Hfst 7 Flashcards

1
Q

Interne afstemming

A

Verwijst naar de vergelijking van lonen tussen functies of competentieniveaus binnen een organisatie (functie-/persoonsgebaseerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Externe afstemming

A

De vergelijking van beloningssystemen over organisaties heen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beloning

A

financiële uitkomsten, tastbare diensten en secundaire arbeidsvoorwaarden die de werknemer ontvangt van de werkgever in ruil voor prestaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

total rewards/total returns

A

Alle beloningen die de werknemer percipieert als waardevolle gevolgen van de relatie met de werkgever (zowel beloning als rationele en psychologische uitkomsten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rangschikkingsmethode

A

Rangschikking is de eenvoudigste, goedkoopste en oudste methode (van interne afstemming). Normaal gaat men uit van korte functiebeschrijvingen met opgave van taken, verantwoordelijkheden, moeilijkheids-graad en vereiste kwalificaties. Aan de SME (subject matter expert) wordt eenvoudigweg gevraagd om de functiebeschrijvingen te ordenen van de hoogste tot de laagste op grond van hun relatieve bijdrage aan de doelstellingen van de organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

classificatiemethode

A

Rangschikking dmv de hiërarchische classificatie van functies obv de organisatiestructuur. De classificatiemethode is eigenlijk een geperfectioneerde rangschikkingsmethode. Ze verschilt van deze laatste doordat ze vooraf een aantal categorieën bepaalt waarin de functies worden geklasseerd. Net als bij de andere functie-waarderingsmethodes moeten we ook hier beschikken over functiebeschrijvingen en -analyses.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Puntenmethode

A

De waardering van functies op grond van de optelsom van de punten toegekend aan een aantal afzonderlijk gewaardeerde factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hay-methode

A

Een puntensysteem dat gebaseerd is op de factoren: knowhow, problemsolving en aansprakelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Functiewaardering

A

De waarde van een functie wordt procedureel bepaald door een paritaire commissie obv een klassieke functiestudie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Persoonsgebonden methode van interne afstemming van beloning

A

Beloning linken aan breedte of diepte van de vaardigheden/competenties die een persoon verwerft en relevant zijn voor het werk van die persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Skill-based plans

A

Niveaus worden geïdentificeerd obv relevante vaardigheden, waarna een analyse wordt uitgevoerd bij de medewerkers en deze certificaten van een bepaald niveau ontvangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Compensating differentials theory

A

Jobs met negatieve kenmerken hebben een hoge beloning om personeel aan te trekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Efficiency wage theory

A

Hoge verloning is een efficiënte manier om geschikt personeel aan te trekken dat beter zal presteren en minder verloop zal vertonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Signaaltheorie

A

Sollicitanten zien de salarismix en het salarisniveau als een kenmerk van de functie/organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

fasen in het competitief afstemmen van het beloningsniveau

A
  1. Bepaling vh loonbeleid
  2. doelstellingen van de loonsurvey bepalen
  3. bepaling van relevante concurrenten
  4. ontwerp survey
  5. interpretatie van de resultaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Matchstrategie

A

een loonbeleid van gelijk loonniveau als de concurrenten

17
Q

Lag-strategie

A

Een beleid van een lager loonniveau dan de concurrenten

18
Q

Lead-strategie

A

Een beleid van een hoger loonniveau dan de concurrenten

19
Q

functieloon

A

Het basisloon van een werknemer dat stijgt naarmate de anciënniteit toeneemt.

20
Q

Merit pay

A

Een systeem van merit pay relateert verhogingen in het basissalaris aan de resultaten van een beoordeling van de verdiensten (de merites of prestaties) van de werknemer in een bepaalde periode. Met andere woorden: de periodieke evaluatie van een werknemer (bijvoorbeeld op het einde van het jaar) bepaalt de omvang van de loonsverhoging bovenop het basisloon.

21
Q

Bonussen

A

Op grond van uitzonderlijke prestaties of door uitstekende resultaten krijgt men een incidentele bonus.

22
Q

Individuele premies

A

prestaties van een werknemer afgewogen tegen een vooraf opgestelde normering van verwachte prestaties (stukloon, commissieloon, behavior encouragement plans, referral plans)

23
Q

stukloon

A

Bij stukloon wordt een medewerker betaald op grond van het aantal geproduceerde eenheden gedurende een bepaalde tijdseenheid.

24
Q

commissieloon

A

Het systeem van commissielonen heeft vooral opgang gemaakt bij verkopers: er wordt niet alleen rekening gehouden met het aantal verkochte stuks of de gerealiseerde omzet, maar ook met het niveau van klanttevredenheid

25
Q

behavior encouragement plans

A

werknemers krijgen een premie als ze een bepaald gedrag vertonen

26
Q

referral plans

A

Referral plans geven dan weer een beloning aan personeelsleden die erin geslaagd zijn om nieuwe mensen te rekruteren. Ook dat wordt op voorhand vastgelegd (bijvoorbeeld een bepaald bedrag per aangetrokken medewerker).

27
Q

groepspremies

A

De prestaties van een groep worden afgezet tegen de verwachte prestaties om zo de grootte van de premie te bepalen.

28
Q

Cashwinstdeling/profitsharing

A

Bovenop het basisloon krijgt men een winstgebonden vergoeding uitbetaald.

29
Q

Succes-sharing plans

A

Het basisloon van de werknemer blijft constant, maar tijdens succesjaren kunnen er premies bij komen.

30
Q

Risk-sharing plans

A

Basisloon staat niet vast maar kan gereduceerd worden wanneer de productiviteitsstandaarden niet behaald worden.

31
Q

Winstdeling in aandelen

A

Managers/personeel hebben recht om aandelen te kopen die het bedrijf onder de marktprijs aanbiedt.

32
Q

defined benefit plans

A

Een pensioenplan waarbij de werkgever een bedrag uitkeert na de pensionering, afhankelijk van het gemiddelde salaris en de anciënniteit

33
Q

Defined contribution plans

A

De werkgever plaatst een bepaald bedrag aan aandelen in een pensioenfonds. Dit bedrag is afhankelijk van het salaris, maar niet van de anciënniteit van de werknemer.

34
Q

Cafetariaplan/flexible benefit plans

A

Werknemers kunnen binnen een vast bedrag zelf hun pakket van voordelen samenstellen.

35
Q

I-deals

A

Een proactieve kijk op voordelen. Dit zijn niet-standaard afspraken over werk en/of arbeidsvoorwaarden die medewerkers met hun leidinggevende maken en gunstig zijn voor zowel werknemer als organisatie.