Hoofdstuk 3 mortelmans paradigmas Flashcards

1
Q

Ontologische vraag

A

Wat is realiteit?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Epistemologische vraag

A

hoe is kennis over die realiteit mogelijk?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Methodologie

A

Hoe kan de onderzoeker iets te weten komen over wat hij denkt er te kennen valt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Positivisme/post-postivisme ontologisch

A

ontologisch gaat de positivivist ervan uit dat er een realiteit bestaat en dat deze realiteit onderhevig is aan natuurwetten en mechanisme. Men kan kennis opbouwen over deze realiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Positivisme/post-postivisme methodologisch

A

de onderzoeker is zijn studieobject worden gezien als onafhankelijke dingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Positivisme/post-postivisme methodoligsch

A

Het formuleren van hypotheses en het emperisch testen (experimenten doen) daarvan. Controleerbare en repliceerbare methoden -kwantitatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Klassieke dualisme:

A

Scheiding tussen mens en onderzoeksobject is NIET houdbaar en wordt vervangen door aangepast dualisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar komt methodologisch de nadruk op te leggen

A

Kritisch multiplisme: het naast elkaar gebruiken van verschillende onderzoekstechnieken om hypotheses te falsifieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom was strikt DUALISME niet haalbaar, maar wordt de focus gelegd op AANGEPAST DUALISME

A

Er ontstond een toegenomen druk om hypotheses te testen in natuurlijke omgeving van situationele informatie en het ontdekken van nieuwe hypotheses (post-positivisme)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de meest prominente vertegenwoordiger van het postpositivisme in kwalitatief onderzoek?

A

Grounded Theory benadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Constructivisme:

A

één objectieve realiteit bestaat niet. Ze gaan uit van vele mogelijke realiteiten, maar niet dat er Uberhaupt geen realiteit bestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat benadrukt constructivisme

A

Ieder mens heeft zijn eigen realiteit. De vorm en inhoud van deze realiteit hangen af van indivudele personen en groepen die sociale constructies delen. Wetenschappelijke kennis wordt LETTERLIJK geconstrueeerd tijdens het proces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Constructivisme methodologie:

A

Continue interacties tussen onderzoeker en object

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Constructivisme doel:

A

Tot een gedeelde constructie komen die een breder draagvlak heeft dan alle constructies samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Basisidee van constructivisme

A

realiteit is een sociale constructie, maar leggen elk een eigen accent in de studie van sociale werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Edmund Husserl, kernidee:

A

kijken naar de realiteit zoals die zich daadwerkelijk aandient en niet zoals die wordt bekeken door de onderzoeker.

17
Q

Wat is stock of knowledge

A

Mensen hebben een gereedschapskistje bij zich met ideeën, theorieën, waarmee ze de wereld interpreteren. Dit staat per definitie nooit vast

18
Q

Wat is belangrijk bij fenomologie

A

taal is centrale medium waarmee het betekenisgevingsproces verloopt.

19
Q

Fenomologie betekenisgeving:

A

Het is niet individueel, maar wordt generatie op generatie doorgegeven.

20
Q

Fenomologie methodologie:

A

Betekenisgeving van individuen in hun dagelijkse leefomgeving.