Hfdst. 4 Flashcards

1
Q

Wat is Neuroscience en Behavioral Neuroscience?

A

Neuroscience is de wetenschap die het brein bestudeerd.

Behavioral Neuroscience bestudeert de relatie tussen het brein en gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn neuronen?

A

Neuronen zijn cellen in het zenuwstelsel en vormen de bouwstenen van de hersenen. Ze worden ook wel zenuwcellen genoemd en ze communiceren op een bijzondere manier met elkaar via Synapsen.

Het zijn cellen die gespecialiseerd zijn in het overbrengen van informatie naar andere zenuwcellen, maar ook naar spiercellen en kliercellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen een zenuw en een neuron?

A

Een neuron is een enkele zenuwcel.

Een zenuw bestaat uit een bundel van vele neuronen, of preciezer gezegd: een bundel bestaande uit de axonen van vele neuronen binnen het perifere zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een axon? En wat is een dendriet?

A

Het zijn beiden uitlopers van de zenuwcel.

Een axon geeft elektrische impulsen door en zorgt zo voor informatieoverdracht in de hersenen. Sommige axonen zijn langer dan één meter.

Een axon geleidt signalen van de zenuwcellen af.

Een dendriet is ook een uitloper van de zenuwcel en geleidt signalen naar het cellichaam toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem 3 typen Neuronen (zenuwcellen)

A

Sensorische Neuronen
Deze neuronen zijn gebundeld en vormen zenuwen, die informatie doorgeven vanuit sensorische organen (incl. ogen, oren, neus, tong en huid) naar het centrale zenuwstelsel (hersenen plus ruggenmerg). Een sensorisch neuron heeft één lange dendriet en een korter axon. Soms is deze dendriet wel een meter lang. Met de korte axon kan hij impulsen doorgeven aan motorische- en schakelneuronen.

Motorische Neuronen
Deze neuronen zijn ook gebundeld en vormen zenuwen. Ze worden ook wel bewegingszenuwcellen genoemd. Ze geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar de effectoren (uitvoerders) zoals spieren en klieren. Een motorisch neuron heeft meerder korte dendrieten en één lang axon. Ze hebben ook eindplaatjes voor contact met spieren.

Schakelneuronen
Deze schakelcellen bestaan alleen binnen het centrale zenuwstelsel! Schakelneuronen sturen boodschappen van de ene set neuronen naar de ander. Ze kunnen b.v. impulsen ontvangen van sensorische neuronen en deze doorgeven aan motorische neuronen. Schakelneuronen kunnen ook impulsen ontvangen van andere schakelneuronen of impulsen doorgeven aan andere schakelneuronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt bedoeld met het eindknopje van een axon?

A

Het eindknopje is een verdikking (diameter ca. 1 micrometer) aan het eind van een axon (uitloper) van de presynaptische cel.

Het bevat een groot aantal synapsblaasjes (vesikels) die een neurotransmitter bevatten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de myelineschede?

A

Myeline is een vettige stof die op veel plaatsen in het zenuwstelsel het axon omhult. De myelineschede bestaat uit een vele malen om het axon gerolde dubbele lipidenlaag van Schwanncellen, zoals die ook in celmembranen voorkomt. Het is een soort isolerende laag.

Het helpt de snelheid te verhogen van neurale impulsen door de axon heen. Bij mensen met MS is deze Myelineschede aangetast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt bedoeld met het Rustpotentiaal van een neuron? En wat is een synaps?

A

Zenuwen kunnen impulsen overgeven naar andere zenuwcellen via Synapsen.
Dit noemen we Actie potentialen.

Een synaps is het punt waarop twee neuronen met elkaar communiceren. Synapsen brengen over het algemeen signalen van het axon van het ene neuron over naar de dendriet van een ander neuron.

Als een neuron c.q. zenuwcel geen impuls geleid, is de binnenkant van de cel overmatig negatief geladen ten opzichte van de buitenkant. Op het plaatje zie je dan meer - - - in de cel en buiten de cel meer +.

Deze ‘rust’ veroorzaakt een spanning van -70mV. Dit noemen we het rustpotentiaal.

Tijdens de rustpotentiaal bevinden zich in het cytoplasma van de zenuwcel hoge concentraties K+ ionen en buiten de cel bevinden zich grote concentratie Na+ ionen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat wordt bedoeld met het Actiepotentiaal mbt een neuron en wat gebeurt er dan op celniveau?

Wat bedoelt men in dit kader met depolarisatie en repolarisatie?

