Hoofdstuk 12 Flashcards

1
Q

Hoe keek Stern naar persoonlijkheidspsychologie?

A

Er moet een relationele psychologie (vergelijkend met anderen, relationele individualiteit) en een real individuality psychologie (wat iemand uniek maakt als meer dan de som van kun eigenschappen, ware individualiteit) komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 4 karaktertrekken omschreven de Allport broers?

A

Intelligentie, temperament, self-expression en sociality

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is functionele autonomie van karaktertrekken?

A

Dat de trekken zich onafhankelijk van iemands verleden ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een nomothetische methode?

A

Getalsmatig en vergelijkend iets bestuderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een ideografische methode?

A

Kwalitatief, wat maakt je uniek?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke persoonlijkheidtest bedacht Cattell?

A

16PFQ, aan 16 vragen kan je zien wat iemands persoonlijkheid is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke persoonlijkheidstest bedacht Eyseneck?

A

Het PEN-model, over psychoticisme, extraversie en neuroticisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke persoonlijkheidstrekken beschrijft de Big Five?

A

Extraversion, agreeableness, conscientiousness, neuroticism en openness to experience

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de Thematic Apperception Test van Murray en Morgan?

A

Hoe omschrijven mensen ambigue plaatjes? Je psychogene behoeften sturen wat je ziet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen onvolwassen en volwassen religie? Wie maakte dit onderscheid?

A

Onvolwassen religie is wanneer je je superieur voelt. Volwassen religie is dat niet, het is bijv. spiritualiteit. Allport maakte dit onderscheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de contacthypothese?

A

Je kan conflict tussen 2 groepen verminderen door ze aan een gezamenlijk doel te laten werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn peak experiences?

A

Aha-momenten, waarop alles in 1x klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de theorie van Maslow?

A

We streven naar zelf-actualisatie, maar voordat we daar kunnen komen moeten eerst onze andere behoeftes voldaan zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke onderdelen zitten in de piramide van Maslow? (Onder naar boven)

A

Basisbehoeften zoals eten, drinken.
Veiligheid
Sociaal contact
Waardering en erkenning
Zelfactualisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is client-centered therapie?

A

Je moet luisteren naar wat de cliënt zegt en dat net op een andere manier terugzeggen zodat de cliënt zich begrepen voelt. Je kan ook hun gedrag spiegelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wie ontwikkelde de woordassociatie test?

A

Carl Jung

17
Q

Op welke 2 manieren kun je volgens Allport naar psychologie kijken?

A

Causaal/objectief: psychologie die mensen beschrijft op een mechanische manier
Doelgericht/subjectief: psychologie die zich richt op menselijke ervaringen als een uniek wezen

18
Q

Wat is de factoranalyse van Cattell?

A

Statistische correlatie procedure die variabelen herleidt tot clusters

19
Q

Wat zijn deprivatiebehoeften?

A

De eerste 4 behoeften van Maslow, die ontstaan door de gebreken in het leven

20
Q

Wat is het tegenovergestelde van deprivatiebehoeften?

A

Zijnsbehoeften, het zelf op een positieve manier vervullen

21
Q

Hoe noem je een samenleving die alleen bestaat uit mensen op het niveau van zelfactualisatie?

A

Eupsychia

22
Q

Waar focust humanistische psychologie op?

A

Positieve motivatie en gezondheid