1. differentiaalvergelijkingen Flashcards

1
Q

wat is de algemene oplossing

A

dat is de oplossing van een differentiaalvergelijking met de C1, C2, enz er nog bij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de particuliere oplossing

A

dat is de oplossing van een differentiaalvergelijking wanneer de C1, C2, enz zijn ingevuld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de randvoorwaarden

A

dat is wa je nodig hebt voor van de algemene naar de particuliere oplossing te gaan, met die gegevens kan je de waarden van C1, C2, enz vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe kan je differentiaalvergelijkingen oplossen met scheiden van veranderlijken

A

je brengt alle x’en naar 1 lid en alle y naar een ander lid, en dan beide leden maal dx doen (maar aan de y-kant moet er dy staan maar dy = y’dx) en dan beide leden integreren en dan verder uitwerken naar y

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wanneer kan je SVV niet gebruiken

A

wanneer er geen mogelijkheid is om naar y’ om te vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke 3 groeimodellen zijn er + welke methode gebruik je om die op te lossen

A

exponentieel

begrensd exponentieel

logistische groei

+ scheiding van veranderlijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de algemene vorm het exponentieel groeimodel + grafiek

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de algemene vorm het begrensd exponentieel groeimodel + grafiek

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de algemene vorm de logistische groei + grafiek

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe kan je expliciete differentiaalvergelijkingen oplossen met homogene substitutie

A

eerst de substitutie y = x*u gebruiken (wel letten op de productregel bij y’) en dan alles delen door iets (kan altijd bij deze methode) en dan verder SVV toepassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is een lineaire dv

A

dat is wanneer de y’ en/of de x’ NIET onder een macht, wortel, cos, sin, enz, noemer, ln staat dus zuiver y’ en x’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de algemene vorm van een lineaire dv van de eerste orde

A

y’ + A(x)*y = B(x)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke 3 speciale gevallen heb je bij de LDV1 + hoe kan je ze oplossen

A

y’ + A(x)*y = B(x)

A en B constant

A = 0

B = 0 => HomogeenLDV1

+ ze zijn allemaal oplosbaar met SVV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe los je algemene LDV1 op

A

met de methode van bernoulli

stel y = u*v dan uitwerken en dan gaat er een algemene tussenoplossing zijn: (u’ + A(x)*u)*v + u*v’ = B(x)

zoek dan de u waarvoor u’ + A(x)*u = 0 en dan v waarvoor u*v’ = B(x)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wanneer heb je een exacte dv

A

wanneer je een expliciete dv van de 1e orde hebt in differentiaalvorm: P(x,y)dx + Q(x,y)dy = 0 en voldoet aan deze eisen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is er speciaal bij een exacte dv

A

de algemene oplossing AO is een constante

F(x,y) = C

17
Q

hoe herken je een exacte dv

A

door de kruisingsmethode toe te passen

dus de vergelijking is al 1x afgeleid geweest voor P en Q te krijgen en bij P was het naar x en bij Q naar y, nu omkeren en het P gedeelte afleiden naar y en het Q gedeelte naar x, als die gelijk zijn aan elkaar heb je een exacte dv

P’y = Q’x

18
Q

hoe los je een exacte dv op

A
19
Q

wat is de algemene vorm van een dv van de 2e orde + welke 2 mogelijkheden zijn er

A

F(x,y,y’,y”) = 0

+ wanneer y of x ontbreekt

20
Q

hoe los je een dv op van de 2e orde wanneer y ontbreekt

A

door de substitutie q(x) = y’ te gebruiken en dan oplossen met de methodes die we al gezien hebben

21
Q

hoe los je een dv op van de 2e orde wanneer x ontbreekt

A

door de substitutie p(y) = y’ te gebruiken waardoor y een variabele wordt want p is als functie van y en y is als functie van x dus er is een onrechtstreekse verbinding gemaakt

dan beide leden delen door p (kan in bijna elk geval bij dit) en dan verder oplossen