H6 deel 2 Flashcards

1
Q

Wat is interviewbias?

A

Respondent wordt beinvloed door onderzoeker door gedrag/kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe interviewbias voorkomen

A

Kritisch kijken naar je eigen rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Emergent design:

A

Het design ontwikkelt zich met de tijd mee en verandert steeds. Flexibel design

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Emergent design mogelijke valkuil

A

Het is noodzakelijk dat het design transparant blijft. Flexibiliteit is goed (emergent) maar moet transparant blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geloofwaardigheid:

A

interpretatieve benaderingen gaan uit van verschillende perspectieven op een fenomeen.Gaat om betekenis en beleving door DE OGEN vd deelnemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer bestaat geloofwaardigheid

A

Als de onderzoeksbevindingen herkenbaar en betekenisvol zijn voor de deelnemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Procedures tav geloofwaardigheid

A

Triangulatie, sampling (purposive en theoretical sampling. Deviant cases. Volledige scope in kaart brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is membercheck:

A

Feedback vragen van respondent. Soms kan dat negatief zijn omdat de respondent achteraf terugkomt op wat hij/zij gezegd heeft, -> het was toch niet zo erg of, dat viel wel mee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Rapportage geloofwaardigheid

A

Gebruik citaten om bevindingen te onderbouwen. Ga in op negatieve bewijzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Toepasbaarheid: overdraagbaarheid

A

Gaat niet om een vaststaande realiteit. Gaat erom of resultaten herkenbaar en overdraagbaar zijn naar andere contexten of brede theorieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Overdraagbaarheid:

A

Bevindingen uit de setting zijn te vertalen naar een andere context of brede theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Overdraagbaarheid, procedures

A

Thick description: context schetsen.
Sampling, maximum variantie,
vergelijking literatuur: resultaten in bredere context plaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Afhankelijkheid

A

Gaat niet over repliceerbaarheid maar over overeenkomstige bevindingen door verschillende onderzoekers en methodologische zorgvuldigheid. Hierdoor wordt instabiliteit vd resultaten beperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

afhankelijkheid procedures

A

Reflexiviteit: transparant over eigen verwachtingen tav het onderzoek en de uitkomsten

onderzoeksteam vormen - peer debriefing
interactief proces: dataverzameling + analyse wisselen elkaar af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Overtuigingskracht

A

Kun je aantonen dat de bevindingen logisch uit de data volgen. en niet uit veronderstellingen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Overtuigingskracht procedures:

A

reflexiviteit: kritisch zijn op eigen rol. Is de boekhouding op orde, logboek

17
Q

Authenticiteit:

A

Wat is de toegevoegde waarde voor deelnemers, onderzoeker en samenleving

18
Q

Authenticiteit heeft een sterke link met

A

Participatief en actiegericht onderzoek

19
Q

Procedure tbv authenticiteit

A

Sampling: tegengestelde visies gezocht. Member check: eventueel ook werken met co-creatoren bv analyses samen met de respondent uitvoeren.

20
Q

Veranderingsrecht:

A

Maatschappelijk en voor deelnemers

21
Q

Wanneer is kwalitaitef onderzoek goed

A

Als bevindingen voor buitenstaanders consitsten zijn. Als bevindingen voor mensen in andere contexten herkenbaar zijn. Moet geloofwaardig en herkenbaar zijn. Bevindingen zijn navolgbaar en transparatnt. Relevant voor de wetenschap