Hoofdstuk 17 Flashcards

1
Q

Biologische behandelingen

A

medicijnen, elektronconvulsieve schok therapie en psychochirurgie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Antipsychotische medicijnen

A

vooral tegen psychotische symptomen, zoals hallucinaties en waangedachten

  • Typische antipsychotisch: tegen positieve symptomen (hallucinaties en waangedachten) en verlagen dopamine activiteit, maar verlaagd geen negatieve symptomen, maar je krijgt hierdoor ook bewegingsproblemen waardoor je tardive dyskinesia (40%!) ontwikkeld: onvrijwillige
    bewegingen met je gezicht, tong, etc.
  • Atypische antipsychotisch: tegen positieve symptomen en gedeeltelijk negatieve symptomen,
    minder beweginsproblemen zoals tardive dyskinesia, verminderen ook beetje dopamine release,
    maar nare bijwerkingen zoals duizeligheid, verwarring, rare menstruaties, hierdoor kun je niet
    werken en genezen alleen de symptomen en niet de stoornis zelf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Anti angst medicijnen

A

benzodiazepines als kalmeringsmiddel/verdoving die op GABA

reageren, duizeligheid als bijeffect, maar dodelijk met alcohol!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Antidepressie medicijnen

A

tricyclics, blokkeren heropname serotonine en norepinephrine,
SSRI, blokkeren heropname van serotonine, werken net zo goed maar minder bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Elektroconvulsieve therapie

A

bij depressie als medicijnen niet erken of psychotherapie, vroeger brak de schok zelfs je botten maar nu niet meer

—> Bilateraal toegepast zorgt voor geheugenproblemen en unilateraal toegepast zorgt voor minder geheugenproblemen dan bilateraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Psychochirurgie

A

verwijderen van hersengedeeltes die de stoornis veroorzaken en gebeurt zelden,

  • Prefontale lobotomie: moeite men plannen na de operatie
  • Diepe hersenstimulatie: vooral voor obsessieve-compulsief stoornissen, een ijzerfijne elektrode
    maakt bepaalde activiteit kapot i.p.v. stukken hersens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Principes van psychodynamische therapieën

A
  • Psychoanalyse: lijken veel op Freuds ideeën –> Idee dat onbewuste conflicten, vaak ontstaan uit kinderervaringen, stoornissen onderliggen
  • Psychodynamische therapie: lijken iets minder op Freuds ideeën –> Idee dat patiënts observeerbare spraak en gedrag aanwijzingen geven voor hun onbewuste conflict
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Psychoanalyse

A
  • Vrije associatie als aanwijzing voor het onbewuste
  • Vrije associatie: zeggen wat in je opkomt
  • Dromen als bewijs voor het onbewuste
  • Latente content: onbewuste betekenis van de droom
  • Manifeste content: wat je bewust ervaart hebt van de droom en onthouden hebt
  • Freudiaanse symbolen: dromen als masker voor hun onbewuste gedachten en conflicten
  • Fouten en versprekingen als aanwijzing voor onbewuste
  • De rollen en verzetten van transference in de therapeutische proces
  • Verzet (resistance): niet over je onbewuste dachten willen praten door niet naar therapie te komen
  • Transference: onbewuste gevoelens van de patiënt worden bewust ervaart als gevoelens over de
    therapeut en worden meestal verliefd op hem!
  • Relatie tussen inzicht en genezing
  • Door onbewuste gedachten bewust te maken kun je ze oplossen door inzicht in jezelf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Principes van de humanistische therapie

A
  • 1) Mensen hebben de capaciteit eigen keuzes te maken in gedrag ter reproductie en overleving
    2) Mensen willen zich geaccepteerd voelen om gemotiveerd zijn in het leven
  • Humanistische therapie: bewust worden van je doelen en helpen om controle over hun leven te
    krijgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Client/person centered therapie

A

op de vaardigheden en inzicht van de cliënt richting i.p.v
therapeut
1) De client mag de leiding nemen
2) Aandachtig en empathisch luisteren
3) Onvoorwaardelijke en oprechte positieve geloof geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Unconditional positive regard:

A

geloven dat de cliënt het kan doen ook al denkt de cliënt dat hij het
niet kan

voorbeeld: Rogers afspraken met een stille en bittere jonge man —> Die wordt optimistischer door acceptatie van anderen volgens Roger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

cognitieve therapie

A

mensen verstoren zichzelf door onlogische overtuigingen en gedachten
* Identificeren en corrigeren van maladaptieve geloven en gewoontes van gedachten
- Denkpatronen corrigeren
- ABC theorie van emoties:
* Duidelijke doelen stellen en stappen om ze te bereiken
- Trainen en oefenen met huiswerk voor de rationele gedachten
* Van een leraar rol naar een consulterende rol
- Vooral eerst leren hoe het moet en dan humanistisch ondersteunen
Een voorbeeld: Beck’s cognitieve behandeling van een depressieve jonge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ABC theorie van emoties

A

Activerende gebeurtenis, Belief van de gebeurtenis, Consequentie van
die overtuiging. Therapie verandert de B, door daar de onlogica rationeler te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Principes van gedragstherapie

A
  • Cognitivist is een leraar, gedrag therapeut is een trainer om gedrag te veranderen door:
    contingentie management, en exposure therapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

continentie management

A

relaties leren tussen acties en beloningen, want patiënt doet zichzelf schade aan door deze relaties niet te kennen

  • Parent managing training: met familie leren wat relatie tussen actie en beloning is
  • Token economies: je krijgt tokens voor goed gedrag als positieve bekrachtigers die je voor iets leuks
    kunt inwisselen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Exposure treatment voor ongewilde angsten

A

Via klassieke conditionering de angstreflex weghalen door habituatie en extinctie, omdat je reflex
afneemt als je er lang en vaak aan wordt blootgesteld

  • Imaginitive exposue: steeds aan enge gedachte denken tot het weg gaat
  • In vivo exposure: werkelijkheid blootstelling van de angst, maar kan duur zijn
  • Virtual reality exposure: met een 3D virtuele bril blootstelling aan je angst
  • -> voorbeeld: Miss Muffet overwint haar spinnen angst
  • Angst voor spinnen verdwenen door de virtuele reality exposure
17
Q

Manier van ondersteunen van de gemeenschap bij therapie behandeling

A

1) Ondersteuning (voor zelfvertrouwen)
2) Hoop (als je gelooft dat je beter kunt worden, wordt je sneller beter)
3) Motivatie