hoofdstuk 18: reeksen Flashcards

1
Q

wat is een reeks + wat klopt niet

A

dat een reeks een oneindige som is klopt niet!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wanneer convergeert en divergeert een reeks

A

De reeks convergeert met som S als (n→∞)lim Sn = S bestaat en eindig is. Anders divergeert de reeks.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de 4 bekendste reeksen

A

rekenkundige reeks: som van een rekenkundige rij

meetkundige reeks: som van een meetkundige rij

harmonische reeks: som van de harmonische rij

hyperharmonische reeks: som van een hyperharmonische rij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de convergentie en divergentie van een rekenkundige reeks

A

die divergeert altijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

algemene vorm van meetkundige reeks

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de convergentie en divergentie van een meetkundige reeks

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de convergentie en divergentie van een harmonische reeks

A

die divergeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de convergentie en divergentie van een hyperharmonische reeks

A

die convergeert als en slechts als P > 1 anders divergeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het divergentiekenmerk

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is het bewijs van het divergentiekenmerk

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het kenmerk van d’Alembert + waar moet je op letten

A

+ dat geeft geen uitsluitsel over convergentie of divergentie in het geval dat L = 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

geef het bewijs van het kenmerk van d’Alembert

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het kenmerk van Cauchy + waar moet je op letten

A

+ dat geeft geen uitsluitsel over convergentie of divergentie in het geval dat L = 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geef het bewijs van het kenmerk van Cauchy

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het integraal kenmerk

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bewijs van het integraal kenmerk

A
17
Q

wat zegt het absolute convergentie kenmerk

A
18
Q

bewijs van het absolute convergentie kenmerk

A
19
Q

wat zijn alternerende reeksen

A

dat zijn reeksen waarvan de termen afwisselend positief en negatief zijn

20
Q

wat is het kenmerk van Leibniz voor alternerende reeksen

A
21
Q

geef het bewijs van het convergentiekenmerk van Leibniz

A
22
Q

welk 3 gevolgen heeft het absolute convergentie kenmerk

A

kan ook voor positieve oneigenlijke integralen

het uitgebreide kenmerk van d’Alembert (Cauchy)

voor een reeks die voldoet aan de voorwaarden van het kenmerk van Leibniz

23
Q

wat zegt het absolute convergentie kenmerk over oneigenlijke integralen

A
24
Q

wat is het uitgebreide kenmerk van d’Alembert

A
25
Q

geef het bewijs van alembe

A
26
Q

welk gevolg heeft het absolute convergentiekenmerk op reeksen die voldoen aan de voorwaarden van het kenmerk van Leibniz

A
27
Q

wat is er speciaal aan het convergentiekenmerk met de limiet van Un

A

als de limiet van Un = 0 bepaalt dat niet of het al dan niet convergeert maar wel de snelheid waarmee Un naar 0 gaat als n → +∞

28
Q

hoe kan je controleren of een functie dalend is (2)

A

op zicht

of door het te bewijzen dat die dalend is door de afgeleide te nemen die dan negatief is in een bepaald interval

29
Q

hoe kan je de som berekenen van een reeks + benoem de delen + wat is het verband ertussen

A

S = Sn + rn met rn = de n-de restterm

hoe kleiner rn hoe beter Sn S benadert

30
Q

wat is Sn en rn in een voorbeeld

A
31
Q

welke 2 gevallen heb je voor het berekenen van de benadering Sn van de som S van een reeks en hoe klein rn is + welke voorwaarden hebben ze

A

geval 1: met het integraalkenmerk + voorwaarden van het integraalkenmerk

geval 2: met het kenmerk van Leibniz + voorwaarden van Leibniz

32
Q

wat zijn Leibnizreeksen

A

dat zijn reeksen die voldoen aan de voorwaarden van Leibniz

33
Q

bij geval 2 van het bereken van de benadering Sn van de som S van een reeks en hoe klein rn is wat kan je besluiten (3)

A

dat S altijd tussen Sn en Sn+1 ligt

en dat Sn + rn altijd tussen Sn+0 en Sn+Un+1 ligt

en dat rn altijd tussen 0 en Un+1 ligt