A

Actiepotentialen zijn impulsen die via synapsen overgebracht worden naar zenuwcellen/neuronen.

Actiepotentialen ontstaan door het openen van Natrium en Kaliumpoorten. Dit gebeurt door neurotransmitters. Een prikkel boven een bepaalde drempelwaarde leidt altijd tot een actiepotentiaal.

Proces:
De buitenkant is eerst overmatig positief geladen ten opzichte van de binnenkant (cel in rust). Dan komt er een actiepotentiaal: veel Na+ ionen stromen nu naar binnen. Als de prikkel groot genoeg is openen de meeste Natriumpoorten waardoor het celmembraan depolariseert. Vervolgens loost het membraan van de cel een transmitter stof. De natriumpoorten sluiten weer waardoor de instroom stopt. De kaliumpoorten gaan open waardoor kalium ionen naar buiten stromen. Het membraan repolariseert weer (door de uitstroom van K+ ionen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een Synaps?

A

Een synaps is het punt waarop twee neuronen met elkaar kunnen communiceren. De twee betrokken neuronen worden ‘de pre-synaptische en de post-synaptisch neuron’ genoemd.

Het pre-synaptisch neuron bevindt zich voor de synaps en verstuurd signalen naar het post-synaptisch neuron.

Deze signalen bevinden zich op een bepaald moment tussen de twee neuronen. Deze ruimte wordt de synaptische spleet genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen een exciterende synaps / neurotransmitter en een inhiberende synaps / neurotransmitter?

A

Een Exciterende synaps is een stimulerende synaps.
Zorgt voor Depolarisatie (afname potentiaalverschil).

Een inhiberende synaps is een remmende synaps.
Zorgt voor hyperpolarisatie (toename potentiaalverschil)
Verkleint de kans op een actiepotentiaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is Neurogenese?

A

Neurogenese is het ontstaan van nieuwe neuronen bij zoogdieren en vogels. Vroeger werd gedacht dat neurogenese alleen voorkwam in jonge zoogdieren en vogels. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat neurogenese zich ook voordoet bij volwassen individuen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is Apoptose?

A

Apoptose is het proces waarin een cel zichzelf doodt. Apoptose wordt ook wel ‘geprogrammeerde celdood’ genoemd.

Cellen zetten dit gecontroleerde zelfmoord-programma in werking

  • na groeiarrest
  • als ze beschadigd of
  • als ze te oud zijn.

Apoptose speelt ook een belangrijke rol tijdens de embryonale ontwikkeling, bijvoorbeeld bij het scheiden van de vingers van een embryo.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn spiegelneuronen?

A

Spiegelneuronen zijn neuronen die actief of actiever worden wanneer je waarneemt wat iemand anders doet, op dezelfde plek in de hersenen als bij degene die de actie uitvoert. En ‘actie’ kan dan slaan op bewegen of spreken, maar ook op: wat iemand voelt of zelfs emotioneel ervaart. Je maakt het dus zelf niet mee maar leeft wel mee. Deze neuronen worden dus geactiveerd zonder dat jij zelf deze handeling doet.

Spiegelneuronen zijn ook essentieel bij leren: het stelt ons in staat anderen te observeren en na te doen.

Er wordt ook onderzoek gedaan bij psychopaten: misschien hebben zij niet of nauwelijks spiegelneuronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar bestaat het zenuwstelsel uit? Uit welke sub-groepen?

A

Het zenuwstelsel bestaat uit:

  • Het Centrale zenuwstelsel = grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam, ruggenmerg/ruggengraat (spinal cord)
  • Het Perifere Zenuwstelsel = de zenuwen: sensorische zenuwen, motorische zenuwen en gemengde zenuwen (bevatten zowel motorische als sensorische zenuwen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn neurotransmitters? Noem 3 bekende neurotransmitters.

A

Neurotransmitters zijn chemische stoffen die signalen doorgeven in de hersenen tussen zenuwcellen of signalen doorgeven tussen spiercellen.

Bekende neurotransmitters zijn:
- dopamine: zorgt voor communicatie tussen zenuwcellen in de hersenen. Speelt een rol bij stemmingen, genot, beweging, aandacht, motivatie.

  • Serotonine: stimulerende werking. Heeft invloed op geheugen, stemming, zelfvertrouwen, slaap, emoties, orgasme en eetlust.
  • GABA: heeft een remmende functie in het Centrale Zenuwstelsel. Hierdoor werkt gaba als een natuurlijke rustgever. Het remt de zenuwimpulsen en heeft een stressregulerende activiteit.

