Hfdst. 6 Flashcards
Wat is de definitie van psychofysica?
Psychofysica is een onderdeel van de algemene psychologie en houdt zich bezig met onderzoek naar de meetbare relatie tussen ‘gewaarwordingen’ en ‘de fysische eigenschappen van de prikkel die deze gewaarwording veroorzaakt ‘.
De belangrijkste vragen van een psychofysicus hebben te maken met Drempelwaarden: de absolute drempel en het drempelverschil. Ook het schaalprobleem hoort hier bij. Wat houden deze termen in?
De absolute drempel = de minimale hoeveelheid fysische energie die nodig is om een gewaarwording op te wekken.
Het drempelverschil = het kleinste verschil in fysische energie tussen twee prikkels dat nog kan worden waargenomen.
Het schaalprobleem = de relatie tussen de sterkte van de prikkel en de sterkte van de daarbij behorende gewaarwording.
Wat is het verschil tussen Sensatie en Perceptie?
Sensatie = een gevoel. Het basisproces hoe zintuigen en het zenuwstelsel reageren op prikkels uit de omgeving. En de psychologische ervaringen die daaruit voortkomen.
Perceptie = een interpretatie. De meer complexe organisatie van zintuigelijke informatie, namelijk: hoe wordt de zintuiglijke informatie vervolgens door het brein geïnterpreteerd?
Wat is het basale proces van sensatie? (Gewaarwording van een stimulus)
- Fysieke prikkel = de energie die vanuit de fysieke wereld de zintuiglijke organen binnenkomt.
- Fysiologische reactie = de chemische en/of elektrische activiteit in zintuigen, zenuwen en brein.
- Sensatie en Perceptie = een subjectief gebeuren, zoals deze door het individu zelf wordt ervaren.
Wat zijn de 3 algemene principes die toegepast kunnen worden op alle zintuiglijke systemen?
- Elk zintuiglijk systeem heeft verschillende receptoren en neurale paden naar het brein
- Zintuiglijke systemen bewaren informatie over de hoeveelheid en kwaliteit van stimuli
- Zintuiglijke systemen reageren meer op veranderingen dan op stabiele toestanden. Dit noemen ze Sensorische Adaptatie.
Receptoren kunnen signalen van buiten de cel doorgeven. Het zijn bv eiwitten in de celmembraan, het cytoplasma of de celkern waaraan een specifiek molecuul kan binden. Wat bedoelt men in dit kader met de ‘cellulaire respons’ ?
Wanneer een signaal molecuul aan een receptor bindt, kan de receptor een reactie in de cel op gang brengen. Denk bijvoorbeeld aan de productie van een bepaald eiwit.
Zintuig cellen zijn ook receptoren (zintuiglijke receptoren). Ze vangen prikkels op uit het milieu en zetten deze om in impulsen. Deze impulsen worden via sensorische zenuwen naar het centrale zenuwstelsel vervoerd.
Hoe loopt het pad van ‘zintuig’ naar ‘brein’ voor: 1. Geur?
- Zintuig = Geur
- Stimulus = moleculen opgelost in slijmvlies neus
- Receptoren = gevoelige uiteindes van reukneuronen in het reukepitheel
- Paden in brein = reukzenuw (1e craniale zenuw)
N.b. Hersenzenuwen of Craniale zenuwen zijn zenuwen die rechtstreeks uit de hersenen of uit de hersenstam ontspringen.
Hoe loopt het pad van zintuig naar brein voor 2. Smaak?
- Zintuig: smaak
- Stimulus: moleculen opgelost in speeksel
- Receptoren: smaakcellen in smaakpapillen op tong
- Paden naar het brein:
Zenuwen in delen van gezicht, glossofaryngeale zenuwen (tong/keel) en nervus vagus (zwervende zenuw met gemengde functies). 7e, 9e en 10e craniale zenuw.
Hoe loopt het pad van zintuig naar brein voor 3. Aanraking?
- Zintuig: tastzin
- Stimulus: druk op de huid
- Receptoren: gevoelige uiteinden van aanrakingsneuronen in de huid
- Pad naar brein: Trigeminus zenuw (de drieling zenuw) voor aanraking boven de nek = de 5e craniale zenuw.
Spinale zenuwen voor aanraking ergens anders.
Hoe loopt het pad van zintuig naar brein voor 4. Pijn?
- zintuiglijke waarneming: pijn
- Stimulus: verschillende vormen van pijnlijke stimuli
- Receptoren: gevoelige uiteinden van pijnneuronen in de huid of in ander weefsel.
- Pad naar brein: trigeminus zenuw (voor pijn boven de nek) = 5e craniale zenuw. Spinale zenuwen voor pijn elders.
