hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

Tijd referentiekader

A

eind 2de eeuw tot 476

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ruimte referentiekader

A

West-Europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Politiek referentiekader

A

politiek terretoriaal: binnenvalende germanen+ verdediging grenzen

politiek bestuurlijk
burgeroorlogen soldatenkeizers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Socio-economisch referentiekader

A

Sociaal: germanen als groep in romeinse samenleving
economisch: belastingen + impact handel en landbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

cultureel referentiekader

A

Kunst: edelsmeden
Godsdienst: polytheïsme
Wetenschap en techniek: edelsmeden
Leefgewoonten: Germaanse taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wanner startte een er een onstabiel periode voor het romeinse rijk

A

Waneer keizer Commodus vermoord werdt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarom kwamen de soldatenkeizers aan de macht

A

Na de dood van Commodos waren er vele burgerorlogen over wie de volgende keizer mocht zijn de generaals dachten dat ze het rijk beter zouden kunnen besturen, omdat ze met hun leger toch alle macht hadden daardoor onstonden de soldatenkeizers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

soldatenkeizers

A

romeinse keizers uirt de 2de en 3de eeuw die aan de macht kwamen door steun van legioenen. ze hadden vaak heel korte reggerperiodes omdat ze werden vermoord daardoor verzwakte het rijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

burgeroorlog

A

strijd tussen verschillende volkeren binnen 1 land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Diocletianus

A

Rijk bestuurlijk in 4 delen verdeeld = beter te besturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Constatijn

A

Focus op oosterlijk deel van het rijk
= rome wordt vervangen door constantinopel
=godsdienst vrijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

polythëisme

A

het aanbidden vann meerdere goden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wie waren de germanen

A

germanen is een verzamelnaam voor meerder volkeren die uit noord - europa kwamen. ze leefden van de landbouw en waren uitmuntende smeden
ze hadden overeenkomsten in taal. Ze hebben een polythëistische godsdienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat vonden de romeinen van de germanen

A

Ze vonden hun barbaars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

barbaars?

A

zonder cultuur of vreemdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat waren de oorzaken van de germaanse volksverhuizingen

A

Intern: bevolkingsaangroei + klimaat werd ruwer
en uitputting van vruchtbare akker (hongersnood)

extern
aantrekking aan rijkdom van romeinse steden
en het romeinse leger was ook verzwakt en de romeinen hadden hun nodig omdat de hunnen huin dreigde

17
Q

wat was het verloop van de volksverhuizingen

A

De germanen plunderen en willen zich in rijk vestigen

*bondgenoten of foederati om grenzen te verdedigen

waneer = vanaf 4e eeuw

oorzaak = romeinen gebrek aan soldaten

oplossing = germanen in leger als foederati

plicht van de germanen = verdediging grenzen

recht van de germanen = mogen wonen binnen rijk

18
Q

voordelen van germaanse volksverhuizing

A
  • door samenwerking kunnen de germanen en de romeinen de hunnen verslaan
  • tekort aan soldaten opgelost
19
Q

nadelen van germaanse volksverhuizing

A
  • germanen worden legeraanvoerders in romeinse
    rijk en nemen langzaam de macht
  • confrontaties tussen germaanse stammen binnen en buiten het romeinse rijk
20
Q

wat was het impact dat het rijk had door de volksverhuizingen

A

*kleinschaling
= germanen = bevolksminderheid in romeinse rijk

= gewelddadige invallen (beperkt) + foederati

  • taal: germaans en latijns
  • germanen krijgen belangerijke titels bv generaal odoaker
  • al jaren voor het einde van het WRR in 476 bestond het WRR uit verschillende germaanse koninkrijken
21
Q

wat waren de gevolgen van de germaanse volksverhuizingen.

A

*reddingspoging: splitsen romeinse rijk

= theodosius en 395
= splitsen in WRR en ORR

  • voor WRR (sinds 395)
    = onstaan van verschillende germaanse rijkjes
    = verslaan hunnen in 451
    = val WRR in 476
  • voor ORR (sinds 395-1453)
    = dit rijk blijft bestaan (bloeiperiode in 6e eeuw)
    = verovering italië, zuid-spanje, noord-afrika door keizer Justiniianus

= 1453: verovering van constantinopel door ottomonen

22
Q

maandag

A

naar Romeinse god van de maan (Luna→lundi)

23
Q

dinsdag

A

naar Germaanse godvan de volksvergadering Thingsus

24
Q

woensdag

A

naar Germaanse oppergod Wodan

25
Q

donderdag

A

naar Germaanse onweersgod Donar, beschermer van de smeden

26
Q

vrijdag

A

naar Germaanse godin Freya van liefde en vruchtbaarheid

27
Q

zaterdag

A

naar Romeinse god Saturnus

28
Q

zondag

A

naar Romeinse zonnegod (Mercurius→mercredi)

29
Q

cyclus spanning aan de grenzen

A
onveilige situatie door invallen en oorlog`
➡️
handel valt stil en landbouwproductie neemt af
➡️
minder mensen betalen belastingen
➡️
verdediging verzwakt
➡️
30
Q

wat was een politieke verzwakking voor de romeinen

A

spanningen met buurvolkeren

  • germanen en perzen
  • grenzen moeten bewaakt worden = leger