Hfst 6 Flashcards
180 graden feedback
multisourcefeedback met drie beoordelaars, namelijk de focale persoon, de leidinggevende en de collega’s.
360 graden feedback
multisourcefeedback waarbij zelfbeoordelingen en beoordelingen door medewerkers, collega’s, klanten en leidinggevende worden opgenomen. Op die manier wordt de focale persoon (de beoordeelde) beoordeeld door iedereen rondom hem.
540 graden feedback
multisourcefeedback waarbij ook leveranciers en partners van joint ventures deelnemen aan het feedbacksysteem.
720 graden feedback
multisourcefeedback waarbij de familie van de focale persoon (vrouw, broers, zussen) ook wordt ingeschakeld.
accomplishment statements
kort, maar gedragsmatig hun belangrijkste prestaties en realisaties noteren. Met andere woorden: werknemers geven gedocumenteerde informatie over hoe zij hun prestatieniveau percipiëren. (Onder Zelfbeoordeling).
appreciative inquiry
bouw en verander een organisatie op grond van datgene wat werkt en niet op grond van oplapwerk van zaken die niet goed draaien. Er ligt dus een sterk accent op positieve aspecten, op het creëren van een vertrouwensband tussen leidinggevenden en medewerkers en van een psychologische veilige omgeving voor informatie-uitwisseling, zodat beide partijen bereid zijn om hun ideeën over elkaar te herzien. Die dialoog dient zo veranderingen te faciliteren. Dit is een principe dat gebruikt wordt bij het feedforwardgesprek.
Beoordelingsgesprek
heeft betrekking op prestatiebeoordeling (resultaatsgebieden) met repercussies voor beheerachtige HR-toepassingen zoals beloning en promotie. Zulke gesprekken worden slechts eenmaal per jaar gevoerd en worden schriftelijk vastgelegd. De leidinggevende heeft duidelijk de rol van beoordelaar.
beoordelingsinstrumenten
instrumenten ter beoordeling van de werknemers. We kunnen beoordelingsinstrumenten op diverse manieren indelen, zoals een rangschikking (ranking), een schaling (rating) of een narratieve beschrijving.
binnen-criteriumconstructrangschikking
bij rangschikkingsmethodes wordt een persoon vergeleken met een andere persoon. Binnen-criteriumconstructenrangschikking is 1 soort van rangschikking en vraagt aan beoordelaars om medewerkers niet op grond van een globaal criterium te rangschikken, maar op grond van onderscheiden kenmerken (criteriumconstructen). Men wordt bijvoorbeeld gerangschikt binnen rubrieken zoals ‘leiderschap’ of ‘initiatief’.
blinde vlek
competenties waarbij er een grote discrepantie bestaat tussen het eigen oordeel en het oordeel van anderen.
bottom-upfeedback
opgaande beoordeling en feedback waarbij medewerkers de interpersoonlijke stijl van de managers en leiddinggevenden beoordelen.
centrale tendentie
de neiging van sommige beoordelaars om systematisch extreem positieve en/of negatieve oordelen te vermijden en dus alleen het centrale punt (het midden) van de beoordelingsschaal te gebruiken.
contrasteffect
neiging van beoordelaars om zich systematisch te laten beïnvloeden door voorheen beoordeelde medewerkers. Stel bijvoorbeeld dat de beoordelaar net twee slechte medewerkers heeft geëvalueerd. Als hij dan een gemiddelde medewerker beoordeelt, zal zijn beoordeling onevenredig positief uitvallen omdat hij zijn beoordeling contrasteert met eerdere ervaringen. Het omgekeerde kan ook optreden. In dat geval komt de laatste medewerker er onevenredig slecht vanaf.
contextueel gedrag
‘job performance’ wordt opgedeed in drie gedragsgebieden, waaronder dus contextueel gedrag. Ook taak-gedrag en antiproductief gedrag horen onder ‘job performance’. Contextueel gedrag draagt niet bij tot de technische kernprocessen van de organisatie, maar bevordert het sociale klimaat en de psychologische sfeer van een organisatie. Het is een recentere benaming voor extra-rolgedrag (gedrag dat verder gaat dan de formele functievereisten, maar niet altijd expliciet wordt beloond). Synoniem: counterproductive performance.
