Hoofdstuk 13 - Paragraaf 13.1 - 13.7 Flashcards

1
Q

Wat is ‘personality’?

A

De karakteristieke gedachten, emotionele reacties en gedragingen van een persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een ‘personality trait’?

A

Een patroon van gedachten, emoties en gedrag dat relatief consistent is in de tijd en verschillende situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie gaf deze klassieke wetenschappelijke definitie van persoonlijkheid: “de dynamische organisatie binnen het individu van die psychofysische systemen die het karakteristieke gedrag en denken van het individu bepalen”.

A

Gordon Allport (1961).

Hiermee bracht hij 2 ideeën samen: de mentale aard van de persoonlijkheid (psychofysische deel) en hij erkende dat persoonlijkheid voortkomt uit zowel biologische processen als externe omgevingen (het fysieke deel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn ‘temperaments’?

A

Biologisch gebaseerde neigingen om op een bepaalde manier te voelen of te handelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke drie basiskenmerken zijn er die als temperamenten kunnen worden beschouwd?

A
  1. Activity level
  2. Emotionality
  3. Sociability

Arnold Buss & Robert Plomin (1984).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt er bedoeld met ‘activity level’?

A

De totale hoeveelheid energie en actie die een persoon vertoont.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt er bedoeld met ‘emotionality’?

A

De intensiteit van emotionele reacties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt er bedoeld met ‘sociability’?

A

De algemene neiging om zich met anderen aan te sluiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent ‘inhibited’?

A

Geremd.
Wanneer kinderen een geremde eigenschap hebben, tonen ze meer trekken van angst of verlegenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een ‘trait approach’?

A

Benaderingen voor het bestuderen van persoonlijkheid die zich richten op de manier waarop individuen verschillen in persoonlijkheidsdisposities.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is ‘factor analysis’?

A

Wanneer je items groepeert via overeenkomsten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de ‘five-factor theory’?

A

Het idee dat persoonlijkheid kan worden beschreven aan de hand van vijf factoren:
1. Openness to experience - (fantasierijk/nuchter)
2. Conscientiousness - (georganiseerd/ongeorganiseerd)
3. Extraversion - (aanhankelijk/gereserveerd)
4. Agreeableness - (vertrouwend/achterdochtig)
5. Neuroticism - (onzeker/zeker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn ‘facets’?

A

De specifieke eigenschappen die gerelateerd zijn aan een brede eigenschap.

(De onderdelen die onder de verzamelnaam ‘neurotiscism’ horen bijv.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wie heeft de ‘biological trait theory’ ontworpen?

A

Hans Eysenck (1967).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de ‘biological trait theory’?

A

Het idee dat persoonlijkheidskenmerken twee dimensies hadden:
1. Ontroversie/extraversie - hoe gereserveerd of sociaal iemand is.
2. Emotionele stabiliteit - hoe consistent iemands stemming en emoties zijn.

Later kwam hij nog met een derde:
3. Psychoticisme/constraint - een mix van agressie, slechte impulsbeheersing, egocentrisme en gebrek aan empathie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar staat de afkorting ‘rRST’ voor?

A

Revised reinforcement sensitivity theory.
Ontworpen door Jeffrey Gray (1982).

Deze bestaan uit 3 systemen:
1. BAS
2. BIS
3. FFFS

17
Q

Wat is het ‘BAS’ systeem?

A

Behavioral approach system.

Het hersensysteem dat betrokken is bij het nastreven van prikkels of beloningen.

18
Q

Wat is het ‘BIS’ systeem?

A

Behavioral inhibition system.

Het hersensysteem dat dreigingen in de omgeving opmerkt en daardoor gedrag vertraagt of remt om waakzaam te zijn voor gevaar of pijn.

19
Q

Wat is het ‘FFFS’ systeem?

A

Fight-flight-freeze system.

Het hersensysteem dat op straf reageert door een organisme de opdracht te geven te bevriezen, weg te rennen of defensief te vechten.

20
Q

Wat zijn ‘humanistic approaches’?

A

Benaderingen van het bestuderen van persoonlijkheid die benadrukken hoe mensen hun potentieel proberen te verwezenlijken door een groter zelfinzicht.

21
Q

Wat is een ‘unconditional positive regard’?

A

Wanneer ouders hun kinderen hoe dan ook prijzen, hoe het kind zich ook gedraagt.

22
Q

Welke drie consistente thema’s hepen mensen hun verhalen te begrijpen volgens Dan McAdams?

A
  1. Redemption - dingen beginnen slecht maar veranderen ten goede.
  2. Contamination - dingen beginnen goed maar worden door een persoon of gebeurtenis slecht.
  3. Meaning-making - een gebeurtenis of episode geeft een diep inzicht over het leven.
23
Q

Wat is ‘locus of control’?

A

De persoonlijke overtuigingen van mensen over hoeveel controle ze hebben over de uitkomsten in hun leven.

Julian Rotter (1954).

24
Q

Wat is ‘internal locus of control’?

A

Mensen die geloven dat ze hun eigen beloningen bewerkstelligen.

25
Q

Wat is ‘external locus of control’?

A

Mensen die geloven dat beloningen en hun lot voortkomen uit krachten waarover zij geen controle hebben.

26
Q

Wat zijn ‘personal constructs’?

A

Persoonlijke theorieën over hoe de wereld werkt.

27
Q

Wat is ‘reciprocal determinism’?

A

De theorie dat de uitdrukking van persoonlijkheid kan worden verklaard door de interactie van omgeving, persoonsfactoren en gedrag zelf.

Albert Bandura (1977)

28
Q

Wat is ‘need for cognition’?

A

De neiging om deel te nemen aan en te genieten van het nadenken over moeilijke vragen of problemen.