bronnenkritiek Flashcards
1
Q
FASE 1: de bron beschrijven
A
Is de bron geschreven of ongeschreven?
Oorsprong van de bron? heeft de bron
− Wie
− Wanneer
− Waar
Wat is de context van de bron? (titel en deeltitel van de cursus)
2
Q
FASE 2: De bron interpreteren
A
a. Welke vraag over het verleden wil je beantwoorden en hoe wil jij de bron bij deze onderzoeksvraag gebruiken?
b. Waarom werd de bron volgens jou gemaakt?
(Heeft de auteur een objectief of een subjectief doel?)
c. Is de bron in dit geval primair (eerstehands info) of secundair (tweedehands info)?
3
Q
Fase 3: Conclusie
A
a. Is de informatie in dit geval betrouwbaar?
b. Kan ik de bron in dit geval gebruiken om iets te leren over het verleden of mijn onderzoek?