Electronic performance monitoring
doordat veel personeelsleden nu elektronisch werk aanleveren, krijgt de manager informatie over de hoe-veelheid gecomputeriseerde gegevens die een medewerker per dag verwerkt. Op die manier wordt de prestatie van medewerkers elektronisch ‘gevolgd’.
essaybenadering
een methode van beoordeling waarbij de beoordelaar het gedrag van de beoordeelde schriftelijk vastlegt. Het kan gaan om een globale ongestructureerde beschrijving (‘Omschrijf het gedrag van de medewerker en bespreek het’). Het is echter ook mogelijk om binnen aangegeven, gestructureerde rubrieken het gedrag van de beoordeelde te beschrijven. Synoniem: narratieve beoordeling.
Feedbackcultuur
als organisaties aanbevelingen om het feedbackproces te verbeteren opvolgen, ontstaat er een gunstige omgeving voor medewerkers om feedback te zoeken (direct en indirect): een feedbackcultuur
Feedbackzoekend gedrag
gedrag bij medewerkers waarmee hij op zoek gaat naar feedback. We kunnen een onderscheid maken tus-sen 2 strategieën van feedbackzoekend gedrag: monitoring (medewerker observeert zijn omgeving en ge-dragingen van anderen om aanwijzingen te vinden die dienst kunnen doen als feedback) en inquiry (mede-werker vraagt feedback aan collega’s of manager).
Feedforwardgesprek
er wordt gepoogd om het traditionele feedbackgesprek te laten vallen en te investeren in een feedforwardgesprek. In een dergelijk gesprek is de medewerker het meeste aan het woord. Er wordt hem gevraagd om gebeurtenissen te vertellen van concrete successen waarin hij op zijn best was. De nadruk ligt daarbij niet op het bereikte resultaat, maar op het gevoel (positieve emoties en flow) dat medewerkers hadden toen ze de activiteit uitvoerden. Eenvoudig gezegd komt het erop neer dat medewerkers vertellen over hun beste dag(en) op het werk het voorbije jaar. Op die manier worden de bredere omstandigheden geïdentificeerd waarin medewerkers in de toekomst het beste zouden kunnen werken. Zie ook ‘Appreciative inquiry’.
functioneringsgepsrek
terugkerend gesprek tussen een leidinggevende en zijn medewerker dat systematisch en intentioneel gepland en uitgevoerd wordt om na te gaan in welke mate de overeengekomen doelstellingen, naar gedrag en resultaat (prestatie), werden bereikt en hoe ze op korte en lange termijn kunnen worden bijgesteld, met als doel een optimaler functioneren te realiseren.
gedragsgerichte prestatiebeoordeling
er zijn twee benaderingen om te kiezen wat we gaan beoordelen, en de gedragsgerichte prestatiebeoordeling is daar 1 van. Bij de gedragsgerichte benadering worden werknemers beoordeeld op grond van hun gedragingen en de geleverde inspanningen. Subjectieve criteria zoals beoordelingsschalen brengen het gedrag en de inspanningen in kaart. De gedragsgerichte benadering is geschikt voor gedetailleerde feedback over het gedrag van de werknemers om toekomstgerichte verbeteringen uit te stippelen. Ook wordt de gedragsgerichte benadering dikwijls toegepast als de resultaatgerichte benadering niet mogelijk is omdat te veel factoren waar werknemers geen greep op hebben de resultaten kunnen beïnvloeden, of als de resultaten pas in een verre toekomst duidelijk worden.
gedragobservatieschalen
behavior observation scales ofwel BOS. Er wordt geen evaluatie van de beoordelaar gevraagd. De beoordelaar moet alleen aangeven hoe frequent specifieke gedragingen zich voordoen gedurende de tijd waarop de beoordeling betrekking heeft. Hij zegt dus alleen of bepaalde feiten zich al dan niet voordoen.
gedragsverankerde beoordelingsschalen
behaviorally anchored ratingscales ofwel BARS. Karakteristiek is dat ze gedragsvoorbeelden bevatten voor de verschillende prestatieniveaus. Op die manier worden de competenties zowel als de prestatieniveaus gedefinieerd in duidelijke gedragsgerichte termen
gemengde standaardschaal
mixed standard scales. Deze schaal bevat ook gedragsvoorbeelden. Kenmerkend is dat deze schalen altijd diverse constructen meten. In het voorbeeld gaat het over de constructen ‘beantwoorden van vragen’ (items 1, 4 en 5) en ‘spreekstijl’ (items 2, 3 en 6). Opvallend is verder dat voor elk construct een item betrekking heeft op uitstekende prestaties, een op middelmatige prestaties en een op slechte prestaties. De beoordelaar geeft dan aan in welke mate het gedrag van medewerkers beter, slechter of gelijk is aan het gedrag dat in het item beschreven is.