Neurotransmitters kunnen ook (als een sleutel) de poort openen of sluiten in een celmembraan (bij actiepotentialen): als de poort open is kunnen ionen in- en uit stromen zodat er een actiepotentiaal op gang komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe worden hersenfuncties in combinatie met gedrag vaak onderzocht (3 mogelijkheden)?

A
  1. Observeren van gedrag wanneer een deel van de hersenen wordt vernietigd of tijdelijk wordt uitgeschakeld.
  2. Observeren van gedrag als bepaalde hersengebieden worden gestimuleerd.
  3. Het registreren van veranderingen in de hersenen als een mens of dier bepaalde mentale taken of gedragstaken uitvoert.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Op welke 2 manieren kunnen hersenactiviteiten worden gemeten?

A

EEG: hier wordt de hersenactiviteit gemeten dmv elektroden op het hoofd

ERP’s: hier worden de elektrofysiologische reacties gemeten van de hersenen op specifieke gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Op welke 3 manieren wordt er bij hersenonderzoek gebruik gemaakt van het observeren van de effecten van magnetische velden?

A

MEG: hier worden de magnetische velden gemeten die door de cortex worden aangemaakt.

TMS: een techniek waarbij magnetische impulsen (via een koperen spoel die vlak bij het hoofd wordt gehouden) de hersenen in worden gestuurd. Bepaalde delen worden gestimuleerd of geinhibeerd om te kijken wat de effecten zijn. Ook gebruikt als behandelmethode bij bv afasie.

tDCS: een eenvoudigere techniek en goedkoper dan TMS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe kan men de anatomische structuur onderzoeken van de hersenen?

A

MRI: magnetische resonantie scan. Deze scan is bedoeld om de ligging, de grootte en de structuur van organen en botten weer te geven. Gaat door terugkaatsen van radiogolven.

DTI: variant van MRI. Hier wordt gekeken hoe de witte stof in de hersenen zich bewegen binnen het hersenweefsel. Zo kun je verbindingen tussen hersengebieden in kaart brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn metabolische activiteiten? En met welke onderzoeken kun je deze observeren/analyseren?

A

Metabolisme: omzetting/verandering in de stofwisseling. Het is het geheel van biochemische processen dat plaatsvindt in de cellen. Enzymen spelen bij deze omzettingen een grote rol.

Onderzoeksmethoden:
PET: brengt de glucose en zuurstofstroom in het lichaam (bloed) in beeld dmv een neuro-image. Gaat middels het inbrengen van radioactieve stof in de bloedbaan. Deze techniek wordt vaak gebruikt in combinatie met een CT-scan. Deze kan zien waar de radioactieve stof in de organen en structuren is opgenomen.

fMRI: dit is een speciale MRI techniek waarbij mbv een computer de activiteiten in de hersenen zichtbaar worden gemaakt. Dit wordt getoond in een 3-D scan. De methode onderzoekt indirect de metabolische activiteiten in de hersenen door veranderingen in de bloedtoevoer te meten. Deze techniek wordt tegenwoordig vaker gebruikt dan de PET scan vanwege een betere ruimtelijke resolutie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe kan hersenonderzoek bij dieren plaatsvinden?

A
  1. Effecten onderzoeken door het opzettelijk creëren van schadegebieden = lesions.
  2. Plaatsen van dunne elektroden en canule voor chemische stoffen toedienen. Hierdoor kun je bv bepaalde hersen gebieden stimuleren.
  3. Het opnemen van neurale activiteiten in specifieke hersen gebieden. Tegenwoordig door extreem kleine Micro-elektroden in te brengen in cellichaam neuronen. Zo zijn de ‘plaats cellen’ ontdekt (place cells) in de Hippocampus. Zij draaien mee met de omgeving als deze draait!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat wordt bedoeld met

  • zintuiglijke waarneming hiërarchie
  • motorische controle hiërarchie?
A

Zintuiglijke waarneming hiërarchie is een data proces waarbij het brein data ontvangt van de interne als externe omgeving en op basis daarvan beslist wat het lichaam nodig heeft. Informatie stroom loopt van ‘onder’ (zintuigen) naar boven (brein).

Motorische controle hiërarchie: controleert de bewegingen. Informatie stroom is hoofdzakelijk van ‘boven’ (brein) naar ‘beneden’ (sensoren die aan spieren vastzitten).

24
Q

Welke soorten zenuwen heb je?

A

Sensorische zenuwen: deze geven signalen vanuit het perifere zenuwstelsel aan het centrale zenuwstelsel. Zintuiglijke prikkels.

