Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

Hoe is een atoom opgebouwd?

A

kern met protonen en neutronen, daarrond schillen met elektronen die in elektronenwolk zitten, deze nemen de meeste plaats in beslag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn atoomorbitalen?

A

wolken rond de kern waar met grote waarschijnlijkheid een valentie-elektron van die atoom zich bevindt, je hebt 4 soorten nl. s, p, d en f die elk respectievelijk 2, 6, 10 en 14 elektronen bevatten waarbij elk paar in 1 orbitaal zich bevindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn valentie elektronen?

A

elektronen die op de buitenste schil (verst van de kern) zitten in een atoom, zij nemen deel aan chemische reacties, elementen met eenzelfde aantal val. e- kan je vinden in de dezelfde kolom van het PSE en vertonen gelijkaardige eigenschappen, je hebt ook kern elektronen die op de binnenste schillen zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoeveel valentie elektronen heeft een atoom?

A

dit hangt af in welke groep het atoom zich bevindt binnen het PSE, bij A groepen is dit het groepsnummer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe verdelen elektronen zich in een atoom?

A

op schillen waar ze zo stabiel mogelijk willen zitten (edelgasconfiguratie) eens ze dit hebben bereikt zijn ze nagenoeg niet reactief, verder zitten ze nog verdeeld in orbitalen dankzij hun golfkarakter, dit zijn de subniveau’s van de schillen nl. s, p, d en f, hierbij worden er bepaalde regels gevolgd ivm de verdeling van de elektronen
ze verdelen zich volgens 3 regels:
1. AUFBAU principe: laagste E eerst bezet
2. PAULI EXCLUSI PRINCIPE: max 2 e- op zelfde orbitaal met tegengestelde spin
3. REGEL VAN HUND: keuze gedegenereerde orbitalen? eerst een leeg orbitaal bezetten vooraleer e-paar te vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe bepaalt de elektronenverdeling de reactiviteit van een atoom?

A

hoe meer val-e-, hoe harder “vreemde” elektronen worden aangetrokken dus hoe elektronegatiever
hoe minder val-e- hoe liever het elektronen zal afstaan (elektropositiever)
hoe stabieler, hoe minder reactief dus eens edelgasconfiguratie (octetstructuur) bereikt, hoe stabieler en dus niet reactief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn elektropositieve en elektronegatieve elementen

A

elektropositief: weinig valentieelektronen en wil stabiel zijn dus zal neiging hebben tot afgeven van elektronen om octetstructuur te bekomen, zal dus positief geladen worden
elektronegatief: veel valentieelektronen en wil stabiel zijn dus zal neiging hebben meer elektronen op te nemen om octetstructuur te bekomen, zal dus negatief geladen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is er zo speciaal aan koolstof

A

het heeft niet echt de neiging elektronen af te staan noch op te nemen dus zal het elektronen delen om tot octetstructuur te komen zo is er mogelijkheid om heel veel verschillende bindingen met veel variëteit aan chemische eigenschappen te bekomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het verschil tussen een ionbinding en een covalente binding?

A

ionbinding: elektrostatische aantrekking ts. 2 ionen van tegengestelde lading (elektropositief element staat 1 of meer elektronen af aan elektronegatief element
covalente binding: elektronen delen op buitenste schil zodat elk atoom een gevulde buitenste schil heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe ontstaat polariteit in een chemische binding?

A

bij covalente binding tussen 2 verschillende elementen
–> elektronen niet even sterk aangtrokken (inductief effect)
–> aangegeven door elektronennegativiteit (hoe hoger ENW, hoe harder elektron trekt)
–> ontstaan partiële ladingen (pos (age EN) en neg (hoge EN))
kortom: hoe groter verschil in EN, hoe polairder de binding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de atoom- en molecuulorbitalen?

A

atoomorbitaal: elektronenwolken rond kern v/e atoom met elk bepaalde bezetting waar e- hoogstwss worden aangetroffen (s, p, d, f)
molecuulorbitaal: overlapping 2 atoomorbitalen = volume in ruimte rond molecule waarin e- met hoge kans kunnen worden aangetroffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het dipoolmoment van een molecule? niet zo belangrijk

A

!! bij asymmetrische moleculen
afhankelijk van de lengte tussen 2 ladingen en de grootte van de partiële ladingen met de formule µ=q*r

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is promotie en hybridisatie en hoe leidt dit tot het vormen van hybrideorbitalen?

A

Promotie: verplaatsen van s-elektron van een volledig gevuld s-orbitaal naar een leeg p-orbitaal van dezelfde schil, dit gebeurt enkel op de valentieschil, is gunstiger voor het atoom om bindingen aan te gaan. Zo kan er bv. bij C 1 elektron promoveren van 2s naar 2p-orbitaal zodat er 4 vrije elektronen zijn.
hybridisatie: ontstaan nieuwe hybride-orbitalen door versmelting van gewone atoomorbitalen die behoren tot hetzelfde hoofdniveau. alle elektronen op de orbitalen van de laatste schil dienen een even groot E-niveau te hebben. Na de promotie is dit nog niet het geval, de 4 orbitalen worden “gemixt” en er zullen 4 nieuwe orbitalen gevormd worden in het geval van koolstof is dit een sp³ hybridisatie want 1 s en 3 p orbitalen worden samengevoegd. Deze nieuwe hybride orbitalen bevatten een intermediaire energie (E die tussen afzonderlijke p en s orbitalen ligt), ze hebben andere vorm en zijn anders gericht in de ruimte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe bepaal je het hybridisatiepatroon in atomen en moleculen?

A

1) wat is het sterisch getal? (#elektronenwolken rond het atoom?) Dit is het aantal vrije elektronenparen en bindingen die zich rond het atoom bevinden.
2) 3 opties:
SG 2 –> sp-hybridisatie
SG 3 –> sp²-hybridisatie
SG 4 –> sp³-hybridisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe bepaal je de ruimtelijke structuur van een molecule a.d.h.v. de (gehybridiseerde) molecuulorbitalen?

A

opnieuw 3 opties:
optie 1: 1s+1p orbitaal –> sp-hybridisatie voor vorming hybrideorbitaal –> digonaal vlak (180°)
optie 2: 1s+2p-orbitalen –> sp²-hybridisatie –> trigonaal vlak (120°)
optie 3: 1s+3p-orbitalen –> sp³-hybridisatie –> tetraëder (109.5°)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe ziet een carbokation, een carbanion en een koolstofradicaal eruit?

A

CARBOKATION: koolstofatoom waarbij er een vrij elektron is overgesprongen op een ander atoom (met grotere ENW) waardoor C positief geladen is, 3val.e- –> elektronentekort –> elektrofiel (graag elektronen naar zich toe trekken), zal met nucleofiel deeltje willen binden !!sp²hybridisatie!!, leeg 2p-orb. loodrecht op vlak, daar zal nucleofiel deeltje op binden en zo octetstructuur bereiken (naar sp³ gaan)

CARBANION: koolstofatoom waarbij er een vrij elektron is overgesprongen op C (doordat C grotere ENW heeft) dus C is negatief geladen, 5 val.e- –> nucleofiel(graag pos ladingen naar zich toe trekken) door vrije e-paar, neg lading niet gunstig (lage EN) dus makkelijk p+ verwijderen van bv. aminen, ammoniak, water of alcoholen, sp³-hybridisatie.

C-RADICAAL(wordt niet echt besproken): in gebonden toestand: neutraal, 7val.e- –> heel reactief door vrij e- –> kettingreactie vorming radicalen door abstraheren van atomen van andere moleculen om nieuwe radicalen te vormen, sp²-hybridisatie