Hfst 9 Flashcards

1
Q

Reele rente

A

Nominale rente gecorrigeerd met de inflatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ruilen over de tijd

A

Het verplaatsen van geld naar voren of naar achteren in de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Samengestelde rente (interest)

A

Je ontvangt niet alleen rente (interest) over het bedrag dat je op je spaarrekening heb gestort, maar ook rente over rente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Social capital

A

Het geheel van intermenselijke verhoudingen en netwerken, die waardevol zijn voor jouzelf en de economie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sociale huurwoning

A

Een huurwoning met een maximumhuur (afhankelijk van een puntensysteem), een maximaal percentage jaarlijkse huurverhoging en waarbij je recht op huurtoeslag kunt hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Spaardeposito

A

Je spaargeld staat vast gedurende de looptijd van het desposito

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sparen

A

Het verplaatsen van een deel van je inkomen naar de toekomst door het uitstellen van consumptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stroomgrootheid

A

Grootheid die per tijdseenheid of periode worden gemeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Studiefinanciering

A

Overheidsbijdrage in de studentenkosten bestaande uit: lening, studentenreisproduct, aanvullende beurs en collegegeldkrediet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Transactiekosten

A

Tijd en geld die je kwijt bent bij een aan- of verkoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Transportakte

A

Akte op basis waarvan de notaris je als eigenaar van een onroerende zaak inschrjft bij het kadaster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Urgentielijst

A

Lijst met mensen die bij voorrang een huurwoning krijgen toegewezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Variable rente

A

Als de bank het rentepercentage op je spaarrekening kan veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vaste rente

A

Het rentepercentage op je spaarrekening blijft hetzelfde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vermogen

A

De waarde van je bezittingen min de hoogte van je schulden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voorlopig koopcontract

A

Overeenkomst tussen koper en verkoper, waarbij de koper nog drie dagen bedenktijd krijgt

17
Q

Voorraadgrootheid

A

Grootheid die op een bepaald tijdstip wordt gemeten

18
Q

Vrije sectorwoning

A

Een huurwoning zonder maximumhuur, een vrije huurverhoging en waar geen recht op huurtoeslag bestaat

19
Q

Vrijwillige pensioen

A

Zelf zorgen van de uitkering is gekoppeld aan de prijsontwikkeling

20
Q

Welvaartsvaste uitkering

A

De hoogte van de uitkering is gekoppeld aan de ontwikkeling van de cao-lonen