Motorische zenuwen: zij geven signalen (impulsen) vanuit het centrale zenuwstelsel door aan het perifere zenuwstelsel. Verantwoordelijk voor aansturing spieren.

Gemengde zenuwen: deze zenuwen bevatten zowel sensorische als motorische zenuwen. Bijvoorbeeld een zenuw in het ruggenmerg: deze moet zowel sensorische als motorische informatie kunnen ontvangen als zenden.

25
Q

Welke soorten zenuwcellen (neuronen) heb je?

A

Sensorische neuronen: worden geprikkeld door de zintuigen en sturen hun data naar de daarvoor specifieke hersengebieden. Ze leveren dus de gegevens die nodig zijn om gedrag aan te sturen.

Motorische neuronen: het lichaam wordt bestuurd vanuit onze hersenen. De hersenen sturen signalen naar de spieren zodat deze in actie komen. Een dergelijk signaal verplaatst zich via zenuwcellen (neuronen) door het lichaam. De zenuwcellen die de bewegingsspieren aansturen worden motorische neuronen genoemd. Dit is tevens het laatste ‘pad’ om ons gedrag aan te sturen.

Interneuronen/schakelcellen: verbinden sensorische en motorische neuronen aan elkaar of verbinden schakelcellen met elkaar.

26
Q

Het ‘afvoerend’ motorisch systeem brengt informatie over van het centrale zenuwstelsel naar de spieren en klieren. Uit welke 2 delen bestaat dit systeem?

A
  1. Een somatisch systeem (animaal systeem): brengt info over vanuit het centrale zenuwstelsel naar de skelet spieren
  2. Een autonoom systeem: brengt info over vanuit het centrale zenuwstelsel naar de gladde spieren, de hartspier en de klieren. Het autonome systeem is:
    - sympathisch (brengt lichaam in actie) of
    - parasympathisch (brengt lichaam tot rust)
27
Q

Wat doet het sympathisch systeem en wat doet het parasympatisch systeem?

A

Beiden komen voort uit het autonome systeem.

Het parasympatische deel brengt het lichaam tot rust, zorgt voor herstel. Opbouw is groter dan afbraak

Het sympathische deel brengt het lichaam in staat van paraatheid. Bevordert activiteit. Afbraak groter dan opbouw.

28
Q

Wat bedoelen ze met de subcorticale en corticale structuren van het brein?

A

Deze subgroepen hebben te maken met de ligging in het brein. De subcorticale structuren zijn de meer primitievere delen van het brein. Zij liggen onder de cerebrale cortex (de nieuwere, hoogst gelegen, buitenste toplaag van de hersenen).

De corticale structuren liggen in de cerebrale cortex.

29
Q

Welke hersengebieden maken deel uit van de subcorticale structuur? (1)

A

De hersenstam =

  • het verlengde merg (medulla)
  • de pons (brug) en
  • de middenhersenen. Is verantwoordelijk voor onze basis functies zoals lichaamstemperatuur, hartslag, ademhaling, bloeddruk, etc. De pons verzorgt het contact tussen de grote en kleine hersenen. Verlengde merg (medulla) is klein overgangsgebied tussen ruggenmerg en hersenen.

Het cerebellum (kleine hersenen) en de basale ganglia (extrapiramidale systeem)

  • Cerebellum is betrokken bij voortbewegen en evenwicht, Coördinatie van bewegingen, Onbewust leren en gebruik van bewegingen (muzikanten, tennissen), gebruik Werkgeheugen. Gebruikt informatie op een feed-forward manier.
  • Basale ganglia betrokken bij cognitie en emoties. Beloning en bekrachtiging van gedrag, respons op stimulus, verslavend gedrag. Gebruikt informatie op een feedback manier.

De Thalamus: eivormige grijze stof. Aan onderkant vergroeid met hypothalamus. Selecteert prikkels die doorgegeven moeten worden aan de hersenschors. Poort naar de hersenschors. Bestaat uit een 30-tal kernen. Geven prikkels uit zintuigen door (gehoor, gezicht, pijn, temperatuur, tast, plaats/stand van lichaam). Kan ook prikkels onderdrukken. Speelt verder rol bij bewustzijn motoriek emoties arousel.

Zie voor verdere subcorticale structuren de volgende vraag.

30
Q

Welke hersengebieden maken deel uit van de subcorticale structuren (2)?

A

Het limbisch systeem:
de structuren in het limbisch systeem zijn betrokken bij emoties genot motivatie en emotioneel geheugen. Ook het formeren van herinneringen.