Hoe loopt het pad van zintuig naar brein voor 5. Horen?
- zintuiglijke waarneming: horen
- Stimulus: geluidsgolven
- Receptoren: drukgevoelige haarcellen in de Cochlea van het binnenste oor.
- Pad naar brein: auditieve zenuw = 8e craniale zenuw.
Hoe loopt het pad van zintuig naar brein voor 6. Zien?
- zintuiglijke waarneming: zien
- Stimulus: lichtgolven
- Receptoren: lichtgevoelige staafjes en kegeltjes in het netvlies (retina) van het oog.
- Pad naar brein: optische zenuw/oogzenuw = 2e craniale zenuw.
Wat is sensorische codering?
Sensorische codering is het proces waarbij informatie over de kwaliteit en de kwantiteit van een stimulus wordt behouden in het patroon van Actiepotentialen, die van de sensorische neuron naar het centrale zenuwstelsel gestuurd worden.
Sensorische codering kan langs 2 dimensies gaan. Langs welke?
- Een kwaliteits dimensie: dit gebeurt door een bepaalde set van neuronen. We hebben verschillende receptoren in zintuiglijke weefsels waarvan er een aantal zodanig zijn afgestemd, dat zij als beste kunnen reageren op energie/prikkels die uit de omgeving komen. Het oog heeft zulke receptoren in het netvlies, de neus in het slijmvlies, etc.
- Een kwantiteits dimensie: hoe sterker een stimulus, hoe groter het actie potentiaal wordt. Dit sterke potentiaal stuurt op zijn beurt sneller actie potentialen naar de zintuiglijke neuronen. Deze snelle gang van actiepotentialen wordt door het brein geïnterpreteerd als ‘krachtige/sterke stimulus’. En andersom!
Wat is Transductie? (Term uit de fysiologie)
Dit is het neurale proces waarbij receptorische cellen een elektrische verandering veroorzaken als reactie op een fysieke stimulus. Hierbij speelt ook de informatie over de kwaliteit en de kwantiteit van een stimulus, zoals deze ligt opgeslagen in de patronen van de Actiepotentialen die naar het brein worden gestuurd, een rol.
Kortweg: transductie is het transport van stimuli naar het centrale zenuwstelsel.
Wat wordt bedoeld met Sensorische Adaptatie? Noem een voorbeeld.
Sensorische adaptatie ofwel ‘aanpassing’ vindt plaats wanneer sensorische receptoren lang genoeg worden blootgesteld aan bepaalde stimuli, waardoor deze niet meer opvallen. De receptoren verliezen dan hun gevoeligheid voor deze stimuli.
Bijvoorbeeld: een tabaksroker ruikt de geur van tabak niet meer, water in bad voelt na een paar tellen niet meer als loeiheet.
Maar: sensorische aanpassing gebeurt ook andersom. Door een afname van stimuli worden receptoren ineens gevoeliger.
Bijvoorbeeld: als iemand een donkere kamer binnen gaat. De pupillen verwijden zich dan zodat er meer licht naar binnen valt. De receptoren in het oog worden op dat moment gevoeliger voor licht.
Wat is psychofysica?
Psychofysica is een onderdeel van de algemene psychologie. Deze wetenschap houdt zich bezig met de meetbare relatie tussen gewaarwording en de fysische eigenschappen van de prikkel, die deze gewaarwording veroorzaakt.
Zonder zintuiglijke waarnemingen is er geen mentale wereld. Daarom behoort psychofysics ook tot de psychologie.
Wat is, in het kader van psychofysica, de absolute drempelwaarde?
Dit is een maatstaf voor gevoeligheid: psychofysici zeggen ‘dit is de zwakst detecteerbare stimulus van een bepaald type’. Ofwel: de kleinste hoeveelheid van een stimulus die een persoon in 50% van de tijd nog weet te detecteren. De kleinste hoeveelheid lichtprikkel is bijvoorbeeld de absolute drempel. Deze zal dan soms wel en soms niet waargenomen worden. Maar in ieder geval de helft van de tijd wel (50%).
Wat is de differentiële drempel?
Deze waarde geeft het kleinste verschil aan in grootte of intensiteit, dat nog gedetecteerd kan worden in de helft van de tijd.
Wat houdt ‘Webers Wet’ (Webers law) in?
Deze wet zegt: het is makkelijker om verschillen te detecteren bij een zwakkere stimulus dan bij een sterke stimulus. Voorbeeld: als je muziek luistert op volume 2 en je zet dat naar volume 10, dan hoor je duidelijk het verschil. Maar zet je de knop van 10 naar 15, dan is dat verschil beduidend minder goed te horen.
