Hfst 14 Flashcards
Aftrekposten
Bedragen die je van je inkomen kunt aftrekken waardoor het inkomen waarover je belasting moet betalen lager wordt
Besteedbaar inkomen
Bruto arbeidsinkomen + bruto vermogensinkomen + overdrachtsinkomen - belastingen - premies - overige inhoudingen
Degressief belastingtarief
Het gemiddeld te betalen belastingpercentage daalt als het inkomen stijgt
Denivellering
Ontwikkeling te betalen belastingpercentage daalt als het inkomen stijgt (degressief belastingtarief)
Ginicoefficient
Een getal waarmee de inkomensongelijkheid in een land wordt gemeten
Heffingskorting
Een korting op het berekende belastingbedrag
Inkomensherverdeling
Een overheidsmaatregel die leidt tot verandering van de verdeling van inkomen over de mensen in een land
Lorenzcurve
Een lijn die aangeeft hoeveel procent van het totale inkomen wordt verdiend door hoeveel procent van de inkomenstrekkers
Nivellering
Ontwikkeling waarbij inkomensverschillen naar de verhouding kleiner worden (Progressieve belastingstarief)
Overdrachtsinkomen
Inkomen dat mensen van de overheid ontvangen, omdat ze geen of onvoldoende inkomsten uit arbeid of vermogen hebben
Primair inkomen
Bruto arbeidsinkomes + bruto vermogensinkomens
Primaire inkomensverdeling
De verdeling van het totale primaire inkomen over de mensen van een land
Progressief belastingtarief
Iedereen betaalt hetzelfde belastingpercentage
Secundair inkomen
Bruto arbeidsinkomen + bruto vermogensinkomen + overdrachtsinkomen - belastingen - premies - overige inhoudingen (hetzelfde als besteedbaar inkomen)
Secundaire inkomensverdeling
De verdeling van het totale secundaire inkomen over de mensen in een land