  • De hippocampus: speelt rol bij het bijhouden van ruimtelijke locaties (plaats cellen!) en coderen bepaalde herinneringen. Koppelt informatie uit de omgeving aan informatie die al aanwezig is in het spatiële geheugen.
  • De amygdala: vooral betrokken bij het reguleren van basale driften en emoties.
  • De Hypothalamus (technisch gesproken geen onderdeel van het limbisch systeem maar staat er wel nauw mee in verband). Is het regelcentrum van ons lichaam dat zorgt voor het handhaven van het interne milieu. Vooral qua basisbehoeften. Bijvoorbeeld hongergevoel opwekken, besturing hormonale systeem (direct en indirect via de hypofyse) en reguleren autonome zenuwstelsel.
31
Q

De cerebrale cortex is het nieuwste gedeelte van onze hersenen. Hoe is de verdeling opgebouwd van dit gebied? Noem tot slot ook de 3 functionele gebieden.

A

De cerebrale cortex is verdeeld in een linker en rechter hemisfeer.

Elke hemisfeer kent 4 kwabben:

  1. De occipitale kwab
  2. De temporale kwab
  3. De pariëtale kwab
  4. De frontale kwab

Verder bestaat de cortex uit 3 functionele gebieden:

  1. Het primaire zintuiglijke gebied - ontvangt signalen van zintuiglijke zenuwen (topografisch georganiseerd: in boek het blauwe lange deel)
  2. Het primair motorische gebied - zendt via axonen signalen uit naar de hersenstam en de ruggengraat (in het boek: het rode lange deel)
  3. Het associatie gebied - alle overgebleven gebieden die te maken hebben met complexe processen als perceptie gedachten besluitvorming
32
Q

Wat doet het primaire motorische gebied in de cerebrale

cortex?

A

Dit gebied (in de cerebrale cortex) zorgt voor ‘neurale programma’s ‘ om georganiseerde bewegingspatronen of bewegingen te bewerkstelligen.

33
Q

Welke functie heeft de prefrontale cortex? (Gebied in frontale kwab)

A

De prefrontale cortex integreert informatie die hij ontvangt van andere associatieve gebieden. En maakt op basis daarvan een algemeen actieplan. Het premotorisch gebied zet dit plan om in neurale programma’s voor bewegen. Deze worden vervolgens weer geleid door connecties vanuit het cerebellum, de basale ganglia en het primair motorisch gebied.

34
Q

In de organisatie van de hersenen zit een hiërarchie. Wat zijn achtereenvolgens de lagen als het gaat om ‘bewegen’?

A
  1. Motivatie en Planning van bewegingen
    - limbisch systeem
    - prefrontale cortex
  2. Het genereren van programma’s voor bewegingen
    - basale ganglia + cerebellum
    - Premotorische gebieden in cortex
  3. Het verfijnen van programma’s voor bewegingen
    - motorische kernen in de hoge hersenstam
    - Primair motorisch gebied in de cortex
  4. Het behoud van een houding en/of de soepele uitvoering van bewegingen
    - motorische kernen van de lage hersenstam + de ruggengraat
    - motorische zenuwen
    - spieren
35
Q

Wat zijn de endocriene klieren? Noem ze in volgorde van boven (in het hoofd) naar beneden (in het kruis)

A

Dit zijn specifiek hormoon producerende klieren.

  1. Pijnappelklier
  2. Hypofyse
  3. Schildklier
  4. Bijschildklieren
  5. Bijnieren
  6. Alvleesklier
  7. Geslachtsklieren : eierstokken, testikels

Let op; er worden ook door andere organen hormonen geproduceerd zoals door de maag, ingewanden, nieren en het brein.

36
Q

Hoe beïnvloeden hormonen het gedrag?

A
  1. Ze zorgen voor groei en dus capaciteit
  2. Ze zijn actief in het brein en hebben invloed op drijfveren en stemmingen
  3. Er zijn Androgenen: mannelijke hormonen zoals testosteron. Zorgen voor de ontwikkeling en het behoud van mannelijke eigenschappen.
  4. Er zijn stress hormonen (zoals cortisol) die zorgen voor Vluchten vechten of verlammen / VVV
37
Q

Waar vindt de hormoon controle plaats in onze hersenen?

A

Hypofyse: produceert hormoon die andere klieren stimuleert om hun hormonen te produceren. De hypofyse bestaat uit een voorkwab (anterior) achterkwab (posterior) en middenkwab (intermedia).

