Hoofdstuk 2 Cultuur & psychodiagnostiek Flashcards
Intersectionaliteit
De unieke combinatie van verschillende identiteiten zoals etniciteit, geslacht en klasse.
Cultuurbewuste zorg
De culturele context waarin hulpverlening plaatsvindt, wat zorg op maat mogelijk maakt.
Definitiemacht
Het fenomeen waarbij een individu meer macht heeft op basis van sociale positie.
Etnische groep
Een groep individuen die dezelfde culturele achtergrond delen.
Hybride identiteit
De samenhang tussen verschillende culturele identiteiten van een individu.
Idiografische benadering
Hulpverlening gericht op de unieke mix van culturele factoren van een cliënt.
Cultuur essentialisme
Het dominante denkbeeld dat een cultuur onveranderlijk is.
Dynamisch cultuurbegrip
Het concept dat binnen een cultuur normen en waarden niet statisch zijn.
Etnische stratificatie
De machtsrelatie tussen verschillende etnische groepen binnen een samenleving.
Acculturatie
Proces van langdurige aanpassing waarbij verschillende culturen elkaar beïnvloeden.
Culturele zelfreflectie
Oefening waarbij hulpverleners reflecteren op hun eigen culturele achtergrond.
Etnocentrisme
De neiging om andere culturen te beoordelen vanuit het eigen culturele perspectief.
Papadopoulus model
Het model dat stelt dat culturele competentie ontwikkeld wordt via vier opeenvolgende stadia.
Culturele empathie
De wil om culturele vooroordelen actief te verminderen in hulpverleningsrelaties.
Culturele flexibiliteit
De vaardigheid om cultureel passende interventiestrategieën te gebruiken in therapie.
Culturele hubridisatie
Proces waarbij nieuwe culturele invloeden worden verwerkt in het bestaande zelfbeeld.