Hoofdstuk 10 - Paragraaf 10.8 - 10.11 Flashcards

1
Q

Wat is de definitie van motivatie?

A

Een process dat gedrag richting een doel stimuleert, begeleid en in stand houdt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen emotie en motivatie?

A

Emotie gaat over hoe we ons voelen, motivatie gaat over het sturen van ons gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Motivationele toestanden hebben 4 essentiële toestanden:

A
  1. Ze zijn stimulerend (energizing), dus activeren gedrag.
  2. Ze zijn sturend (directive), dus begeleiden gedrag in de richting van het doel of de behoefte.
  3. Ze zijn helpend in het volhouden van het gedrag (persistant), totdat de doelen bereikt zijn.
  4. Ze zijn variërend in sterkte (strength), wat afhangt van psychologische- en externe factoren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een ‘need’?

A

Een toestand van biologische, sociale of psychologische tekortkoming, die leidt tot doelgericht gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg uit wat ‘Maslow’s need hierarchy’ is.

A

Een rangschikking van behoeften, waarbij aan de fundamentele overlevingsbehoeften moet worden voldaan voordat mensen aan hogere behoeften kunnen voldoen.

  1. Self-actualization (full potential, achieving personal dreams)
  2. Esteem (good self-opinions, reputation)
  3. Belonging and love (acceptance, friendship)
  4. Safety (security, protection, freedom from threats)
  5. Psychological (food, water, warmth, air, sleep)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is ‘self-actualization’?

A

Een toestand die wordt bereikt wanneer iemands persoonlijke dromen en ambities zijn verwezenlijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom klopt de theorie van Maslow niet volledig?

A

Het is gebaseerd op een westerse kijk op de wereld. De behoefte van mensen kan verschillen per persoon en in verschillende culturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de definitie van een ‘drive’?

A

Een psychologische toestand, die door arousal te creëren, een organisme motiveert om in een behoefte te voorzien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de definitie van ‘homeostasis’?

A

Walter Cannon.

De neiging van lichaamsfuncties om evenwicht (equilibrium) te behouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houd de ‘negative-feedback loop’ in?

A

Een systeem waarbij een terugkoppeling van het lichaam, de activiteit verminderd waardoor deze weer neutraal wordt.

Het is nuttig voor verschillende biologische basisprocessen als: eten, vochtregulatie en slaap.

(Oververhit zijn, controleregulatie zorgt voor afkoelen, je bereikt de ‘set-point’ waardoor deze weer uit gaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een gewoonte?

A

Gedrag dat wordt versterkt wanneer deze aan een behoefte voldoet.

Het gedrag doet zich consequent voor -> vermindert de behoefte/drang -> wordt de dominante reactie op de arousal.

(Eten wanneer je honger hebt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de ‘Yerkes-Dodson law’?

A

Een psychologisch principe waarbij beter wordt gepresteerd bij een bepaalde maat van uitdaging. Voorbij dit punt schaadt extra opwinding de prestaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn ‘incentives’?

A

Externe objecten of doelen die gedrag motiveren.

(De beloning/straf zelf)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is ‘extrinsic motivation’?

A

Motivatie om een activiteit uit te voeren vanwege de externe doelen waarop die activiteit is gericht.

(Je doet het omdat er iets tegenover staat: beloning of vermijding van straf)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is ‘intrinsic motivation’?

A

Motivatie om een activiteit uit te voeren vanwege de waarde of het plezier dat aan die activiteit is verbonden, niet vanwege een extern doel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de ‘pleasure principle’?

A

Sigmund Freud.

Het idee dat plezier aanmoedigt tot actie, en pijn tot het vermijden van actie.

17
Q

Wat is ‘hedonism’?

A

Het menselijk verlangen naar aangenaamheid en het vermijden van onaangenaamheden.

18
Q

Wat is ‘approach motivations’?

A

Motivatie die met plezier wordt geassocieerd.

(Seks, eten, gezelschap ect.)

19
Q

Wat is ‘avoidance motivation’?

A

Motivatie die met pijn wordt geassocieerd.

(Gevaarlijke dieren, straffen etc.)

20
Q

Waar staat ‘SMART’ voor?

A
  • Specifiek
  • Meetbaar
  • Acceptabel
  • Realistisch
  • Tijdsgebonden
21
Q

Wat is ‘self-efficacy’?

A

Het geloof dat inspanningen om een doel te bereiken tot succes zullen leiden.

22
Q

Wat is ‘achievement motive’?

A

De wens om het goed te doen in verhouding tot de normen van uitmuntendheid.

(Leerlingen die vooraan in de klas zitten, waardoor ze examens beter maken, hoger scoren en dus realistische carrièredoelen behalen)

23
Q

Wat is ‘self-regulation’?

A

Het proces waarbij mensen hun gedrag richten op het bereiken van doelen.

24
Q

Welke vormen van ‘delayed gratification’ zijn er?

A
  1. Turning hot cognitions in cold cognition (Hot: marshmallow - cold: denken aan wolken)
  2. Negeren
  3. Afleiding
25
Q

Wat is ‘need to belong’?

A

De behoefte om er bij te horen, een fundamenteel motief voor adaptieve doeleinden (als overleving en welzijn).