Hypothalamus: ligt naast de hypofyse (ter hoogte van de oren) en bestuurt de hypofyse. Bestaat ook uit een posterior gebied, een anterior gebied maar ook uit een ventromedial gebied en een mediaal preoptisch gebied. Aan de zijkanten zitten nog 2 laterale gebieden. Gespecialiseerde neuronen- neurosecretoire cellen- in de hypothalamus hebben de leiding over de activiteit van de hypofyse.

38
Q

Op welke manier en met welk hormoon is er invloed op lust bij mannen?

A

Via het hormoon testosteron. De toename van testosteron leidt ook tot: zelfverzekerdheid, het genot van rijden in een mooie auto, het behalen van succes.

Afname van dit hormoon kan veroorzaakt worden door verlies, depressie, onzekerheid.

Testosteron plaatsen in het mediaal preoptische gebied van de hypothalamus herstelt bij mannen de zin in seks.

39
Q

Op welke manier en met welke hormonen is er invloed op lust bij vrouwen?

A

Hier spelen oestrogeen en progesteron een rol.
De menstruatie cyclus speelt een belangrijke rol (bij het menselijke soort) bij de zin in seks. Door ovulatie en het vrijkomen van hormonen op dat moment wordt de lust aangewakkerd.
Bij dieren is dat de oestrische cyclus.

Afname van oestrogeen en progesteron hoeft bij vrouwen niet perse te leiden tot een afname van lust. Wel als er bij vrouwen een daling is van androgenen (mannelijke hormonen) vanuit de bijnieren. Dan hebben zij ook minder lust.

Oestrogeen en progesteron plaatsen in het Ventromediale gebied van de hypothalamus herstelt bij vrouwen de zin in seks.

40
Q

Wat zijn verschillen in functie tussen de linker hemisfeer (hersenhelft) en de rechter hemisfeer? En wat is het Corpus Callosum?

A

Van bijna elk gebied in de hersenen bestaat een duplicaat. Een deel daarvan ligt links, een deel ligt in de rechter hemisfeer.

De hemisferen zijn symmetrisch en hebben dezelfde functies voor zowel het motorische als het zintuiglijke deel. Echter, elk deel doet dat (vaak kruislings) voor de helft van ons lichaam.

Links; grote gebieden gespecialiseerd in taal. ‘Wint’ het altijd van de rechter hemisfeer. Is een soort tolk/pr bureau van een bedrijf. Zorgt voor interpretatie en iets logisch maken (een verhaal ervan maken).

Rechts; grote gebieden gespecialiseerd in non- verbale visueel ruimtelijke analyse van informatie.

Ze worden in de cortex verbonden door het Corpus Callosum: een massieve bundel van axonen.

41
Q

Wat is een split brain?

A

Een gespleten brein. In jaren 60 als oplossing bedacht voor epilepsie. Het betekent dat de connectie tussen de twee hemisferen verbroken is = Het Corpus Callosum. Deze werd dan doorgesneden.

Effect;
Mensen blijven goed functioneren. Alsof ze twee aparte breinen hebben. Alleen bij specifieke taken, zoals een woord benoemen dat getoond is in het linker specifieke veld, lukte niet. Wel kon de persoon er een tekening van maken met zijn linkerhand!

Door onderzoek met mensen met een split brain is men veel te weten gekomen over de functies in de linker en rechter hersenhelft.

Alleen de cerebrale cortex en een deel van het limbisch systeem hebben last van een splitsing. Lager liggende delen hebben er geen last van.

42
Q

Wat is cross-cueing? (in het kader van hemisferen)

A

Elke hemisfeer leert indirect te communiceren met de andere hemisfeer. Dit doen ze door het gedrag van de ene hemisfeer te observeren en daar op te reageren. Bijvoorbeeld: de rechter hemisfeer ontvangt iets onplezierigs en zorgt voor een frons. De linker hemisfeer voelt de frons en laat de persoon zeggen: ik voel me hier niet plezier bij.

43
Q

Wat is het verschil tussen Broca’s afasie en Wernicke’s afasie?

A

Broca:
Niet-vloeiende afasie
Je weet wat je wilt zeggen maar kan de woorden niet goed uitspreken
Mensen spreken in telegram stijl. Laten woorden weg.
Beschadiging in de frontale kwab van de linker hemisfeer, net voor de primaire motorische cortex.

