Hoofdstuk 1 Psychodiagnostiek & assessment Flashcards
De leek als psycholoog
Iemand die zonder wetenschappelijke achtergrond psychologisch beoordeelt.
Predictieve validiteit
Maat voor de nauwkeurigheid waarmee een test toekomstige prestaties voorspelt.
Valid Positive (VP)
Correcte voorspelling van een positief resultaat. Ja - Ja.
False Positive (FP)
Fout waarbij een positief resultaat ten onrechte wordt voorspeld. Ja - Nee.
False Negative (FN)
Fout waarbij een negatief resultaat ten onrechte positief wordt verklaard. Nee - Ja.
Valid Negative (VN)
Correcte voorspelling van een negatief resultaat. Nee - Nee.
Correlatiecoëfficiënt
Statische maat voor de sterkte en richting van een relatie tussen twee variabelen.
Sociale psychologie
Wetenschap die zich bezighoudt met gedrag en interacties tussen mensen.
Verstandige fouten
Bewuste of onbewuste fouten die toch rationeel lijken.
Aftestgrens
Minimale score om voor een test te slagen
Ethische discussie
Discussie over wat moreel verantwoord is bij psychologische beslissingen.
Base rate
Standaardfrequentie van een gebeurtenis binnen een populatie.
Occurances & non-occurances
Frequentie van het wel of niet voorkomen van gebeurtenissen.
Beschikbaarheidsheuristiek
Heuristiek waarbij mensen hun oordeel baseren op de meest toegankelijke informatie.
Extreme scores
Waarden die erg van het gemiddelde afwijken.
Primacy- en recency-effect
Beoordelingsfouten waarbij de eerste of laatste informatie de indruk bepaalt.
Cognitieve dissonantie-reductietheorie
Theorie die stelt dat tegenstrijdige overtuigingen spanningen veroorzaken.
Horn- en halo-effecten
Tendens om alleen de positieve of negatieve kenmerken te zien.
Gehechtheid aan eigen oordelen
De neiging om vast te houden aan je eigen meningen, ondanks bewijs.
Falsificatie
Methode om hypothesen te toetsen door ze te proberen te weerleggen.
Multi-rater-methode
Beoordeling door meerdere beoordelaars om een objectievere conclusie te trekken.