Hoofdstuk 12 Flashcards

1
Q

Wat is de concreet-operationele stadium van Piaget?

A

de periode van cognitieve ontwikkeling tussen het zevende en het twaalfde levensjaar die wordt gekenmerkt door het actieve en juiste gebruik van logica

7-12 jaar

lossen conservatieproblemen op, decentreren, tijd en snelheid begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is decentreren?

A

het vermogen om rekening te houden met verschillende aspecten van een situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is reversibiliteit?

A

Het vermogen een uitgevoerde handeling (in gedachten) weer terug te draaien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is reversibiliteit?

A

Het vermogen een uitgevoerde handeling (in gedachten) weer terug te draaien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een belangrijke beperking in de concreet-operationele fase?

A

Kinderen blijven vastzitten aan concrete, fysieke realiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn herinneringen?

A

het vermogen informatie te coderen, op te slaan en weer terug te halen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Volgens de driesystemenbenadering zijn er 3 verschillende opslagsystemen.

A
  1. sensorische geheugen - 1/2 seconden
  2. kortetermijngeheugen - 15/25 seconden
  3. Langetermijngeheugen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het metageheugen?

A

Het begrijpen van processen die ten grondslag liggen aan het geheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn mnemoniek of geheugenkunst?

A

technieken om informatie zo te ordenen dat het gemakkelijk wordt die informatie te onthouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de sleutelwoordstrategie?

A

informatie beter onthouden door twee reeksen van woorden aan elkaar te koppelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar zou het onderwijs zich op moeten richten volgens Vygotsky?

A

Met name op activiteiten waarbij interactie met anderen komt kijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat TEACCH (Treatment and Education of Autistic and Related Communication-Handicapped Childeren)?

A

Een interventieprogramma voor de behandeling en begeleiding van kinderen met een autismespectrumstoornis.

Bepaald nauwkeurig de zone of proximal development (niveau waarbij een kind de taak nog niet helemaal zelfstandig kan begrijpen maar wel kan uitvoeren met hulp)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke onderwijsinnovaties zijn gebaseerd op Vygotsky’s werk? (2 punten)

A
  • Samenwerkend (coöperatief) leren - in groepjes samenwerken met een gemeenschappelijke doel
  • Rolwisselend leren - een techniek om tekstbegripstrategieen bij te brengen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Side note:

  • het gebruik ban passieve vorm is in de vroege schooljaren relatief zeldzaam (de hond werd uitgelaten door jan, niet Jan liet de hond uit)
  • Kinderen van 6/7 jaar gebruiken geen voorwaardelijke bijzinnen (als sare de tafel dekt, was ik af)
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is syntaxis?

A

de regels voor het combineren van woorden en frasen tot zinnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn fonemen?

A

Klankeenheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is pragmatiek?

A

de taalregels voor communicatie in een sociale context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een van de belangrijkste ontwikkelingen in de schooltijd?

A

Het groeiende metalinguïstisch bewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een metalinguïstisch bewustzijn?

A

Het begrijpen van het eigen taal gebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een van de belangrijkste nadelen van een tweetalige opvoeding?

A

Het vocabulaire per taal is kleiner in vergelijking met leeftijdsgenoten op de basisschool, omdat ze twee taalsystemen hebben die tegelijk worden ontwikkeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn belangrijkere voordelen van een tweetalige opvoeding? (5 dingen)

A
  • Het zal het onderwijs ten goede komen, aangezien er volgens veel taalkundigen aan taalverwerving universele processen ten grondslag liggen.
  • het heeft verschillende cognitieve voordelen, doelgerichter, creatievere en veelzijdiger dingen op te lossen.
  • Ze kunnen beter selectief aandacht geven en onbelangrijke stimuli onderdrukken
  • Ze zijn beter in staat om emotionaliteit bij een spreker te beoordelen.
  • Hoger niveau van zelfcontrole en interpersoonlijke vaardigheden.
22
Q

Welke 3 componenten heeft intelligentie volgens leken?

A

Probleemoplossend vermogen
Verbale vaardigheden
Sociale competentie

23
Q

Wat is de definitie van intelligente volgens deskundigen?

A

Het vermogen om de wereld te begrijpen, rationeel te denken en effectief middelen in te zetten als mensen geconfronteerd worden met problemen

24
Q

Wie ontwierpen de eerste intelligentie testen?

A

Binet

25
Q

Hoe pakte Binet dat aan?

A

Door een trail and errorproces waarbij leerlingen die als slim of dom werden bestempeld, vragen en opdrachten kregen voorgelegd.

De opdrachten die de slimme correct uitvoerde en de domme niet verwerkte hij in een test. de opdrachten die ze beide goed uitvoerde gebruikte hij niet. Zo werden ze op een betrouwbare manier gescheiden

26
Q

Welke 3 inzichten heeft het werk van Binet opgeleverd?

A
  1. Het was een pragmatisch ontwerp
  2. hij maakte koppeling tussen intelligentie en schoolprestatie
  3. Hij koppelt elke score aan een mentale leeftijd
27
Q

Wat is een mentale leeftijd?