Wernicke;
Vloeiende afasie - mensen praten gewoon maar het klopt niet wat ze zeggen.
Verstoord taalbegrip.
Mensen horen zelf ook niet dat het niet klopt wat ze zeggen.
Beschadiging in de temporaal kwab van de linker hemisfeer, vlakbij de primaire auditieve cortex.
Moeite met vinden van de juiste woorden.

44
Q

Hoe zouden taalgebieden in kaart kunnen worden gebracht? Welke technieken worden hiervoor gebruikt?

A

Dit gebeurt door neuro-imaging. Dit kan door een PET of fMRI scan te maken. Niet door MRI of CT, want die laten alleen de ligging en de grootte van het orgaan zien. Een PET scan kan de werking van een bepaald orgaan duidelijk maken. Dit door gebruik te maken van radioactieve markeer stoffen.

45
Q

Noem een aantal voorbeelden van ‘veranderingen in het brein door de tijd heen’.

A
  • gebieden in het brein groeien als je ze gebruikt en kwijnen weg als je ze niet gebruikt
  • ervaringen kunnen het brein veranderen
  • bij het ontwikkelen van (nieuwe) vaardigheden past de structuur van de cortex zich aan.
  • bij blinde mensen wordt de occipitale kwab gebruikt om geluiden te lokaliseren zodat men weet waar hij is. Dit als compensatie voor het feit dat ze niet kunnen zien. Bij zienden is deze occipitale kwab geheel gericht op visuele analyse, bij blinden is hij aangepast naar auditief en tactiel.
  • vooral in de hippocampus worden tijdens het leven nieuwe neuronen gegenereerd. De hippocampus is betrokken bij leren, geheugen, herinneringen en speciaal bij geheugen voor ruimtelijke locaties (place cells).
46
Q

Wat zijn Hebbian-synapsen?

A

Theorie van psycholoog Hebb (1949). Het zijn neuronen (pre-synaptische en post-synaptische) die direct na elkaar/ bijna tegelijk signalen afvuren. Ze verbinden zich met elkaar. Zo versterken ze elkaar en kunnen ze sneller en beter reageren op informatie die ze nog niet hebben. Bij conditionering spelen deze neuronen een rol.

47
Q

Wat betekent Long-Term-Potential (LTP)?

A

Onderschrijft de theorie van Hebb. In het lab laat men dan elektroden dmv impulsen tot uitbarsting komen in een bepaald hersen gebied. Dit zorgt voor een versterking van synapsen die van de ene naar de andere neuron lopen. Deze versterking blijft langere tijd bestaan.

Uiteraard speelt LTP een belangrijke rol bij leren. Men onthoudt beter.

48
Q

Wat kun je zeggen over de evolutie van het menselijk brein?

A
  • alle breinen van zoogdieren hebben dezelfde structuren. Maar de mens en de chimpansee hebben meer associatieve gebieden dan bv de rat en de kat.
  • het menselijk brein is in verhouding met de rest van het lichaam, groter dan dat het bij andere zoogdieren is (in verhouding met de rest van hun lichaam). Formule om dit te meten is De Encefalisatiequotient (EQ). Deze meet de verhouding tussen hersenvolume en lichaamsvolume.
49
Q

Wat zijn ionen? (Zie actiepotentiaal op celniveau)

A

Een ion is een atoom of molecuul waarin het totale aantal elektronen niet gelijk is aan het totale aantal protonen, waardoor het een netto positieve of negatieve elektrische lading krijgt.

50
Q

Wanneer worden de meeste neuronen gemaakt?

A

In de 3e + 4e maand van de zwangerschap. Maar sinds kort weet men ook dat neuronen levenslang aangemaakt kunnen worden!

In de maanden direct na de geboorte is de formatie van synapsen het snelst. Dit verschilt wel per hersengebied!

51
Q

Wat zijn viscerale spieren?

A

Spieren die niet aan het skelet vastzitten zoals hartspier, slagader, maag, ingewanden

52
Q

Waar bestaat de hersenstam uit?

A

Medula (verlengde merg)
Pons
Middenbrein

Functie:
De hersenstam is verantwoordelijk voor onze basisfuncties zoals lichaamstemperatuur, hartslag, ademhaling, bloeddruk, spijsvertering, oogbewegingen, plassen, horen, proeven, kauwen en slikken, en het voelen van beweging en zwaartekracht.

53
Q

Wat doen de basale ganglia en het cerebellum?

A

Het cerebellum (kleine hersenen) en de basale ganglia zijn gebieden die zeer betrokken zijn bij het in gang zetten en coördineren van bewegingen. Het cerebellum is betrokken bij goed-gecoördineerde, precies getimede bewegingen die te snel gaan om gecoördineerd te worden door zintuiglijke feedback (bv bij sporten of het bespelen van een muziekinstrument)

54
Q

Wat is de functie van de Thalamus?