Webers law geldt ook voor kleur of grootte veranderingen: als deze te subtiel zijn, zullen veel mensen het niet opmerken.
Bij prijsbepaling geldt de 10% regel van Weber: als de prijs wordt verhoogd met 10%, wordt het nauwelijks opgemerkt. En als het wordt opgemerkt, hebben mensen meer de neiging om het te accepteren. We maken namelijk beslissingen op basis van verhoudingen. Verschil Originele prijs en 10% verhoging zit in een ‘grijs gebied’.
Webers law gaat wel uit van een proportionele constante (verhouding) die per onderwerp/onderdeel kan verschillen. Met deze constante worden berekeningen uitgevoerd door onderzoekers.
Hoe wordt de differentiële drempel uitgedrukt?
In JND = Just Noticeable Difference
Formule is: JND=kM
M= de grootte of intensiteit van de originele stumulus K= de Weber fractie. Een proportionele constante die, afhankelijk van welk zintuig wordt onderzocht, gebruikt kan worden. Bijvoorbeeld 1/30 kan gebruikt worden voor een gewichtsoordeel. 1/100 voor een lengte oordeel.
Wat houdt de Signaal Detectie Theorie in? (SDT)
Een theorie van Tanner en Swets (1954). Uitleg: het ontvangen van een stimulus heeft niet alleen te maken met de groote of sterkte van de stimulus zelf, maar ook met de kenmerken van een individuele ontvanger. Het opvangen van een zintuiglijke stimulus is dus zowel afhankelijk van de fysieke intensiteit van de stimulus als van de psychologische staat van de ontvanger.
SDT stelt dat het opmerken van een interessante stimulus (signaal) tussen oninteressante stimuli (ruis) gebaseerd is op een menselijk detectie mechanisme waarin sensitiviteit en criteria signaal detectie kunnen beïnvloeden. De SDT verschaft inzicht in dit proces.
Welke psychologische factoren kunnen een rol spelen bij signaal detectie?
- Verwachtingen
- Motivaties
- De staat waarin de persoon verkeert (moe, alert, etc.)
- De stemming waarin de persoon verkeert
Etc.
Op welke manier kunnen mensen volgens de SDT een signaal detecteren? (beslistabel)
- Hit: het signaal is er en wordt waargenomen
- Miss: het signaal is er maar wordt niet waargenomen
- False alarm: er is geen signaal maar er wordt wel iets waargenomen
- Correct rejection: Correcte afwijzing - er is geen signaal en er wordt niets waargenomen
Door SDT te gebruiken in combi met verschillende statistieken, kunnen onderzoekers de zintuiglijke gevoeligheid van een persoon vaststellen.
We hebben 2 chemische zintuigen. Welke zijn dat en waarom noemen we ze chemisch?
Reuk en Smaak zijn chemische zintuigen. Dat wil zeggen dat ze gebaseerd zijn op de werking van chemische moleculen. Het zijn systemen die gericht zijn op alarm slaan en aanvallen. Maar ook op aantrekkingskracht. Ze spelen dan ook een grote rol mbt onze emoties en drives.
Wat is Olfactie?
De reukzin van de mens
Hoe werkt Transductie en Codering voor Reuk? Vertrekkende bij de stimuli.
- stimuli: moleculen verdampen in de lucht. Komen via de neusgaten de neusholte binnen. Worden daar opgelost in het slijmvlies dat het neusepitheel bedekt.
- Codering: het neusepitheel bevat gevoelige terminals van reukneuronen. Zij zijn in staat om moleculen van specifieke geuren te verbinden. We kennen ongeveer 400 verschillende reukneuronen.
- Transductie: het binden van een molecuul aan een receptor plek, zorgt voor een verandering in de structuur van de celmembraan. Dit zorgt weer voor een elektrische verandering die Actiepotentialen triggert in de axon van een neuron.
Wat is het pad naar en het pad in de hersenen bij Reuk?
De axonen van de reukneuronen gaan door een poreus bot, de Zeefvormige Plaat, en komen terecht in de Olfactory bulb = de reukkolf van het brein. Hier vormen ze synapsen naar andere neuronen binnen een structuur die we Glomeruli noemen. Dit zijn een groepje capillaren (kanaaltjes/buisjes) die signalen opvangen van de reukneuronen. Voor elk soort geur is er een bepaald neuron en een bepaalde glomerulus.
De Glomeruli zenden hun output weer naar andere delen in de hersenen. De meeste naar het Limbisch Systeem en de Hypothalamus. Deze connectie is zo sterk, dat het ook wel Het Neus-Brein wordt genoemd. Ook gaat er een deel van de output naar de cerebrale cortex.