A

het gemiddelde intelligentieniveau van mensen van een bepaalde kalenderleeftijd

28
Q

Wat is een kalenderleeftijd

A

Iemands fysieke leeftijd

29
Q

wat is de formule van het IQ?

A

IQ-score = ML/KL x100

ML= Mentale leeftijd 
KL= Kalenderleeftijd

Iemand met het zelfde ML en KL heeft IQ van 100

30
Q

Wat is 2/3 van de mensen het IQ?

A

tussen 85 en 115

31
Q

Wat is de Wechsler-intelligentietest voor kinderen? (WISC-V)

A

Een instrument om met behulp van individuele testafname de cognitieve capaciteiten van kinderen van 6 tot 16 in kaart te brengen

32
Q

Wat is de Wechsler-intelligentietest voor volwassenen? (WIAS-IV)

A

Test voor algemene intelligentie, het IQ. vanaf 16 jaar.

15 subtests meten uiteindelijk de factoren verbaal begrip, perceptueel redeneren, werkgeheugen en verwerkingssnelheid.

33
Q

Wat valt er onder de meervoudige intelligentie van Gardner? (8 dingen)

A
  1. Taalkunde
  2. Logisch-mathematische
  3. Lichamelijke beweging
  4. Muziek
  5. Intra-persoonlijk
  6. inter-persoonlijk
  7. Natuur
  8. ruimtelijk
34
Q

Wat was Sternberg’s manier van kijk op intelligentie?

A

het is een kwestie van informatieverwerking. Hij ontwikkelde de triarchische theorie van intelligentie.

  1. analystische vermogen (verwerken en analyseren)
  2. Creatieve vermogen (inzichtelijk)
  3. Praktische vermogen (Dagelijkse dingen)
35
Q

Wanneer ben je laagbegaafd?

A

IQ van 70-79

6.4%

36
Q

Wanneer ben je beneden gemiddeld intelligentie?

A

IQ van 80-89

15,1%

37
Q

Wanneer ben je gemiddeld intelligent?

A

90-110

51,6%

38
Q

Wanneer ben je bovengemiddeld?

A

111-120

15,7%

39
Q

Wanneer ben je begaafd?

A

121-130

6,4%

40
Q

Wanneer ben je zeer begaafd?

A

130

2,1%

41
Q

Hoeveel proces van de bevolking heeft een beperking?

A

2,5% , IQ lager dan 70

42
Q

Wanneer ben je een hoogbegaafd kind?

A

Kind dat blijk geeft van grote capaciteiten op intellectueel, creatief, artistiek gebied, op het gebied van leiderschap of op specifieke academische gebieden

43
Q

Wat is acceleratie van hoogbegaaftheid?

A

Het aanbieden van een speciaal lesprogamma waarmee hoogbegaafde kinderen in hun eigen tempo verder leren. Dat kan betekenen dat ze zich met het lesmateriaal van hogere groepen gaan bezighouden/

44
Q

Wat gebeurd er bij verrijking?

A

Het aanbieden van een speciaal programma en individuele activiteiten aan hoogbegaafde leerlingen, om dieper te kunnen in gaan op specifieke onderwerpen

45
Q

Hoeveel % van de kinderen in de wereld kan niet functioneel lezen of rekenen, dat zij normaal op hun leeftijd moeten kunnen?

A

56%

46
Q

Wat is emotionele intelligentie?

A

de capaciteiten en vaardigheden die ten grondslag liggen aan het op de juiste manier inschatten, evalueren, uitdrukken en reguleren van emoties

47
Q

Welke 5 stadium heeft de ontwikkeling van leesvaardigheden?

A
  1. Stadium 0
  2. Stadium 1
  3. Stadium 2
  4. Stadium 3
  5. Stadium 5
48
Q

Wat gebeurt er in stadium o van leesvaardigheden?

A

Duurt tot groep 3

Kinderen leren essentiele vaardigheden, zoals letters van het alfabet, naam schrijven en een paar hele bekende woorden lezen.

49
Q

Wat gebeurt er in stadium 1 van leesvaardigheden?

A

Voor het eerst echt lezen, kwestie van fonologisch bewustzijn (houdt in het kunnen omgaan met klanken) letters laten samen smelten. De namen van letters en geluiden dat erbij horen.

Groep 3 en 4

50
Q

Wat gebeurt er in stadium 2 van leesvaardigheden?

A

Leren kinderen vloeiend hardop lezen. verbinden nog weinig betekenis aan woorden.

Groep 4 en 5

51
Q

Wat gebeurt er in stadium 3 van leesvaardigheden?

A

Lezen wordt nu een middel om een doel te bereiken en dan vooral om te leren.

Groep 6 tot 14 jaar

52
Q

Wat gebeurt er in stadium 4 van leesvaardigheden?

A

Kinderen kunnen informatie lezen en verwerken uit verschillende perspectieven

Laatste periode, rond 14 jaar.