A

De thalamus speelt een belangrijke rol bij de selectie van prikkels die doorgegeven moeten worden aan de verschillende delen van de hersenschors; de thalamus wordt daarom wel aangeduid als de ‘poort naar de hersenschors’. De thalamus bestaat uit een dertigtal kernen met een eigen, verwante functie. Zij spelen een rol bij het doorgeven en aanpassen van prikkels uit de zintuigen. Het gaat om de gehoor- en gezichtszintuigen, evenals de waarneming van pijn, temperatuur, tast en om de waarneming van de stand waarin het lichaam zich bevindt.

Wanneer de hersenschors hiertoe opdracht geeft, kan de thalamus ook het doorgeven van bepaalde prikkels onderdrukken: zo is het mogelijk dat we bijna niets horen als we ons concentreren op wat we lezen.

Ook is de thalamus betrokken bij de bewustwording van bepaalde prikkels waaraan de hersenschors een preciezere betekenis hecht. Het gaat hierbij vooral om de emotionele connotaties die een gebeurtenis oproept.

De thalamus is betrokken bij de motoriek, en geeft informatie door vanuit de kleine hersenen en de basale ganglia naar de motorische hersenschors.

Ook speelt de thalamus onder andere een rol bij de handhaving van het bewustzijn.

Schade in een deel van de thalamus kan leiden tot gevoelsstoornissen in de tegenovergestelde lichaamshelft. Beschadigingen hier kunnen ook bewegingsstoornissen, bewegingsarmoede (motorische stoornissen) geven.

55
Q

Wat is de functie van het limbisch systeem?

A

Het limbisch systeem (Latijn limbus = rand of zoom) is een groep structuren in de grote hersenen die betrokken zijn bij emotie, motivatie, genot en het emotioneel geheugen. Het is (evolutionair gezien) een van de oudste delen van de hersenen maar bevat ook enkele nieuwere structuren.

Het limbisch systeem bestaat uit meerdere hersendelen, waaronder de hippocampus en de amygdala. Alle hersendelen van je limbisch systeem werken nauw samen en kunnen elkaar beïnvloeden, ze spelen een rol bij emotie, het emotionele geheugen, motivatie en genot. De hippocampus is betrokken bij het geheugen en het leggen van verbanden en speelt een rol bij aangeleerde emoties en herinneringen. De amygdala speelt een belangrijke rol bij angst, hoe bang je bent en je reactie daarop.

56
Q

Wat doet de hypothalamus?

A

De hypothalamus ligt onder de thalamus, aan het ‘eind’ van de ring van het limbisch systeem. Je hebt een hypothalamus in beide hersenhelften.

De hypothalamus zorgt ervoor dat je hormonen in evenwicht zijn, waardoor alle lichaamsfuncties die door hormonen worden aangestuurd goed werken en in balans blijven. Hij zorgt, samen met de hypofyse, voor de verbinding tussen je zenuwstelsel en je hormonale stelsel.

De hypothalamus stuurt samen met je hypofyse de volgende hormonen en orgaansystemen met de daarbij passende hormonen aan; schildklier, bijnieren, geslachtsorganen, het groeihormoon, melanocyt stimulerend hormoon, prolactine, oxytocine en antidiuretisch hormoon.

De hypothalamus verbindt ook de hersenstam met de basale kernen en speelt daardoor een rol bij motivatie, seksdrive of hongergevoel. En bij het slaap-waakritme.

Speelt een grote rol mbt de de basale drives om te overleven, inclusief de 4 V’s: vechten, vluchten, voeding en voortplantingsgedrag.

57
Q

Hoe werkt de hormoonafscheiding bij ‘gevaar’ (vanuit de hersenen naar de hormoonproducerende organen)?

A
  1. Eng/gevaarlijk figuur wordt gedetecteerd door de hersenen
  2. Associatieve cortex stuurt signaal naar hypothalamus. Deze scheidt vervolgens een corticotropin-release factor af.
  3. De achterkwab van de hypofyse scheidt het hormoon corticotropin af. Dit komt via bloed in de bijnieren en vervolgens in de bijnierschors.
  4. De bijnierschors scheidt adrenaline achtige hormonen af waaronder cortisol.
  5. Deze adrenaline achtige hormonen hebben invloed op verschillende weefsels die van belang zijn voor de omgang met stress.