Hfst 8 Flashcards

1
Q

Algemeen verbindend verklaren cao

A

De minister van sociale zaken en werkgelegenheid (SZW) heeft de bevoegdheid een cao algemeen binden te verklaren (AVV) Ze zijn verplicht om dit dan te volgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Arbeidsaanbod

A

Alle werkenden en werkzoekende werklozen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Arbeidsmarkt

A

Het geheel van de vraag naar en aanbod van arbeidskrachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Arbeidsvraag

A

De totale vraag van particuliere bedrijven en de collectieve sector naar arbeidskrachten: werkenden plus vacatures

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Berovingsprobleem

A

Een probleem ontstaan door een partij dat meer dan de ander wordt benadeeld. Bijvb door het optreden van verzonken kosten of het stoppen van onderhandelingen of samenwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Brancheorganisatie

A

Werkgeversorganisatie in een bepaalde branche of bedrijfstak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Brutoloon

A

Het contractuele of afgesproken loon voor de aftrek van belastingen en premies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Collectieve arbeidsovereenkomst (cao)

A

Hierin zijn de afspraken tussen werkgevers of werkgeverorganisaties over arbedsvoorwaarden vastgelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cao-loon

A

Tussen werkgevers en werknemers afgesproken brutobeloning voor verrichte arbeid inclusief toeslagen en werknemersorganisaties en eindejaarsuitkering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Collectieve dwang

A

Verplichting die voor iedereen geldt vanwege overheidregels of collectieve contractuele afspraken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Incidentele loonstijging

A

Loonstijging als gevolg van bijvoorbeeld een promotie, meer ervaringsjaren en bonussen. Dit is een loonstijging binnen de afgesproken arbeidsvoorwaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Individuele arbeidsovereenkomst

A

Een mondelinge of schriftelijke afspraak tussen een werkgever en een werknemer waarin de rechten en plichten van een werkgever en werknemer zijn geregeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Initiele loonstijging

A

De contractloonstijging boven de prijscompensatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Loon

A

De prijs van arbeid op de arbeidsmarkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Loonkosten

A

Brutolonen plus premies sociale lasten werkgevers (zoals premies WW, WIA en pensioenbijdrage voor rekening van werkgevers) die arbeidskosten verhogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Loonkosten per product

A

De loonkosten gedeeld door de productieomvang of het gemiddelde loon gedeeld door de gemiddelde arbeidsproductiviteit

17
Q

Loonruimte

A

De loonruimte is de maximale stijging van de lonen zonder dat de winsten (ten opzichte van de lonen) falen, indexcijfer arbeidsproductiviteit x indexcijfer verkoopprijzen / 100
Loonruimte (%)) = indexcijfer - 100

18
Q

Loonstarheid

A

Het verschijnsel dat lonen traag of nauwlijks reageren op marktsveranderingen

19
Q

Minimumloon

A

Het minimale loon dat werknemers wettelijk moeten verdienen

20
Q

Nettoloon

A

Brutoloon inclusief vergoedingen min loonbelastingen en premies (zoals premies pensioenen, volksverzekeringen of zorgbijdrage)

21
Q

Organisatiegraad van werknemers

A

Het percentage van de betrokken werknemers dat is van een werknemersorganisatie ofwel vakbond

22
Q

Prijscompensatie

A

Dat deel van een contractloonstijging dat is bedoeld om de stijging van het consumptieprijspijl (CPI) te compenseren

23
Q

Primaire arbeidsvoorwaarden

A

Arbeidsvoorwaarden die betrekking hebben op het (bruto) loon, werktijden, pensioenregeling, vakantieregeling en het te verrichten werk

24
Q

Secundaire arbeidsvoorwaarden

A

Alle overige arbeidsvoorwaarden naast de primaire arbeidsvoorwaarden, zoals een reiskostenvergoeding, een auto van de zaak of bedrijfskleding

25
Q

Sociale partners

A

Centrale organisaties van werkgevers en werknemers

26
Q

Stichting van de arbeid

A

Het landelijke overlegorgaan van de centrale organisaties van wekgevers en werknemers

27
Q

Vakcentrale

A

Een overkoepelende organisaties van vakbonden

28
Q

Verzonken kosten

A

Investeringen die niet terugverdiend kunnen worden

29
Q

Werkgeverssurplus

A

Het verschil tussen het loon dat de werkgevers bereid zijn te betalen en het werkelijke loon

30
Q

Werknemersurplus

A

Het verschil tussen het loon dat de werknemers minimaal willen verdienen en het werkelijke loon

31
Q

Wig

A

Het verschil tussen de loonkosten en het nettoloon. De loonbelasting, sociale premies en pensioenpremies ten laste van de werknemer en werkgever samen