Hfst 5 Flashcards
Training
Aanleren van kennis, vaardigheden en attitudes voor onmiddellijke toepassing in een specifieke functie. Optimaliseren van de huidige werkzaamheden of toekomstige ontwikkelingen opvangen.
Ontwikkeling
Op de lange termijn, verbreding of verdieping van iemands basiskennis. Moet passen binnen iemands persoonlijke ontplooiing en binnen de ontwikkeling van de organisatie op lange termijn.
Fasen in het klassieke trainingsproces
- Ga uit van goed omschreven, objectief bepaalde behoeften. Analyse van de trainingsbehoeften gebeurt op 3 verschillende vlakken: organisationele analyse, functieanalyse/taakanalyse/competentieanalyse, persoonsanalyse
- Formuleer obv de vastgestelde behoeften nauw omschreven, evalueerbare en liefst meetbare doelstellingen. Les op basis hiervan de methode, doelstellingen, structuur en timing van het trainingsprogramma vast. Baseer ook de evaluatiecriteria hierop.
- Ontwerp de training op een systematische, methodische en didactische wijze.
- optimaliseer de transfer van het geleerde naar de organisatierealiteit via activiteiten op de werkplek en begeleiding van de organisatie en trainee.
- Evalueer de resultaten in vergelijking met de oorspronkelijk gestelde doelstellingen.
Voorwaarden voor trainingsdoelstellingen
Ze beschrijven de bekwaamheid om en bepaald gedrag te kunnen realiseren, beschrijven specifieke voorwaarden waaraan het gedrag moet voldoen en het (meetbare) criterium wordt aangegeven.
trainer-centered technieken
Gestructureerd door de trainer die de trainee leidt in de richting van de te verwezenlijke doelstelling (presentatiemethodes, audiovisuele methodes, discussie)
trainee-centered technieken
Vertrekken van een constructivistische visie op leren, waarbij de trainee zelf kennis ontwikkelt. (casestudy, rollenspel, zelfgestuurd leren, trainingssimulaties, businessgames, behavioral modeling)
zelfinstructietechnieken
Bij zelfgestuurd leren (self-directed learning, self-regulatory learning) ligt het initiatief bij de trainee. Hij is on-der andere verantwoordelijk voor het plannen van het leren, het monitoren van de voortgang, het nadenken over hoe hij leert (metacognitie) en de vastberadenheid om te blijven leren.
casestudy
Na een presentatie en een discussie wordt de casestudy dikwijls gebruikt om de analytische en probleem-oplossende vaardigheden van de trainees uit te bouwen. Bij zo’n gevalsstudie ontvangen de trainees een in detail beschreven complex organisationeel probleem. De trainees analyseren de case eerst individueel en bedenken mogelijke oplossingen. Later bespreken ze samen hoe zij de situatie zouden oplossen.
Rollenspel
Bij deze techniek wordt trainees gevraagd om bepaalde, hun toegewezen rollen zo goed mogelijk te spelen. De uitgangssituatie, de rolverhoudingen en rolinhouden zijn in grote lijnen vastgelegd.
trainingssimulaties
Een trainingssimulatie bootst essentiële kenmerken van een echte situatie na. Sommige trainingssimulaties repliceren technische werksituaties (bijvoorbeeld een verfijnde vliegsimulator), terwijl andere meer gericht zijn op interpersoonlijke en managementcompetenties.
businessgames
Deze simulaties zorgen ervoor dat trainees (meestal managers of managementtrainees) gebeurtenissen ervaren die zeer nauw overeenkomen met echte ervaringen. Businesssimulaties stellen vooral eisen aan de interpersoonlijke en problemsolvingbekwaamheden van de trainees.
behavior modeling
Dit type training wordt ook dikwijls gebruikt om managers en leiders te trainen. Behaviormodelingtraining begint met duidelijk te maken wat de effectieve (leiderschaps)gedragingen (zogenoemde key behaviors) in bepaalde situaties zijn. Vervolgens zien de deelnemers voorbeelden van ‘modelleiders’ die zulke kerngedragingen vertonen. Daarna krijgen ze ruim de mogelijkheid om de kerngedragingen te oefenen (ook wel behavioral rehearsal of skill practice genoemd) en volgt feedback over de mate waarin ze daarin slagen. Behavior modeling steunt sterk op de sociale leertheorie, omdat het accent komt te liggen op de observatie van geloofwaardige rolmodellen en op de bekrachtiging van gedrag dat aan die rolmodellen beantwoordt.
Kenmerken van het trainingsontwerp die bijdragen tot de transfer
- doelstellingen congruent met de leeromgeving
- leertheorieën
- leerprincipes
- positief en optimistisch beeld van de training schetsen
Kenmerken van trainees die bijdragen tot transfer
- dispositionele kenmerken: conscientieusheid en cognitieve vaardigheid
- trainee readiness
- leerstijl (?)
- motivatie om te leren
Werkklimaat
Een modererende factor voor transfer die de leidinggevende kan beïnvloeden via situationele cues en beloning. Ook collega’s kunnen een rol spelen via buddy systems en boostersessies.
situationele cues
Componenten in de werkomgeving die de trainee aanzetten om het geleerde van de training toe te passen, zoals bv de werkdruk tijdelijk verlagen, gelijkaardig materiaal voorzien, het geleerde met anderen delen, …
boostersessie
Een herhaling van de training waarbij de trainees de training face-to-face bespreken en opfrissen.