tevredenheid
Grotere groepen:
Meer bronnen om doelen te bereiken
Gebruik maken van verdeling van het werk
Moeilijker te coördineren
- Norming
de leden voelen dat ze bij een groep horen en er ontstaat een hechte band binnen de groep
- Performing
de werknemers werken samen om hun doelen te bereiken
- Adjourning
de groep gaat uit elkaar als de doelen zijn bereikt
- Groepsfunctie
het werk dat een groep bijdraagt aan het bereiken van organisatiedoelen
- Groepsstatus
algemeen geldende impliciete gedachte van de belangrijkheid van wat de groep doet in een organisatie
2 typen sociale faciliteiten:
- Publiekseffecten
- Co-actie effecten = effecten van de aanwezigheid van andere groepsleden op prestatie, wanneer zij dezelfde taken verrichten als het individu
Socialisatie
de mogelijkheid van een groep om het gedrag van zijn leden te besturen hangt af van hoe de nieuwkomers de rollen, regels en de normen leren
6 socialisatie technieken om de nieuwkomers de regels, rollen en normen te leren en rol oriëntatie te beïnvloeden:
- Collectief vs individueel
- Formeel vs informeel
- Opeenvolgend vs willekeurig
- Seriëel vs scheidend
- Afstandelijk vs huldigend
- Institutionele rol
nieuwkomers leren op dezelfde manier te reageren op situaties, als de bestaande groep, Rol taking > rol making
- Individuele rol
er wordt aan individuen geleerd dat het acceptabel en gewaardeerd wordt als leden creatief zijn en experimenteren met veranderingen in bepaalde toepassingen, Rol making > rol taking