Hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

Welke twee werelden beschreef Kant?

A

De noumenale en fenomenale wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de noumenale en fenomenale wereld

A

De noumenale wereld is de wereld onafhankelijk van onze ervaring. De fenomenale wereld is de wereld die we ervaren, gestructureerd door intuïtie of categorieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe omschreef Hume ideeën en associatie?

A

We associëren ideeën door gelijkenis en/of continuïteit. Causaliteit bestaat alleen in onze geest, niet in de wereld buiten ons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat ontdekte Bell?

A

De Law of specific nerve energies. De wet dat zenuwen maar 1 sensatie kunnen voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat vond Helmholz van levensenergie?

A

Levensenergie is niet nodig, bewijs is de wet van behoud van energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is perceptuele adaptatie?

A

Je zich past zich aan aan feedback, je raakt er gewend aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de absolute threshold?

A

De minimum energie die we van een stimulus kunnen waarnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de wet van Weber/Fechner?

A

De kunnen relatieve verschillen voelen, hoe groter de intensiteit, hoe groter de JND

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke aanpassing deed Stevens aan de Wet van Weber?

A

Hij paste de formule aan aan de sensaties, niet elke sensatie nemen we even goed waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het principe van Gestaltpsychologie?

A

Je organiseert en vereenvoudigt ervaringen als een geheel, ipv delen. Het geheel is groter dan de som der delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het phi-fenomeen?

A

Apparente beweging van bolletjes die langs een as bewegen en het lijkt op een rondje wat rondrolt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het vitalisme?

A

De opvatting dat alle levende organismen een levenskracht hebben die niet bestudeerd kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat ontdekte Helmholz over zenuwen?

A

Zenuwen hebben tijd nodig om signalen af te geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn onbewuste gevolgtrekkingen/unconscious interference?

A

De details worden door de geest ingevuld om een volledig beeld te krijgen, aangezien ons zicht onvolledig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wie richtten Gestaltpsychologie op?

A

Wertheimer, Kofka en Köhler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn negatieve nabeelden?

A

Wanneer je stilstaande beelden ziet bewegen in de tegengestelde richting waarop je een ander object eerder zag bewegen