bewijzen Flashcards

1
Q

wat is het divergentiekenmerk

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is het bewijs van het divergentiekenmerk

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het kenmerk van d’Alembert + waar moet je op letten

A

+ dat geeft geen uitsluitsel over convergentie of divergentie in het geval dat L = 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geef het bewijs van het kenmerk van d’Alembert

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het kenmerk van Cauchy + waar moet je op letten

A

+ dat geeft geen uitsluitsel over convergentie of divergentie in het geval dat L = 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

geef het bewijs van het kenmerk van Cauchy

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het integraal kenmerk

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bewijs van het integraal kenmerk

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zegt het absolute convergentie kenmerk

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bewijs van het absolute convergentie kenmerk

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het kenmerk van Leibniz voor alternerende reeksen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

geef het bewijs van het convergentiekenmerk van Leibniz

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het uitgebreide kenmerk van d’Alembert

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geef het bewijs van alembe

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waaruit komt het eerste deel van het bewijs of de formule van Taylor

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is Tn(x) of de formule van Taylor of the Taylorveelterm of het ‘te bewijzen’ bij het eerste deel van de stelling van Taylor

A
17
Q

geef het bewijs van het eerste deel van de stelling van Taylor

A
18
Q

hoe wordt de taylorveelterm van graad n voor f in het punt a voorgesteld + welke eigenschap heeft die

A
19
Q

wat is de formule van rn(x,a) (fluoformule) vanuit het eerste deel van het bewijs van Taylor en voor wat staat dat eigenlijk

A

de fluo formule staat voor precies hoe dicht de taylorveelterm zit van graad n in a bij f”

20
Q

hoe bewijs je de eigenschappen voor de taylorveelterm

A

door het gewoon in te vullen in de algemene Tn(x) formule

21
Q

wat zegt de volledige stelling van taylor

A

Tn(x) = eerste deel

rode formule = tweede deel

22
Q

hoe bewijs je het 2e deel van de stelling van taylor

A

je moet bewijzen dat de rode gelijk is aan het fluo deel, en dat gebeurt op dezelfde manier als bij het bewijs van de middelwaardestelling bij bepaalde integralen

23
Q

welke 2 delen heeft het bewijs van de stelling van Taylor

A

eerste deel: Tn(x) of taylorveelterm bewijzen

tweede deel: bewijzen dat de rn(x,a) van het eerste deel (fluoformule) gelijk is aan de rode formule vanuit de stelling